Contra
Vuil vervoer
VLIEGEN is de meest vervuilende vorm van vervoer. Een vliegtuig
verbruikt bovendien voor elke afgelegde kilo meter per passagier
ongeveer vier keer zo veel energie als een trein en twee keer zo veel
als een auto.
Bij het besluit tot uitbreiding van Schiphol hebben kabinet en Tweede
Kamer niet voor niets grenzen aan de groei gesteld: 40 miljoen
passagiers, met een uitloopmarge tot 44 miljoen. Nu dit ni veau sneller
dichterbij komt dan ver wacht, is er nog geen reden van het afgesproken
maximum af te wijken. Zonder belemmeringen zal de luchtvaart in Ne
derland in het jaar 2020 zijn verviervoudigd.
De gevolgen voor het milieu zijn groot, in het bijzonder door de
uitstoot van kooldioxide (CO2), stikstofoxide (NO), waterdamp (H2O) en
zwaveldioxide (SO2) en daarmee voor het broeikaseffect. Nu bedraagt
het aandeel van het vliegverkeer aan de CO2-uitstoot in Nederland 3,6
procent; wanneer de groei van Schiphol tot 44 miljoen passagiers is
gerealiseerd, zal dit percentage tot 9 zijn gestegen. Omdat voor NO
eenzelf de groeipercentage geldt, dreigt de bijdrage van Schiphol aan het
broeikaseffect op 18 procent van het Nederlandse totaal uit te komen.
Bij een groei tot 80 miljoen pas sagiers, die door een tweede nationale
luchthaven mogelijk wordt, stijgt de bij drage van het vliegverkeer in
Nederland zelfs tot 35 à 40 procent.
Bij de geplande uitbreiding van Schiphol is het kabinet er vanuit gegaan
dat de hogere emissies door de luchtvaart zullen worden gecompenseerd
door lagere emissies van het wegverkeer. Het is zeer de vraag of dit
een realistische
verwachting is.
De luchtvaart groeit sneller dan de rest van de economie en dat is niet
in de laat ste plaats toe te schrijven aan de facilitaire en fiscale
voordelen die nationale overhe den deze vervoerswijze bieden. Op
kerosine, de brandstof voor vliegtuigen, wordt geen accijns geheven. Het
gevolg is dat een liter kerosine 35 cent kost, terwijl voor een liter
benzine daarentegen twee gulden wordt gerekend. Voor vliegtickets hoeft
geen BTW te worden betaald, even min als voor de aankopen in vliegtuigen
en op luchthavens. Zo wordt luchtvaart dus relatief goedkoop gehouden.
Dat is een belangrijk deel van de verklaring voor de snelle groei.
Bovendien zijn de geluids- en risico normen voor vliegtuigen minder
streng dan voor het wegverkeer en de spoorwe gen. Terwijl zestig procent
van de vluchten van en naar Schiphol korter dan dui zend kilometer zijn;
afstanden dus waar voor de (hogesnelheids)trein als alterna tief kan
dienen.
Behalve de mondiale gevolgen van het vliegverkeer voor het milieu (zowel
het broeikaseffect als de aantasting van de ozonlaag) zijn er ook - en
meer zicht- en hoorbaar - regionale milieugevolgen. Nu al zorgt
Schiphol voor geluidsoverlast in 222 woonplaatsen, in een gebied dat zo
groot is als de provincie Utrecht. Na de uitbreiding van Schiphol zullen
40.000 mensen ernstige geluidshinder ondervin den en zullen er 31.000 in
hun slaap wor den gestoord. Dat vliegtuigen straks min der lawaaiig
zullen zijn, is een verbetering die teniet wordt gedaan door de toene
mende intensiteit van het vliegverkeer.
Een tweede nationale luchthaven zal voor geluidsoverlast elders in
Nederland zorgen, ook als zij op zee of in het IJssel meer wordt
aangelegd. Een luchthaven tien kilometer voor de kust in de Noord zee
zal veel lawaai veroorzaken in de kuststrook en verder het binnenland in.
Bij aanleg in het IJsselmeer zal de geluidsoverlast tot voorbij
Purmerend en tot voor bij Almere en Dronten reiken; Amster dam en
omgeving komen bovendien tussen twee lawaaigebieden te liggen als in
deze situatie Schiphol gehandhaafd blijft.
Vliegtuigen zijn een gezondheidsrisico. Ze veroorzaken slaapstoornissen,
ver minderde prestaties op het werk en op school, hart- en vaatziekten
en door deze effecen waarschijnlijk een verhoogd me dicijngebruik.
Verder stichten ze angst onder omwonenden: de angst dat vlieg tuigen
zullen neerstorten.
Een tweede luchthaven betekent een forse aanslag op de schaarse ruimte
in Nederland, die vervolgens niet meer voor andere bestemmingen kan
worden benut. De liberalisering van de luchtvaart leidt ertoe dat de
concurrentie tussen de
vliegtuigmaatschappijen en de luchthavens feller wordt. Dit betekent ook
dat ze alle maal stevig moeten investeren. Het is de vraag of in
Europees verband niet zou moeten worden gesproken over een doel matiger
besteding van de ruimte door tot samenwerking en een taakverdeling
tussen de diverse luchthavens te komen.
De werkgelegenheidseffecten van een tweede nationale luchthaven moeten
niet worden overschat. Weliswaar heeft het Centraal Planbureau berekend
dat de groei van Schiphol 55.000 banen oplevert, maar dat is een
brutogetal. In de regio rondom Schiphol is deze groei wel te verwachten,
maar hier staat een vermindering van werkgelegenheid elders
tegenover. Per saldo resteert dan een groei van 22.000 banen. Berekend
over vijftien jaar zijn dat 1.500 banen per jaar. Daar staan
investeringen tegenover van 33 miljard gulden in de luchthaven zelf, in
wegen, in openbaar vervoer en in de hogesnelheidstrein. Als dit geld op
een andere manier zou worden besteed, is een groei van werkgelegenheid
met 22.000 banen ook zeer goed te realiseren.