U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


 LUCHTVAART-DIALOOG
 PRIJSVRAAG
 
 WINNAAR
 PRO & CONTRA
 DISCUSSIE
 CIJFERS & GRAFIEKEN
 INTERNET

Argumenten voor en tegen

Een tweede nationale luchthaven is goed voor de economie en slecht voor het milieu. Aan de hand van deze stelling wordt het debat tussen voor- en tegenstanders van de uitbreiding van de luchtvaart veelal gevoerd. Twee overzichten: de argumenten pro en de argumenten contra, verzameld door John Kroon.

Pro

Groeikans

HET KABINET WIL dat de Nederlandse economie ook de komende decennia jaarlijks met zo'n drie procent groeit. Meer ruimte voor Nederland als distributieland en dus meer ruimte voor de luchtvaart zou een belangrijke bijdrage zijn aan de realisering van de beoogde economische groei. In 1995 bedroeg de waarde van Schiphol voor de Nederlandse economie 13,5 miljard gulden, ofwel 2,1 procent van het Bruto Nationaal Produkt (BNP). De verwachting is dat met de groei van Schiphol de bijdrage van de luchthaven aan het BNP tot 2,8 procent zal stijgen en dat het BNP als gevolg van de al geplande groei van Schiphol structureel één procent hoger zal uitkomen. Anders gezegd: van iedere gulden die er in Nederland wordt verdiend, is straks bijna drie cent te danken aan de activiteiten op Schiphol en omgeving.

Een tweede nationale luchthaven kan soortgelijke effecten hebben. De extra inkomsten voor de schatkist kunnen nuttig worden besteed, bijvoorbeeld aan een schoner milieu.

De luchtvaart is een internationale, groeiende bedrijfstak. Er liggen voor Nederland kansen om van die groei te profiteren. Van de 33 grotere luchthavens in Europa krijgen 29 de komende jaren te maken met een tekort aan ruimte. De verwachting is dat een steeds kleiner aantal luchthavens een steeds groter deel van de markt voor hun rekening zal nemen. In de strijd om de klant heeft Nederland voordelen dankzij zijn gunstige ligging en zijn vanouds sterke positie in de transportsector. Als gevolg van de schaalvergroting nemen handel en transport toe. Dat biedt dus kansen voor een tweede nationale luchthaven.

Bij de centrale luchthavens (hubs genoemd), die straks het grootste deel van de groei zullen verwerken, horen grote, internationale luchtvaartmaatschappijen als de KLM. Dit bedrijf, de oudste luchtvaartmaatschappij ter wereld, beheerst op Schiphol 70 procent van de passagiersmarkt en 63 procent van de vrachtmarkt. Een groeiend Schiphol, gevolgd door een tweede nationale luchthaven, is voor de KLM een noodzaak wil zij tot verdere expansie komen. Geen luchtvaartmaatschappij kan zonder een royale thuishaven. De KLM heeft al laten weten dat zij de grenzen die aan de groei van Schiphol zijn gesteld (zoals een maximum van 44 miljoen passagiers per jaar), te krap vindt. Zonder tweede nationale luchthaven is de toekomst van de KLM in Nederland twijfelachtig.

Schiphol is goed voor de werkgelegenheid. De luchthaven zorgt nu al voor 85.000 arbeidsplaatsen van meer dan vijftien uur. Bij een groei tot mainport binnen de nu afgesproken grenzen zal Schiphol straks goed zijn voor 125.000 arbeidsplaatsen. Een tweede nationale luchthaven kan voor nog meer banen zorgen; daar kunnen maar weinig "banenplannen" tegenop. Het gaat hierbij lang niet alleen om arbeidsplaatsen op de luchthaven zelf. Mainports trekken andere activiteiten aan. Van de Amerikaanse multinationals die in Europa een distributiecentrum hebben, heeft bijna de helft voor vestiging daarvan in Nederland gekozen en van de Japanse multinationals deed 42 procent dat. Die keuze is voornamelijk bepaald door de aanwezigheid van Schiphol en van de Rotterdamse haven.

Bij luchtvaart wordt vaak vooral aan passagiers gedacht. Maar het (goeddeels intercontinentale) vrachtvervoer is ten minste zo belangrijk. Weliswaar verdient Schiphol zelf meer aan passagiersvervoer; voor de Nederlandse economie levert het goederenvervoer meer op. Voor de bloemenveiling in Aalsmeer is Schiphol van groot belang; 12 procent van het vrachtvervoer bestaat uit bloemen.

