|
WATERKERING
|
Waar ligt het punt waarop een dijk doorbreekt? Een nieuwe kaart met
kansen op overstroming is in de maak, waarna de discussie over veiligheid
opnieuw kan beginnen.
Hoe veilig is veilig genoeg?Hans SteketeeSTRANDPAVILJOEN De Piraat, aan de Walcherse noordkust ter hoogte van Oostkapelle, adviseert "Frische Seezunge". Een zachte koelte, waarop een vleugje friture meezweeft, beweegt loom de vlag. In het oosten blikkeren de pijlers van de Oosterscheldekering. Op het strand, de afgelopen winter met een meters Dit is het westelijk front van de Natte Oorlog. Er is vandaag geen nieuws. En als het aan Rijkswaterstaat ligt, zal dat voorlopig zo blijven. ,,Zeeland is veilig'', zei koningin Beatrix toen ze in 1986 de pijlerdam officieel in gebruik stelde. Nu zij komende zaterdag ook de Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg opent (door haar te sluiten), mag het héle zuidwesten van Nederland zich goed beschermd voelen. Bij de stormvloed van 1 februari 1953 kwamen bijna 2.000 mensen om, raakten 100.000 mensen dakloos en kwamen honderdduizenden hectares land onder zout water te staan. Dat mocht nooit meer gebeuren en dus werden vele honderden kilometers zee- en rivierdijk versterkt en verhoogd, aan zee tot maximaal twaalf meter boven NAP ("Deltahoogte'). De zeegaten, met uitzondering van de toegangen naar Rotterdam en Antwerpen, werden afgesloten.
Na 44 jaar is het Deltaplan voltooid. De zee lijkt getemd. Dat wordt
onderstreept doordat de "harde elementen' in de kustverdediging steeds
frivoler zijn geworden. De eerste bouwwerken, zoals de dam in het Veerse
Gat (1961) en de Grevelingendam (1965), zijn niet veel meer dan een hoge
stapel keien bedekt met asfalt. De Haringvlietsluizen (1971) hebben al
iets speels, terwijl de Oosterscheldekering, met zijn door de architect
Wim Quist
Pas ergens in de tweede helft van de volgende eeuw, als de mechanische
schakels in de zeewering op middelbare leeftijd raken, kruipen de
ingenieurs weer achter hun tekentafels. Zeker, periodiek opspuiten van
stranden als buffer voor kustafslag is symptoombestrijding. En
inderdaad, de recente ontdekking dat vierhonderd kilometer zeedijk met
verkeerde stenen is bekleed, was onwelkom, evenals de meer dan een
miljard gulden die nodig is om het ongedaan te maken. Maar zulke
maatregelen vallen vooralsnog in de categorie "groot onderhoud'.
De nieuwe landaanwinningsprojecten waarvoor en waartegen Nederland zich
nu warmloopt - een tweede Schiphol voor IJmuiden, een "kustlocatie' bij
Den Haag en een tweede Maasvlakte bij Rotterdam - hebben weinig meer te
maken met de mythische strijd tegen het water. Of, zoals Siggi
Weidemann, de Nederlandse correspondent van de Süddeutsche
Zeitung, zich vorige week in Intermediair afvroeg: zijn die
grands travaux langzamerhand niet ,,alleen maar
Spielerei''?
Nu hoeven spel en het weren van de zee elkaar niet uit te sluiten, zoals
iedereen weet die wel eens bij vloed een zandkasteel heeft gebouwd. Maar
er zit iets in: er moet wel heel wat gebeuren willen de
wereldkampioenschappen brandingsurfen nog in Utrecht worden gehouden.
,,Een stormvloed als in 1953 geeft geen problemen meer'', zegt ir.
Richard Jorissen, onderzoekscoördinator waterkeringen bij
Rijkswaterstaat, ontspannen. ,,Misschien ontstaat hier en daar wat
schade, juist aan bekledingen, maar die waterstand - bijna vier meter
boven NAP aan de kust - kan nu veilig worden gekeerd.''
Van bodemdaling - onder meer door gas- en waterwinning - en een verdere
stijging van de Noordzee met een halve meter hoeft voorlopig ook niemand
wakker te liggen. Want ,,dat zit met een ruime marge verdisconteerd in de
huidige hoogte van onze waterkeringen'', zegt zeespiegel-spe-cialist drs.
T. A.M. de Groot, hoofd kustonderzoek bij de Rijks Geologische Dienst
(RGD). ,,Als de aardatmosfeer opwarmt, zal het zeewater uitzetten. Maar
het ziet er niet meer naar uit dat Antarctisch ijs zal smelten en aan de
waterstand zal bijdragen. Eerder omgekeerd: door veranderende
luchtstromingen zal aan de Zuidpool juist meer waterdamp in ijs worden
vastgelegd, denken wij nu.''
Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), een VN-
organisatie, schatte zeven jaar geleden dat de zee in de volgende eeuw
gemiddeld 66 centimeter zou stijgen. De laatste schatting, van vorig
jaar, is 49 centimeter. ,,Naarmate onze prognoses beter worden, neemt
onze angst voor zeespiegelstijging af'', zegt De Groot.
