|
Inhoud ARCHIEF |
NIEUW BEZEMS - VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Pronk verzot op scherp debat met de Kamer
Door onze redacteur FLORIS VAN STRAATEN
Het politieke dier Jan Pronk houdt er niet van als bestuurder te worden aangeduid. ,,Ik ben politicus'', houdt de minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) zijn ambtenaren soms voor. Daarin verschilt hij hemelsbreed van zijn voorgangster Margreeth de Boer, ook PvdA, die primair bestuurster was. Voor de VROM-ambtenaren op het departement was het vorig jaar wennen aan de veel politiekere benadering van de nieuwe minister. Hoofdschuddend memoreerde Pronk onlangs tegenover journalisten nog hoe zijn ambtenaren hem eens in alle ernst hadden aangeraden alle 95 amendementen die de Tweede Kamer had ingediend op een voorstel van Pronks kant te ontraden. ,,Dat kun je natuurlijk niet maken tegenover de Kamer'', aldus Pronk. Liet De Boer zich nog wel eens de kaas van het brood eten tijdens Kamerdebatten, Pronk zal dat niet gauw overkomen. Hij geniet zichtbaar van zijn confrontaties met de Kamer, bij uitstek de arena voor het politieke spel. Hoe scherper het debat, hoe liever het hem is. Als de politieke temperatuur oploopt, zoals nu bij de kwestie van de gaswinning onder de Waddenzee, gaat Pronk er eens lekker voor zitten. Met welbehagen stookte hij het vuurtje op door de media te vertellen dat de politieke situatie ,,explosief'' was. De minister is echter niet alleen in het politieke spel geïnteresseerd omwille van het spel. Hij wil ook resultaten boeken. De oogst tot nu toe is echter bescheiden. Dat heeft te maken met de omstandigheid dat hij nog druk bezig is met de voorbereiding van enkele zeer omvangrijke beleidsstukken. Het gaat daarbij vooral om de Vijfde nota voor de ruimtelijke ordening, waarin hij moet proberen de toenemende vraag naar ruimte voor woningen, bedrijven en infrastructuur in evenwicht te houden met meer natuurgebieden en meer ruimte voor het rivierwater. Voorts wil hij via een aanpassing van de grondpolitiek voorkomen dat zijn Vijfde nota een zelfde feest inluidt voor grondspeculanten als de Vierde nota begin jaren negentig. Daarin stonden gedetailleerde kaarten met nieuwe locaties voor woningbouw. Verder besteedt Pronk veel tijd aan maatregelen die in samenwerking met andere ministeries worden genomen, zoals de aanpak van de mestproblematiek, de milieuhinder op en bij Schiphol en de mogelijke uitbreiding van de Maasvlakte. Of hij hier veel eer mee inlegt, moet overigens nog blijken. Het opvallendste stuk van Pronk is tot dusverre zijn klimaatnota. Daarin worden de binnenlandse stappen opgesomd die nodig zijn om te voldoen aan de verplichtingen van het verdrag van Kyoto. Op grond daarvan moet Nederland de uitstoot van CO2 en vijf andere zogeheten broeikasgassen rond 2010 hebben teruggebracht tot een niveau dat zes procent ligt onder dat van het ijkjaar 1990. Een tweede nota over maatregelen die Nederland in het buitenland wil steunen (en daarna van zijn eigen verplichtingen mag aftrekken) volgt nog. Hoewel de milieubeweging de klimaatnota te slap vond, wist Pronk niet alleen zijn collega's in het kabinet maar ook een Kamermeerderheid ervan te overtuigen dat dit pakket maatregelen de beste vooruitzichten biedt om aan de verplichtingen te voldoen. ,,De Boer zou deze nota nooit door het kabinet hebben gekregen'', zegt een hoge ambtenaar die nauw bij dit dossier was betrokken onder beide ministers. ,,Met die klimaatnota loopt Nederland nu voorop in Europa'', constateert het Kamerlid Klein Molekamp (VVD).In recordtijd heeft Pronk zich na zijn verrassende overstap vorige zomer van Ontwikkelingssamenwerking naar VROM de talrijke ingewikkelde dossiers eigen gemaakt. Daarbij kwam zijn bijna legendarische werklust hem goed van pas. ,,Af en toe zegt Pronk aan het eind van de middag wel eens schertsend: zo, de helft van de werkdag zit er weer op'', vertelt J. Goeijenbier, tot voor kort directeur voorlichting op VROM. Nieuw voor Pronk was verder dat hij nauw moest samenwerken met verscheidene collega-ministers. Op Ontwikkelingssamenwerking was dat nauwelijks nodig geweest. De samenwerking gaat hem niet onverdeeld goed af. De verhouding met minister Jorritsma (Economische Zaken), met wie hij veel heeft te maken, is volgens ingewijden ronduit slecht. Met Netelenbos (Verkeer en Waterstaat) en Brinkhorst (Landbouw) daarentegen gaat het veel soepeler. Op het departement van VROM begint men na aanvankelijke scepsis warmer te lopen voor Pronk. De dogmatische indruk die hij op Ontwikkelingssamenwerking vaak wekte, heeft hij goeddeels van zich af weten te schudden. ,,Hij heeft respect weten af te dwingen van zijn ambtenaren'', meent Goeijenbier. Ook daar houdt hij overigens van intellectueel weerwerk. Voor jaknikkers heeft hij geen tijd. Bovendien eist Pronk meer van zijn medewerkers dan De Boer. Over ‘onthaasting' is sinds De Boers vertrek weinig meer vernomen. Hoewel de echte vuurproef voor Pronk nog moet komen, mag hij zich toch al in een aantal positieve reacties verheugen. ,,Ik vind het positief dat hij het primaat van de politiek heeft hersteld'', aldus W.Duyvendak van Milieudefensie. ,,Anders dan De Boer, die soms gewoon dingen weggaf in het kabinet, is hij meer geneigd zich schrap te zetten. Prettig vinden wij ook dat Pronk heel toegankelijk is.'' In de Kamer kan Pronk op wisselende reacties rekenen. ,,Pronk toont drie voor een milieuminister belangrijke eigenschappen'', aldus M. Augusteijn (D66). ,,Durf, doortastendheid en doorzettingsvermogen.'' Klein Molekamp (VVD) is echter minder overtuigd. ,,Hij is een man met twee gezichten. De ene keer toont hij zich een bekwaam bestuurder maar de andere keer zie je weer de oude dogmaticus Pronk. Dan zie je weer de oude reflexen uit zijn tijd in het kabinet-Den Uyl. Het probleem is dat je nooit van tevoren weet welk gezicht hij opzet.''
|
NRC Webpagina's 18 NOVEMBER 1999
|
Bovenkant pagina |
|