NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 





POLITIEKE PARTIJEN
STILTE VAN HET MIDDEN
FINANCIËN
LEDENWERVING
CONTRIBUTIES
PARTIJLEDEN
PARTIJKADER
FUNCTIES EN KANDIDATEN
PARTIJ OPRICHTEN
TOEKOMST
INTERNET
PARTIJEN
LINKS



Overzicht eerdere
afleveringen Profiel

Geloof in eigen zuiverheid

Duitsland kent zijn CDU-affaire, maar in Nederland is er nauwelijks controle op giften aan politieke partijen.

Harm van den Berg en Joep Dohmen

OP ZO'N GROTE SCHAAL als in Duitsland zal het Nederlandse bedrijfsleven de politieke partijen in Nederland niet anoniem hebben gesteund, vermoeden politicoloog dr. R. Koole van de universiteit Leiden en jurist mr. R. Nehmelman van de Universiteit Utrecht. Toch bestaat onduidelijkheid over de financiering van de partijen. Het ontbreekt vooral aan openheid over de giften. Koole, specialist in de financiering van politieke partijen: ,,Daar komt nog bij dat er hier een boterzachte wet is.''

Omdat de partijen van oudsher voor een groot deel afhankelijk zijn van de inkomsten uit contributies, leidde de terugval van de ledenaantallen tot financiële problemen. Opvallend was de geldnood van VVD en D66 in de jaren tachtig. Beide partijen stonden op het randje van een faillissement. Om de financiële positie te verbeteren verkocht het CDA in 1993 het landelijk partijkantoor voor 5,7 miljoen gulden aan een vastgoedmaatschappij.

Minder inkomsten uit contributies maakt de partijen meer afhankelijk van andere bijdragen. Eén daarvan is subsidiëring door de rijksoverheid. Het ministerie van Binnenlandse Zaken verstrekt de partijen jaarlijks een subsidie voor onder meer vorming en scholing, voor wetenschappelijk onderzoek en voor jongerenwerk. Andere inkomstenbronnen zijn afdrachten van leden en vooral giften van organisaties en bedrijven. De overheid stimuleert dat door die giften fiscaal aftrekbaar te maken.

Schandalen met giften in Nederland bleven tot nu toe beperkt. In 1989 bleek het CDA in Noord-Brabant een gift van 80.000 gulden te hebben ontvangen van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond. Dit bedrag was nergens terug te vinden op de financiële jaarrekening. Op landelijk niveau was er in 1995 en 1996 de MSD-affaire. Toenmalig VVD-fractieleider F. Bolkestein lobbyde, in zijn hoedanigheid als commissaris van het farmaceutisch bedrijf Merck, Sharpe & Dohme (MSD), bij het ministerie van Volksgezondheid. MSD bleek eerder een gift te hebben gegeven aan een stichting die aan de VVD gelieerd was. Veertien andere bedrijven deden dat overigens ook, waarvan de helft anoniem wenste te blijven.

,,De onregelmatigheden in de regio maakten het ministerie van Binnenlandse Zaken bewust van het feit dat politieke partijen gevoelig zijn voor ontvangsten van dubieuze financiële gelden'', aldus Nehmelman, medewerker van het instituut voor staats- en bestuursrecht van de rechtenfaculteit van de Universiteit Utrecht.

Toenmalig minister van Binnenlandse zaken I. Dales (PvdA) gaf de aanzet tot een landelijke discussie over giften aan partijen. In 1995 presenteerde minister H. Dijkstal (VVD) een wetsvoorstel om de zaak te regelen, maar dat werd afgeschoten. ,,Een storm van protest brak los'', zegt Nehmelman. ,,De regeling zou te veel beperkingen opleggen.'' Volgens het voorstel moesten partijen de namen van de geldgevers openbaar maken en was er controle mogelijk op de juistheid van de cijfers door de voorzitter van de Tweede Kamer.

De partijbesturen vreesden dat het aantal giften zou teruglopen als de namen van de bedrijven werden vrijgegeven. Koole: ,,Bedrijven die giften verstrekken aan politieke partijen doen dat vaak om een gunstig klimaat te scheppen. Waarom zou de kiezer niet mogen weten welke bedrijven welke bedragen aan de partijen geven? De privacy van de gever weegt niet op tegen het maatschappelijk belang.'' Zeker nu partijen in financiële problemen raken door het krimpende ledental en verkiezingen steeds meer geld kosten, is het volgens Koole van belang te weten wie welke partij steunt. Nederlandse partijen gaan op de Amerikaanse toer, willen reclamezendtijd kopen. De kapitaalsbehoefte wordt groter en daarmee groeit het risico dat gelden uit dubieuze bron geaccepteerd worden.

