|
IN THERAPIE
|
Na de IJslanders vormen de Nederlanders het gelukkigste volk op
aarde, zo blijkt uit onderzoek. Niettemin bezoeken zij massaal de
therapeut. Waarom de sofa lokt.
De geluksparadoxDaniela HooghiemstraHET SUCCES VAN de import van de aardappel in de zestiende eeuw die West- Europa redde van de hongerdood, verbleekt bij het succes dat de psychoanalyse en alles wat ermee verwant is de afgelopen eeuw in de Westerse wereld hebben gekend. Zelden heeft het volk zo dankbaar van een vondst gebruikgemaakt. Van een revolutionaire en beangstigende theorie, gepredikt door een handjevol be vlogen dokters aan het eind van de negentiende eeuw, is het doorgronden van de menselijke psyche uitgegroeid tot een maatschappelijk gezelschapsspel waarin zovelen deskundig zijn dat zij nog moeilijk in één beroepsgroep zijn onder te brengen. Het psycho-jargon dat ooit is bedacht door hooggeleerde dokters is tegenwoordig een ABC'tje voor iedereen die de lagere school heeft afgemaakt. Presentatrice Caroline Tensen informeert in het tv-programma Het spijt me bij haar gasten even makkelijk naar "onverwerkte" wraakgevoelens uit hun jeugdjaren als naar het aantal huisdieren dat zij houden. Gedetineerden leggen op de televisie feilloos uit waar het bij hen vroeger is misgegaan. Bij een uurtje Oprah Winfrey vliegen duizelingwekkende metaforen door de zaal. Half Nederland heeft de psychologische zelfhulpboekjes van René Diekstra in de kast staan. Over jezelf praten is leuk, de gevoelens van een ander analyseren is ook leuk, kijken hoe de een de gevoelens van een ander analyseert, is mischien nog wel het leukst. De maatschappij is doordrenkt geraakt van het begrippenapparaat van de psychoanalyse. In de jaren zeventig waren er weinig terrei nen waarmee zij zich niet bemoeide. Geschiedwetenschap, stedenbouw, management: alles werd psychoanalytisch verklaard. ,,Het was een tijd van hoogmoedige therapeutische hoop en verwachting'', zegt A.J. Heerma van Voss, ex-hoofdredacteur van het Maandblad Geestelijke volksgezond heid (MGv). Na de zakelijke jaren tachtig is de hoogmoed verdwenen, maar hoor je de "psychobabbel" nog overal om je heen, zegt Heerma van Voss. De talkshow-host vraagt aan een gast: "Heeft u aan uw jeugd een trauma overgehouden?", maar vraagt zich niet af waarom de geïnterviewde hém dat aan zijn neus zou hangen, terwijl dat toch de helft van het werk van de psychothera peut is: het zichzélf vragen stellen. Psychotherapie is van wetenschap uitgegroeid tot spelletje, waarvan iedereen de (versimpelde) regels kent. Bezochten vroeger alleen psychisch zie ken en bemiddelde hogeropgeleiden de psychotherapeut, tegenwoordig is behan deld worden niet minder gewoon dan een vakantiebungalow huren bij Center Parcs. We praten graag over onszelf, bij voorkeur bij iemand die belangstelling en begrip toont, steun geeft en die niet gaat geeuwen als we voor de zoveelste keer over hetzelfde beginnen. Bij wie anders dan bij de psychotherapeut kun je terecht in een tijd dat buren zich steeds minder van elkaar aantrekken en echtgenoten liever alleen quality time met elkaar delen? Psychotherapie is de prijs die wij betalen voor de vrijheid om ons naar hartelust te kunnen ontplooien, zegt socioloog Ruut Veenhoven, die aan de Erasmus Universiteit onderzoek doet naar geluksbeleving in de wereld. Nederland scoort hoog op de geluksladder: volgens de enquêtes die Veenhoven heeft geïnventariseerd, zijn we na de IJslanders het gelukkigste volk in de wereld. En toch, de sofa lokt. Volgens Veenhoven is dat niet verbazingwekkend. Geluk gedijt in vrijheid, maar vrijheid heeft ook haar prijs. "Hoe minder bemoeienis van anderen, hoe meer je het zelf moet opknap pen en hoe meer last je ervan krijgt als dat niet lukt. Zolang men zich in een traditioneel huwelijk netjes aan de regels houdt, kan er niet veel fout gaan, maar is de kans op geluk niet groot. Eigen afspraken zijn bevredigender, maar vereisen onderhandelingsvermogen en inleving. Psychotherapie kan helpen dat te ontwikkelen.'' A. Stuijfzand, directeur van de RIAGG in