|
Inhoud ARCHIEF |
Groei subsidies blijft doorgaan
De carrousel staat stil, de kaarten zijn weer geschud. Eindelijk antwoord op de vraag: wie krijgt er subsidie en wie niet? Vanmiddag kwam voor het eerst samen met de Miljoenennota het Subsidieoverzicht Rijksoverheid 2000 uit, in de wandelgangen beter bekend als de subsidiebijbel. Het is niet écht voor het eerst. In 1996 zegde Financiën de Tweede Kamer toe dat het voortaan jaarlijks een overzicht zou geven van het aantal overheidssubsidies. In 1997, 1998 en 1999 is dat ook gebeurd, maar op onregelmatige tijden en aan de hand van wisselende definities. Maar nu is de vuistdikke 'bijbel' dan op tijd. Bigger! better! more! lijkt het motto te zijn geweest. Geen 550 (1999), maar 575 regelingen staan er in het subsidieoverzicht. Het totaalbedrag is gestegen van 29,4 (1999) naar 30,6 miljard gulden, goed voor een kleine 13 procent van de rijksbegroting. De gemiddelde subsidie bedraagt volgend jaar 53 miljoen gulden, ruim 13 miljoen hoger dan dit jaar. Omgerekend zo'n tweeduizend gulden per inwoner. De feitelijke bedragen lopen echter enorm uiteen. De grootste subsidie bedraagt 2.585.900.000 gulden (ruim 2,5 miljard) en is te vinden op de onderwijsbegroting onder het kopje studiefinanciering. Doelgroep? Studenten die voldoen aan de in de Wet op de Studiefinanciering gestelde criteria. Doelstelling? Bijdragen in levensonderhoud en studiekosten van studenten. De kleinste subsidie is te vinden onder de vlag van het ministerie van Justitie. Wegens succes geprolongeerd: 3.000 gulden voor de Vereniging voor zee- en vervoerrecht. Hoewel, wegens succes? Niemand weet of de vereniging daadwerkelijk aan haar doelstelling, "contact- en adviesfunctie tussen wetgever en praktijk" voldoet. Niemand controleert vantevoren of die drieduizend gulden terecht wordt aangewend, net zo min als bij bijna vijfhonderd andere subsidies. Het ministerie van Financiën, verantwoordelijk voor het overzicht, geeft in haar 'bijbel' slechts een paar globale verklaringen voor de opvallendste stijgers en dalers binnen de departementen. Zo wordt de toename van het aantal regelingen op Buitenlandse Zaken (van 29 naar 58) verklaard uit het feit dat bij een inventarisatie van de subsidieregelingen bleek dat er in 1999 een aantal (de helft) niet was opgegeven. De vorige 'bijbels' blijken dus met terugwerkende kracht onvergelijkbaar. Het subsidie-overzicht laat goed zien waar de prioriteiten van de verschillende ministeries liggen, of waar die heen gaan. Bij Economische Zaken heeft het marktdenken welhaast magische vormen aangenomen. Een terugtrekkende, deregulerende overheid, zou je denken. Grote projecten als de privatisering van de nutsbedrijven en het pretentieuze marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteits-project strijden immers om de meeste aandacht binnen de muren van het ministerie. Minister Jorritsma verwoordde de doelstelling van haar ministerie vorige week vrijdag nog als volgt: "Het aantal regelingen moet met de helft afnemen. We zijn een klantgerichte overheid". De subsidiebijbel van Financiën er even bijgepakt. Geen 65 (1999) maar 66 regelingen voor 2000 en geen 2 miljard maar 2,2 miljard gulden. Niet minder dus, maar meer. "Het zijn toch stokpaardjes van individuele ambtenaren, die zijn niet zo snel bereid om de regeling in te trekken", meldt een ingewijde. Gevolg van het intrekken van de vele regelingen zou een verdere generalisering moeten zijn van het subsidiebeleid, van specifiek naar algemeen. Maar van al die goede voornemens is blijkens de subsidiebijbel nog weinig terecht gekomen.
|
NRC Webpagina's 21 SEPTEMBER 1999
|
Bovenkant pagina |
|