Na de weerstand van de meeste fracties in de Tweede Kamer tegen een strikte wettelijke regeling, sloot Dijkstal in 1995 een convenant met de politieke partijen. Op vrijwillige basis zouden die zelf een regeling treffen voor openbaarmaking van de giften. Het resultaat was volgens politicoloog Koole toen al geen sterke regeling. Partijen zouden giften boven 10.000 gulden openbaar maken. De ontsnappingsmogelijkheid werd echter meteen ingebouwd: als een gever wilde, mocht hij anoniem blijven. Het convenant voorzag ook niet in sancties en er was geen controle. Bovendien gold de regeling niet voor de tientallen fondsenwervende stichtingen en organisaties die gelieerd zijn aan de partijen. Uit een evaluatie door Binnenlandse Zaken, opgesteld in 1997, blijkt dat de partijen de regels van het convenant nauwelijks hebben uitgevoerd. Inzichtelijkheid kwam er niet, al had het ministerie niet de indruk dat er werd gesjoemeld.

Daarna besloot minister Dijkstal in de nieuwe 'Wet op de subsidiëring van politieke partijen' een artikel op te nemen over de openbaarmaking van giften. Dat riep nauwelijks nog reactie op. Wel bestond er binnen de partijen grote huiver dat de overheid via de subsidies te veel bemoeienis zou krijgen. De wet is sinds juli 1999 van kracht, maar stelt, concluderen Koole en Nehmelman, ook al weinig voor. Giften mogen volgens die wet nog steeds anoniem worden gegeven en controle op mogelijke belangenverstrengelingen is er niet. Ook nu hoeven aanverwante stichtingen en organisaties hun giften niet te openbaren. Ze kunnen, volgens Nehmelman, dus óók fungeren als doorgeefluik van (anonieme) giften. Er is geen controle op de ontvangen giften. ,,Men wordt geacht de wet te kennen'', aldus een woordvoerder van Binnenlandse Zaken. De accountants van dit ministerie zien er alleen op toe of de overheidssubsidies op een juiste wijze zijn aangewend.

In zijn scriptie Inzicht in giften, het dilemma van partijfinanciering (1996) vergeleek Nehmelman de openbaarheid van giften aan politieke partijen in Nederland en Duitsland. In Duitsland bestaat een wet voor politieke partijen en is er overheidscontrole op giften. In de Duitse grondwet staat dat politieke partijen verantwoording dienen af te leggen voor de door hen ontvangen inkomsten. Bovendien zijn er sancties mogelijk wanneer giften toch niet openbaar worden gemaakt. Koole en Nehmelman concluderen dat er geen precies inzicht bestaat in de herkomst en de omvang van giften aan politieke partijen in Nederland. Koole: ,,Dat is ernstig, omdat juist bij deze inkomstenbron voor partijen sprake kan zijn van belangenverstrengeling tussen politieke partij en gever.''

De wet moet worden aangescherpt, vinden beide onderzoekers. Er dient controle te komen op de giften aan partijen en aanverwante organisaties die in hun statuten of personele samenstelling verbonden zijn met de partij. Ook die moeten hun boeken openen voor onafhankelijke accountants en hun bevindingen moeten worden gepubliceerd. Koole: ,,Liefst aan de vooravond van de verkiezingen, dat heeft het meeste effect.'' Tegelijk moet volgens hem het minimumbedrag voor openbaarmaking van 10.000 gulden omlaag naar 2.000 gulden; dient de mogelijkheid om een gever te anonimiseren te verdwijnen en moeten ook natuurlijke personen met naam worden genoemd. De wet is pas volledig als er sancties komen voor partijen die giften verzwijgen. Koole denkt aan het opschorten of schrappen van overheidssubsidies en eventueel een strafrechtelijke vervolging.

Koole: ,,Dat lijkt heel wat, maar partijen die nu zeggen niets te verbergen te hebben, kunnen er gemakkelijk mee akkoord gaan. Fracties in de Tweede Kamer zullen zich moeten afvragen wat zij zijn: wetgever of belangenbehartiger van hun partij. Tot nu toe blijkt er een groot geloof in de eigen zuiverheid. Dat is naïef.''

NRC Webpagina's
27 JANUARI 2000


Subsidies

Politieke partijen die in het parlement zijn vertegenwoordigd, krijgen hun overheidssubsidie eenmaal per halfjaar. De hoogte ervan is afhankelijk van het aantal Kamerzetels. Ook krijgen partijen extra subsidie als ze er een wetenschappelijk instituut en/of een jongerenorganisatie op nahouden. Over de tweede helft van 1999 hebben de partijen de volgende bedragen van het ministerie van Binnenlandse Zaken ontvangen:

PvdA ................689.644
VVD .................615.396
CDA .................529.307
D66 .................309.926
GroenLinks........266.627
SGP..................212.296
RPF..................175.223
SP...................153.560
GPV..................146.441

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JANUARI 2000