Amsterdam-Zuidoost, constateert dat steeds meer mensen er moeite mee hebben de verantwoordelijkheid van de geëmanci peerde en "gelukkige' samenleving te dragen. ,,De moderne eisen zijn dat je een ge slaagd huwelijk hebt en een goede baan, en dan moet je óók nog goed op je figuur letten. Je zapt langs 26 kanalen met soaps over rijkdom en schoonheid, op elke hoek van de straat staat een reisbureau en er is een enorm aanbod aan opleidingen. Je moet kunnen kiezen, jezelf beheersen en je snavel opentrekken als het volgens jou afgelopen moet zijn. Veel mensen zijn daartoe niet in staat.'' De traditionele "vangnetten' zijn verdwenen. ,,Vroeger ging je als rooms-katholiek vanzelfsprekend naar de katholieke jeugdvereniging, tegenwoordig moet je er voor zorgen dat je ergens welkom bent en blijft.'' Socioloog Veenhoven noemt dit ,,hoge zoekkosten voor een hoog geluksrendement''. Bij hem is er geen cultuurpessimisme te bespeuren over de geïndividualiseer de samenleving waar iedereen op zichzelf is aangewezen. De geluksbalans valt volgens hem immers nog altijd positief uit. ,,De groep die van de keuzevrijheid profiteert, is groter dan de groep die die vrijheid niet aankan'', zegt hij. ,,Teruggaan naar de tijd van de dorpspomp zou voor sommigen misschien beter zijn, maar het zou wel erg jammer zijn voor een andere, veel grotere groep die zich niet de wet wil laten voor schrijven door de buren of de pastoor.'' De traditionele God is dood, de zuilen zijn verdwenen, therapeuten vullen de leeg te. De vraag naar psychische hulpverlening is onverzadigbaar. Sinds 1980 is het aantal mensen dat een psychotherapeut bezoekt verdubbeld en het neemt nog altijd toe. Volgens voorspellingen doet voor het jaar 2000 één op de vier Nederlanders een beroep op een psychotherapeut. Maar met "levensproblemen" kun je niet meer overal terecht. Na de "vette' jaren zeventig is het geld nu op. ,,Wat vroeger in take-gesprekken heetten, zijn steeds vaker extake-gesprekken'', zegt de directeur van de RIAGG in Leiden, J. Stelwagen. ,,Wij zeggen steeds vaker: sorry, u heeft veel leed maar dat hoort nu eenmaal bij het leven. Wij gaan pas iets doen als iemand én pro blemen heeft op zijn werk én in zijn relatie én met zijn vrije tijd.'' De bezuinigingsgolf die in de jaren tachtig is begonnen, vindt zijn weerslag in een veranderde opvatting over het vak. Terwijl het begrippenapparaat van de psychotherapie door Jan en alleman wordt gebruikt, trekken de vaklui zelf zich de laatste jaren terug op een steeds kleiner terrein. Wie in de wereld van de psychiatrische psychotherapie nog wil meetellen, moet de farmaceutische richting op. Een reputatie bouw je te genwoordig op door exact wetenschappelijk onderzoek te doen, niet door urenlang met patiënten te praten.
Dr. G.F. Koerselman, als psychiater ver bonden aan het St. Lucas
Andreaszieken huis te Amsterdam, werd in de jaren zeven tig opgeleid als
psychoanaliticus, maar ziet dat onderdeel van zijn praktijk tegenwoordig
als een "hobby'. Hij behandelt de meeste van zijn patiënten met
medicijnen en soms elektroshocks, pas daarna heeft praten vol gens hem
zin. Je zou in de psychotherapie onderscheid moeten maken tussen psychi
sche ziekten en ernstige trauma's enerzijds en "levensproblemen'
anderzijds, vindt Koerselman. Voor psychische ziekten zijn er nieuwe
vormen van psychotherapie die gericht zijn op de klacht, zegt hij,
waarbij >>> EINDE KOLOM » niet de hele levensgeschiedenis aan bod
hoeft te komen. Niet dat deskundige reflec tie op levensproblemen niet
zinvol is, dat is zeker wel zo volgens Koerselman, maar hij vindt het
geen eerste levensbehoefte. Het "ergens moeilijk mee hebben' zou volgens
hem niet onder dezelfde collectieve verze keringsregeling moeten vallen
als depres sies of angststoornissen, vindt hij. Want hoe luxe wij ook
leven, de behoefte aan kla gen zal er toch altijd zijn. ,,Als er grote
pro blemen zijn, klaagt men over grote proble men, als er kleine
problemen zijn, klaagt men over kleine problemen. Als je op een gebouw
het bord |
NRC Webpagina's
10 april 1997
|
Bovenkant pagina |