Overzicht eerdere afleveringen
VOGELS
SOORTEN
MODERN VOGELEN
TOERISME
HANDEL
DUIVEN
LINKS
|
De moderne vogelaar is uitgerust met vogelsemafoon en dure kijkers. De
recordhouder heeft ruim vierhonderd soorten gezien.
Jagen op de dikbekfuut
F.G. de Ruiter
MAX BERLIJN uit het
Zuidlimburgse Epen zat zaterdag 19 april, de avond voordat
hij 34 werd, met zijn vrouw en enkele vrienden in een bioscoop te
Maastricht, toen zijn pieper afging. Het apparaatje stond op de
trilstand (om andere bioscoopgangers niet te storen) en toonde op de
display een code van veertien cijfers. Berlijn had de vertaling,
zoals altijd, op zak, zodat de boodschap hem niet kon ontgaan: op het
Alkmaardermeer bij Uitgeest was een uiterst zeldzame dikbekfuut
gesignaleerd. De andere ochtend, jarig of niet, reed hij met zijn VW
Golf naar de bewuste plek en kreeg de vogel per telescoop weldra in het
vizier. Daarmee bracht hij het aantal met eigen ogen waargenomen
vogelsoorten in Nederland van 391 op 392. Zijn positie op de ranglijst
van twitchers, of soortenjagers, bleef echter ongewijzigd: nummer
21.
Nederland telt vele duizenden vogelaars, voornamelijk mannen, die
een bovengemiddelde kennis van de avifauna paren aan een behoefte om
zeldzaamheden te ontdekken. Birdwatchers heten ze ook wel, een
term die verwijst naar de vlucht die deze sport vooral in Engeland heeft
genomen. Onder die duizenden bevindt zich een harde kern van enkele
honderden fanatieke twitchers, vrijwel uitsluitend mannen, die
geen kans onbenut laten hun persoonlijke erelijst van waarnemingen uit
te breiden en voor dat doel bij nacht en ontij uitrukken. Tot hun
standaarduitrusting behoren telescoop, handkijker en mobiele telefoon,
nog afgezien van een bibliotheek aan vogelboeken.
Bovendien zijn deze turbovogelaars aangesloten op een speciaal
semafoonnet, dat hen attent maakt op bijzondere verschijningen. De
eerste drie cijfers van de code verwijzen naar de vogelsoort, andere
naar de locatie waar het dier zich ophoudt, gebaseerd op de atlas van
Staatsbosbeheer en verfijnd tot quadranten van 500 bij 500 meter. Zo kon
Max Berlijn op 20 april regelrecht naar dat stuk oever van het
Alkmaardermeer rijden waar de dikbekfuut zich liet betrappen.
Maar hij was er bepaald niet alleen. ,,Toen ik arriveerde, zat er al een
man of honderd en die dag zijn er nog honderden bijgekomen. Ja, het gaf
me weer een kick, net als al die andere keren, een bijzonder
verjaardagscadeau om voor het eerst een dikbekfuut te zien.'' Het
betrof, zoals gebruikelijk, een dwaalgast, in dit geval afkomstig uit
Noord-Amerika. ,,Zaterdag 19 april is hij voor het eerst gesignaleerd en
maandag de 21ste om vijf uur 's middags voor het laatst'', meldt Remco
Hofland uit Leiden, beheerder van de Dutch Birding Vogellijn, een
06-nummer dat dagelijks de aanwezigheid van gevederde excentriekelingen
doorgeeft.
Het gaat dan uitsluitend - en hetzelfde geldt voor de semafoon - om
vogels op Nederlands grondgebied en het Nederlandse deel van de
Noordzee. Er bestaat een lijst van circa 450 soorten die hier ooit zijn
waargenomen: broedvogels, wintergasten, doortrekkers en zeldzaamheden of
dwaalgasten. Daar komen regelmatig nieuwe bij, zoals die dikbekfuut,
maar er kunnen ook soorten afvallen. ,,Bijvoorbeeld omdat de
determinatie achteraf foutief blijkt te zijn'', vertelt Max Berlijn,
,,of omdat het een vogel betrof die uit gevangenschap was ontsnapt.''
Dergelijke exoten komen niet in aanmerking voor de lijst. Zo ontbreekt,
om maar iets te noemen, de nijlgans, die hier weliswaar al jaren in het
wild voorkomt, maar uit een particuliere verzameling is losgebroken of
-gelaten. Zelfs de fazant, in de Middeleeuwen in Nederland
geïntroduceerd, wordt niet geteld. ,,Waar het om gaat, is dat zo'n
vogel hier op eigen kracht, zonder ingrijpen van de mens, is
terechtgekomen'', aldus Berlijn.