Wereldwijd is het vrachtvervoer door de lucht de afgelopen twintig jaar verdriedubbeld. Schiphol, dat vorig jaar ruim één miljoen ton vracht verwerkte, is in Europa voor vrachtvervoer na Londen, Frankfurt en Parijs de vierde luchthaven en over de hele wereld de veertiende. Die positie is vooral te danken aan de transfer-vluchten, die ongeveer 70 procent uitmaken van de vracht die via Schiphol wordt vervoerd. Dankzij deze lucratieve transfervluchten, waarbij Schiphol als tussenstation fungeert voor goederen die bijvoorbeeld Noord-Amerika of het Verre Oosten als bestemming hebben, kunnen luchtvaartmaatschappijen minder rendabele lijnen openhouden. Een verdere groei van het wereldwijde vrachtvervoer ligt voor de hand; daar liggen dus kansen voor Nederland als distributieland. Een tweede nationale luchthaven zal meer luchtverontreiniging veroorzaken, maar de bijdrage van de luchtvaart daaraan moet wel in de juiste proporties worden gezien. Schiphol is in zijn regio voor ongeveer zeven procent van de luchtverontreiniging verantwoordelijk; dat is net zoveel als de uitstoot van het autoverkeer op twaalf kilometer snelweg. De toenmalige Noordhollandse gedeputeerde G. de Boer stelde bij zijn afscheid in 1995 vast dat de luchtkwaliteit rondom Schiphol ,,aanzienlijk beter'' is dan in de binnenstad van Amsterdam.

Door technologische verbeteringen zullen vliegtuigmotoren nog schoner worden. Ook de geluidsoverlast kan worden teruggedrongen, bijvoorbeeld door de meest lawaaiige vliegtuigen te weren. Door de vliegtuigen die het meeste kabaal maken met heffingen te bestraffen, wordt hieraan al gewerkt.

Contra

Vuil vervoer

VLIEGEN is de meest vervuilende vorm van vervoer. Een vliegtuig verbruikt bovendien voor elke afgelegde kilo meter per passagier ongeveer vier keer zo veel energie als een trein en twee keer zo veel als een auto.

Bij het besluit tot uitbreiding van Schiphol hebben kabinet en Tweede Kamer niet voor niets grenzen aan de groei gesteld: 40 miljoen passagiers, met een uitloopmarge tot 44 miljoen. Nu dit ni veau sneller dichterbij komt dan ver wacht, is er nog geen reden van het afgesproken maximum af te wijken. Zonder belemmeringen zal de luchtvaart in Ne derland in het jaar 2020 zijn verviervoudigd.

De gevolgen voor het milieu zijn groot, in het bijzonder door de uitstoot van kooldioxide (CO2), stikstofoxide (NO), waterdamp (H2O) en zwaveldioxide (SO2) en daarmee voor het broeikaseffect. Nu bedraagt het aandeel van het vliegverkeer aan de CO2-uitstoot in Nederland 3,6 procent; wanneer de groei van Schiphol tot 44 miljoen passagiers is gerealiseerd, zal dit percentage tot 9 zijn gestegen. Omdat voor NO eenzelf de groeipercentage geldt, dreigt de bijdrage van Schiphol aan het broeikaseffect op 18 procent van het Nederlandse totaal uit te komen. Bij een groei tot 80 miljoen pas sagiers, die door een tweede nationale luchthaven mogelijk wordt, stijgt de bij drage van het vliegverkeer in Nederland zelfs tot 35 à 40 procent.

Bij de geplande uitbreiding van Schiphol is het kabinet er vanuit gegaan dat de hogere emissies door de luchtvaart zullen worden gecompenseerd door lagere emissies van het wegverkeer. Het is zeer de vraag of dit een realistische verwachting is.

De luchtvaart groeit sneller dan de rest van de economie en dat is niet in de laat ste plaats toe te schrijven aan de facilitaire en fiscale voordelen die nationale overhe den deze vervoerswijze bieden. Op kerosine, de brandstof voor vliegtuigen, wordt geen accijns geheven. Het gevolg is dat een liter kerosine 35 cent kost, terwijl voor een liter benzine daarentegen twee gulden wordt gerekend. Voor vliegtickets hoeft geen BTW te worden betaald, even min als voor de aankopen in vliegtuigen en op luchthavens. Zo wordt luchtvaart dus relatief goedkoop gehouden. Dat is een belangrijk deel van de verklaring voor de snelle groei.

Bovendien zijn de geluids- en risico normen voor vliegtuigen minder streng dan voor het wegverkeer en de spoorwe gen. Terwijl zestig procent van de vluchten van en naar Schiphol korter dan dui zend kilometer zijn; afstanden dus waar voor de (hogesnelheids)trein als alterna tief kan dienen.

Behalve de mondiale gevolgen van het vliegverkeer voor het milieu (zowel het broeikaseffect als de aantasting van de ozonlaag) zijn er ook - en meer zicht- en hoorbaar - regionale milieugevolgen. Nu al zorgt Schiphol voor geluidsoverlast in 222 woonplaatsen, in een gebied dat zo groot is als de provincie Utrecht. