Veeneman laakt aanbestedingen openbaar vervoer
'Te veel slingerbewegingen'
Door onze redacteur ESTHER ROSENBERG
DELFT, 16 NOV. De communicatie tussen overheid en vervoerders bij aanbestedingen zou verbeterd
moeten worden, vindt organisatiedeskundige Wijnand Veeneman. In zijn proefschrift
vergelijkt hij het openbaar vervoer in Nederland met die van andere landen.
De Britten kozen voor een strakke economische benadering: de overheid gaf
het openbaar vervoer uit handen en nam de bijwerkingen van de concurrentie
voor lief, zoals een slecht onderhouden spoor. De Zwitserse overheid bekeek
de uitvoering van het openbaar vervoer met een civieltechnische blik: in het
kanton Zürich, dat bekend staat als het Mekka van het Europese openbaar
vervoer, werden op basis van theoretische modellen bussen en treinen in een
perfect strakke dienstregeling gepland. Het bleek niet te werken. De vervoerders
waren niet in staat aan het rigide model te voldoen.
In Nederland maakt de overheid volgens Wijnand Veeneman, verbonden aan
de TU in Delft, te veel een slingerbeweging tussen de verschillende manieren
om openbaar vervoer te organiseren. ,,Er is hier lang gepraat over de vraag
in hoeverre de vervoerders zelf zouden kunnen bepalen op wat voor manier de
aanbesteding plaats zou vinden. Het bleek behoorlijk ingewikkeld, maar vervolgens
wordt meteen overgegaan op een aanbesteding puur op prijs en dienstregeling.
Daarmee schuif je ook de goede elementen van zo'n systeem - het betrekken
van de vervoerder - aan de kant.''
Nu privatiseringen en aanbestedingen van openbaar vervoer in veel Europese
landen aan de orde van de dag zijn, neemt Veeneman de Nederlandse organisatie
ervan onder de loep. Hij specialiseerde zich aan de faculteit Techniek, Bestuur
en Management in Delft op het gebied van marktwerking en openbaar vervoer.
In zijn nog te publiceren proefschrift 'New times available' vergelijkt Veeneman
de organisatie van stadsgewestelijk openbaar vervoer in verschillende Europese
landen met het Nederlandse model.
In het model dat in Nederland gekozen lijkt te worden komt de communicatie
tussen vervoerders en overheid in de knoop, meent Veeneman. Deze zou verbeterd
moeten worden om een beter openbaar vervoersysteem te creëren. Hoe subtieler
de aanbesteding hoe subtieler ook de uitvoering van het openbaar vervoer.
,,Als je ziet hoe ruw overheden in Nederland met het openbaar vervoer omspringen
is het een wonder dat het nog zo goed functioneert''.
Bij de aanbesteding van de HSL-Zuid bijvoorbeeld zullen de vervoerders
de wensen van de overheid in eerste instantie uit het programma van eisen
moeten lezen. De partijen zullen hier zo goed mogelijk aan proberen te voldoen
om maar kans te maken op de vijftienjarige concessie. Maar dat wil niet altijd
zeggen dat dat het beste is voor het openbaar vervoer. ,,De overheid heeft
vaak geen idee wat er speelt'', zegt Veeneman. Simpel voorbeeld: bij de aanbesteding
van de buslijnen wil de overheid dat de bussen aansluiten op het treinverkeer,
en dat het ziekenhuis tijdens de bezoekuren bediend wordt. ,,Maar misschien
is dat helemaal niet mogelijk.''
De communicatie in een aanbesteding zoals die van de HSL-Zuid is aan strikte
regels gebonden. Alle partijen behoren op hetzelfde moment dezelfde informatie
te krijgen, waardoor de communicatie tussen overheid en vervoerder sterk formaliseert
en niet goed verloopt. Bovendien kunnen formele eisen nooit de praktijk omvatten,
zegt Veeneman, terwijl dit wel geprobeerd wordt.
,,In Kopenhagen bijvoorbeeld werd aanbesteed op prijs en busuren, waardoor
er rammelende bussen rondreden omdat dat meer winst oplevert. Vervolgens stelt
de overheid dat er geen rammelende bussen mogen rijden en dat er geen kauwgom
aan de stoelen mag zitten, maar er staat bijvoorbeeld niet in hoe vaak de
bus van buiten gewassen moet worden. De Deense overheid heeft vier jaar geprobeerd
de eisen verder te verfijnen. Dat bleek een oneindige weg.'' Uiteindelijk
kwam er een beloning die gebaseerd was op de waardering van klanten. Dat bleek
te werken. De vervoerder kreeg weer interesse in de wensen van de klant. ,,Dat
soort subtiliteiten komt hier voorlopig niet van de grond, terwijl de leerervaring
er ligt.''
Met de aanbesteding van hogesnelheidslijnen, busvervoer, trams en metro's
wordt nu zoveel tegelijkertijd in beweging gezet, zegt Veeneman, dat het bijna
onmogelijk is dat het allemaal goed gaat. Hij noemt het voorbeeld van vervoerders
in het noorden van het land, die bussen uit de dienstregeling halen om ze
elders winstgevender in te zetten. Er zijn te weinig prikkels ingebouwd, zegt
Veeneman, om ervoor te zorgen dat vervoerders het wel uit hun hoofd zullen
laten om de klant niet goed te vervoeren.
Vervoerders die het slecht doen hebben bovendien een probleem bij de volgende
aanbesteding. ,,De overheid zou moeten zeggen: okay, hier is een fout gemaakt,
dat is onwenselijk, maar dat is iets anders als meteen in een kramp schieten
en alles weer helemaal anders doen''