Aan het oostelijk front van de Natte Oorlog liggen de zaken minder
bestemd. Ook na de hoge waterstanden van Kerstmis 1993 en februari 1995
tasten de verdedigers nog in het duister over de ware aard van de
aanval. "Topafvoeren' zullen er opnieuw komen, maar hun frequentie kunnen
deskundigen nog steeds niet voorspellen. De pessimisten zetten zich vanaf
nu elke winter schrap. Maar het kan ook wel twintig jaar rustig blijven.
,,Er is geen geschikte statistische manier om op basis van honderd jaar
waarnemingen van waterstanden extreme gebeurtenissen te voorspellen met
een kans van eenduizendste per jaar'', zegt onderzoekscoördinator
Jorissen. ,,Er zijn modellen, maar gebeurtenissen als de hoge
waterstanden van 1993 en 1995 stellen die steeds bij'', zegt de
Nijmeegse hoogleraar milieuwetenschappen P.H. Nienhuis.
Zeker is wel dat de afvoerpieken hoger worden. Maar hoeveel hoger het nog
kan worden, is opnieuw giswerk. En dat geldt ook voor de vraag hoeveel
gevaar dat nu precies oplevert. De meeste dijken waren berekend op
minder uitzonderlijke standen dan die van 1995. Dat er geen doorbraken
zijn geweest, betekent waarschijnlijk dat sommige dijken sterker waren
dan voorzien. Maar op sommige plekken kon alleen kunst- en vliegwerk het
achterland droog houden; terecht knepen de polderbobo's hun billen samen
op de kreunende dijk van Ochten. Even los van de omstreden noodzaak om
200.000 Nederlanders uit voorzorg te evacueren, was "1995' in veel
opzichten wel degelijk een "bijna-ramp'.
Na de topstand van 16,68 meter boven NAP bij Lobith en de topafvoer van
13 miljoen liter Rijnwater per seconde is het devies daarom: better
safe than sorry. In totaal 600 kilometer rivierdijk is of wordt in
rap tempo verbeterd volgens het "Deltaplan Grote Rivieren'. Voor alle
versterkte dijken wordt een strenge vijfjaarlijkse " APK-keuring"
ingevoerd. En in Europees verband wordt gerekend aan het uitdiepen van
rivieren of het aanbrengen van spaarbekkens om de afvoercapaciteit te
vergroten.
Maar tegelijkertijd ontdekken de ingenieurs dat ze een grijs gebied
betreden. , ,Er zitten nog veel onverwijderbare onzekerheden in het
faalgedrag van waterkeringen'', zegt onderzoeker Jorissen. Generaties
waterbouwers hebben zich afgevraagd bij welke waterstand een dijk nog
bleef staan, maar hij wil juist het onzekere gebied verkennen tussen de
gegarandeerde "ontwerpwaterstand" en het punt waarop een dijk
doorbreekt.
Dat is een schemerzone waar alleen kansberekeningen gelden: de dijk is
dan niet meer gegarandeerd veilig, maar wordt ook niet opeens onveilig.
Wat zijn de gevolgen van variaties in grondsterkte, golfslag, stroming
en wind? Hoe bereken je het gedrag van een dijk die sinds de
Middeleeuwen tientallen keren is versterkt en als een Russisch poppetje
in elkaar zit?
Omdat veel dijken een marge hebben, zal het punt waarop de dijk bezwijkt
vaak hoger liggen dan het "ontwerppeil'. Maar het kan ook lager
uitvallen, bijvoorbeeld als er zwakke schakels in een dijkvak of
ringdijk zitten. Op grond van zulke berekeningen tekent Rijkswaterstaat
nu een nieuwe landkaart van Nederland. Daarop staan geen veilige
waterstanden, maar overstromingskansen. Als die kaart er is, begin
volgende eeuw, komt er een nieuwe discussieronde over de veiligheid van
waterkeringen.
Jorissen: ,,Dat wordt heel interessant. Want een overstroming is voor een
deel act of God, maar de mensen moeten de veiligheids>normen
vaststellen. Moet je bijvoorbeeld overstromingsschade en -risico's
vergelijken met andere risicovolle domeinen in onze samenleving, zoals
chemische installaties, vliegvelden en verkeer? Hoe veilig vinden we
"veilig genoeg'? Welke schade en hoeveel mogelijke slachtoffers
accepteer je bij welke kosten? Ik weet niet of het tot hogere dijken
leidt, maar wel tot een beter risicobesef.''
Achter de Rijn-, Maas-, Waal- en Lekdijken zal het risicobesef in elk
geval sterk afnemen, nu het Deltaplan Grote Rivieren vóór
de winter van 2001 moet zijn voltooid. En ook Rotterdam kan bij storm en
springtij rustig gaan slapen achter de kering in de Nieuwe Waterweg.
Maar stel nu eens dat op een dag de omstandigheden van februari 1953
De stormvloed van 1953 trad op tijdens een noordwesterstorm en "1995'
werd veroorzaakt door grootschalige neerslag in het Duitse stroomgebied
van de Rijn. ,,Die weertypes stroken niet met elkaar'', zegt Jorissen.
,,De kans op zo'n gecombineerde gebeurtenis - eens in de 45.000 jaar -
is zo laag dat we die niet betrekken in onze ontwerpnormen.''
,,Er is geen absolute veiligheid'', zegt de Nijmeegse hoogleraar
Nienhuis. ,, Ja toch, dijken tot in de hemel. En die willen we niet.''
|
NRC Webpagina's
7 mei 1997
|
Bovenkant pagina |