U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


 VOGELS
 SOORTEN
 
 MODERN VOGELEN
 TOERISME
 HANDEL
 DUIVEN
 LINKS

De moderne vogelaar is uitgerust met vogelsemafoon en dure kijkers. De recordhouder heeft ruim vierhonderd soorten gezien.

Jagen op de dikbekfuut

F.G. de Ruiter
MAX BERLIJN uit het Zuidlimburgse Epen kijkerzat zaterdag 19 april, de avond voordat hij 34 werd, met zijn vrouw en enkele vrienden in een bioscoop te Maastricht, toen zijn pieper afging. Het apparaatje stond op de trilstand (om andere bioscoopgangers niet te storen) en toonde op de display een code van veertien cijfers. Berlijn had de vertaling, zoals altijd, op zak, zodat de boodschap hem niet kon ontgaan: op het Alkmaardermeer bij Uitgeest was een uiterst zeldzame dikbekfuut gesignaleerd. De andere ochtend, jarig of niet, reed hij met zijn VW Golf naar de bewuste plek en kreeg de vogel per telescoop weldra in het vizier. Daarmee bracht hij het aantal met eigen ogen waargenomen vogelsoorten in Nederland van 391 op 392. Zijn positie op de ranglijst van twitchers, of soortenjagers, bleef echter ongewijzigd: nummer 21.

Nederland telt vele duizenden vogelaars, voornamelijk mannen, die een bovengemiddelde kennis van de avifauna paren aan een behoefte om zeldzaamheden te ontdekken. Birdwatchers heten ze ook wel, een term die verwijst naar de vlucht die deze sport vooral in Engeland heeft genomen. Onder die duizenden bevindt zich een harde kern van enkele honderden fanatieke twitchers, vrijwel uitsluitend mannen, die geen kans onbenut laten hun persoonlijke erelijst van waarnemingen uit te breiden en voor dat doel bij nacht en ontij uitrukken. Tot hun standaarduitrusting behoren telescoop, handkijker en mobiele telefoon, nog afgezien van een bibliotheek aan vogelboeken.

Bovendien zijn deze turbovogelaars aangesloten op een speciaal semafoonnet, dat hen attent maakt op bijzondere verschijningen. De eerste drie cijfers van de code verwijzen naar de vogelsoort, andere naar de locatie waar het dier zich ophoudt, gebaseerd op de atlas van Staatsbosbeheer en verfijnd tot quadranten van 500 bij 500 meter. Zo kon Max Berlijn op 20 april regelrecht naar dat stuk oever van het Alkmaardermeer rijden waar de dikbekfuut zich liet betrappen.

Maar hij was er bepaald niet alleen. ,,Toen ik arriveerde, zat er al een man of honderd en die dag zijn er nog honderden bijgekomen. Ja, het gaf me weer een kick, net als al die andere keren, een bijzonder verjaardagscadeau om voor het eerst een dikbekfuut te zien.'' Het betrof, zoals gebruikelijk, een dwaalgast, in dit geval afkomstig uit Noord-Amerika. ,,Zaterdag 19 april is hij voor het eerst gesignaleerd en maandag de 21ste om vijf uur 's middags voor het laatst'', meldt Remco Hofland uit Leiden, beheerder van de Dutch Birding Vogellijn, een 06-nummer dat dagelijks de aanwezigheid van gevederde excentriekelingen doorgeeft.

Het gaat dan uitsluitend - en hetzelfde geldt voor de semafoon - om vogels op Nederlands grondgebied en het Nederlandse deel van de Noordzee. Er bestaat een lijst van circa 450 soorten die hier ooit zijn waargenomen: broedvogels, wintergasten, doortrekkers en zeldzaamheden of dwaalgasten. Daar komen regelmatig nieuwe bij, zoals die dikbekfuut, maar er kunnen ook soorten afvallen. ,,Bijvoorbeeld omdat de determinatie achteraf foutief blijkt te zijn'', vertelt Max Berlijn, ,,of omdat het een vogel betrof die uit gevangenschap was ontsnapt.''

Dergelijke exoten komen niet in aanmerking voor de lijst. Zo ontbreekt, om maar iets te noemen, de nijlgans, die hier weliswaar al jaren in het wild voorkomt, maar uit een particuliere verzameling is losgebroken of -gelaten. Zelfs de fazant, in de Middeleeuwen in Nederland geïntroduceerd, wordt niet geteld. ,,Waar het om gaat, is dat zo'n vogel hier op eigen kracht, zonder ingrijpen van de mens, is terechtgekomen'', aldus Berlijn.