Hij kan er met enig gezag over oordelen als lid van de Commissie
Dwaalgasten Nederlandse Avifauna, die bepaalt of een vogel aan de
gestelde eisen voldoet. Dat is soms een lastige opgaaf, omdat er
twijfelgevallen zijn: ,,Neem de Noordamerikaanse Ross-gans die boven ons
land is gezien. Is het dier hier op eigen vleugels verzeild geraakt of
is het uit een Nederlandse collectie ontsnapt? We zijn er nog niet
achter.''
Daarnaast heeft iedere twitcher zijn privélijst van
waarnemingen. De hoogste score bereikte Gerard Steinhaus, werkzaam op de
ledenadministratie van de Vogelbescherming in Zeist, met 409 soorten.
Hij staat al jaren nummer 1 op de Nederlandse Top-dertig en werd pas
kort geleden geëvenaard door Klaas Eigenhuis uit Aalsmeer, die de
tweede plaats bezet.
Een waterdicht bewijs dat iemand een bepaalde soort heeft gezien, bestaat
niet. Ook foto's en video-opnamen geven wat dat betreft geen garantie,
want er kan iemand anders aan de camera hebben gestaan en trucages zijn
evengoed denkbaar. ,,Maar de waarneming is wel aannemelijk te maken'',
zegt Berlijn, ,,vooral omdat in dit wereldje een sterke sociale controle
heerst. Je bent er zelden of nooit alleen bij, je staat altijd tussen
andere twitchers te kijken.''
Zelf raakte hij als middelbare scholier in Den Haag in de ban van deze
liefhebberij. ,,Een vriend nam me mee naar de duinen en liet me een
tafeleend zien en toen ik ook nog een vogelboekje kreeg, was ik voorgoed
gewonnen. Daar zag ik met eigen ogen wat in die gids stond afgebeeld.
Mussen, merels en meeuwen, dat wist ik allemaal wel, maar zo'n
tafeleend, dat was voor mij iets speciaals. En dan ga je verder kijken.
Ik hoorde van een waterspreeuw in de Amsterdamse waterleidingduinen,
zo'n beestje dat normaal bij bergbeken leeft en hier tussen betonnen
goten rondscharrelde. Dus nam ik de trein om het wonder zelf te
aanschouwen en zo ging het van kwaad tot erger.''
Volgens Berlijn kost het een oprecht vogelaar weinig inspanning zo'n 250
soorten waar te nemen. ,,Die krijg je met een beetje door Nederland racen
vrij snel bij elkaar. Na die 250 moet je gaan werken en vanaf 350 wordt
het echt moeilijk.''
Bijzondere trofeeën? ,,Ja, dat was een grijze strandloper, die ik
vorig jaar langs de Oostvaardersdijk in de kijker kreeg, de tweede keer
dat de soort in Nederland werd gesignaleerd. Verder een Canadese
kraanvogel bij Paessens in Friesland en een giervalk in de Eemshaven,
maar dan praat ik alweer over 1987. ''twitchers
Als inspecteur bij een verzekeringsmaatschappij legt Berlijn jaarlijks
40.000 zakelijke kilometers af en daar komen er nog eens 40.000 bij die
grotendeels met zijn vogelfascinatie samenhangen. Op de achterbank ligt
zijn trouwe vademecum, Lars Jonssons Vogels van Europa, en voor
nadere details beschikt hij over De Cramp, een uit tien delen
bestaande encyclopedie voor vogels van de Western Palearctic
(Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten). En wat de auto zelf
betreft: ,,Die hoeft niet bijzonder snel te zijn, want daar heb je in
Nederland weinig aan, maar hij moet wel op elk gewenst moment kunnen
starten.''
Een diehard onder de vogelaars is hij, die de negatief geladen
term "soortenjager" niet schuwt. ,,Het is nu eenmaal zo, ik wil zoveel
mogelijk vogelsoorten zien, niet alleen in Nederland trouwens, maar op
het hele noordelijk halfrond, van de evenaar tot de pool.''
In die helft van de wereld wist Berlijn tot op heden zo'n 1.600 soorten
te scoren, de vrucht van diverse reizen naar onder meer Siberië,
Canada en de Verenigde Arabische Emiraten. En spoedig zullen er naar
verwachting nieuwe ontdekkingen bijkomen, want hij staat op het punt
naar de oostkust van China te vliegen als deelnemer aan een expeditie
van de Britse, in vogelreizen gespecialiseerde organisatie
Birdquest. ,,Maar zo'n internationale privélijst is door
buitenstaanders natuurlijk helemaal niet te controleren'', relativeert
de Limburger. ,,En dan: zestienhonderd soorten op het noordelijk halfrond
is nog niet eens zoveel.''
|
NRC Webpagina's
1 MEI 1997
|