Hij kan er met enig gezag over oordelen als lid van de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna, die bepaalt of een vogel aan de gestelde eisen voldoet. Dat is soms een lastige opgaaf, omdat er twijfelgevallen zijn: ,,Neem de Noordamerikaanse Ross-gans die boven ons land is gezien. Is het dier hier op eigen vleugels verzeild geraakt of is het uit een Nederlandse collectie ontsnapt? We zijn er nog niet achter.''

Daarnaast heeft iedere twitcher zijn privélijst van waarnemingen. De hoogste score bereikte Gerard Steinhaus, werkzaam op de ledenadministratie van de Vogelbescherming in Zeist, met 409 soorten. Hij staat al jaren nummer 1 op de Nederlandse Top-dertig en werd pas kort geleden geëvenaard door Klaas Eigenhuis uit Aalsmeer, die de tweede plaats bezet.

Een waterdicht bewijs dat iemand een bepaalde soort heeft gezien, bestaat niet. Ook foto's en video-opnamen geven wat dat betreft geen garantie, want er kan iemand anders aan de camera hebben gestaan en trucages zijn evengoed denkbaar. ,,Maar de waarneming is wel aannemelijk te maken'', zegt Berlijn, ,,vooral omdat in dit wereldje een sterke sociale controle heerst. Je bent er zelden of nooit alleen bij, je staat altijd tussen andere twitchers te kijken.''

Zelf raakte hij als middelbare scholier in Den Haag in de ban van deze liefhebberij. ,,Een vriend nam me mee naar de duinen en liet me een tafeleend zien en toen ik ook nog een vogelboekje kreeg, was ik voorgoed gewonnen. Daar zag ik met eigen ogen wat in die gids stond afgebeeld. Mussen, merels en meeuwen, dat wist ik allemaal wel, maar zo'n tafeleend, dat was voor mij iets speciaals. En dan ga je verder kijken. Ik hoorde van een waterspreeuw in de Amsterdamse waterleidingduinen, zo'n beestje dat normaal bij bergbeken leeft en hier tussen betonnen goten rondscharrelde. Dus nam ik de trein om het wonder zelf te aanschouwen en zo ging het van kwaad tot erger.'' Volgens Berlijn kost het een oprecht vogelaar weinig inspanning zo'n 250 soorten waar te nemen. ,,Die krijg je met een beetje door Nederland racen vrij snel bij elkaar. Na die 250 moet je gaan werken en vanaf 350 wordt het echt moeilijk.''

Bijzondere trofeeën? ,,Ja, dat was een grijze strandloper, die ik vorig jaar langs de Oostvaardersdijk in de kijker kreeg, de tweede keer dat de soort in Nederland werd gesignaleerd. Verder een Canadese kraanvogel bij Paessens in Friesland en een giervalk in de Eemshaven, maar dan praat ik alweer over 1987. ''twitchers Als inspecteur bij een verzekeringsmaatschappij legt Berlijn jaarlijks 40.000 zakelijke kilometers af en daar komen er nog eens 40.000 bij die grotendeels met zijn vogelfascinatie samenhangen. Op de achterbank ligt zijn trouwe vademecum, Lars Jonssons Vogels van Europa, en voor nadere details beschikt hij over De Cramp, een uit tien delen bestaande encyclopedie voor vogels van de Western Palearctic (Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten). En wat de auto zelf betreft: ,,Die hoeft niet bijzonder snel te zijn, want daar heb je in Nederland weinig aan, maar hij moet wel op elk gewenst moment kunnen starten.''

Een diehard onder de vogelaars is hij, die de negatief geladen term "soortenjager" niet schuwt. ,,Het is nu eenmaal zo, ik wil zoveel mogelijk vogelsoorten zien, niet alleen in Nederland trouwens, maar op het hele noordelijk halfrond, van de evenaar tot de pool.''

In die helft van de wereld wist Berlijn tot op heden zo'n 1.600 soorten te scoren, de vrucht van diverse reizen naar onder meer Siberië, Canada en de Verenigde Arabische Emiraten. En spoedig zullen er naar verwachting nieuwe ontdekkingen bijkomen, want hij staat op het punt naar de oostkust van China te vliegen als deelnemer aan een expeditie van de Britse, in vogelreizen gespecialiseerde organisatie Birdquest. ,,Maar zo'n internationale privélijst is door buitenstaanders natuurlijk helemaal niet te controleren'', relativeert de Limburger. ,,En dan: zestienhonderd soorten op het noordelijk halfrond is nog niet eens zoveel.''

NRC Webpagina's
1 MEI 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) MEI 1997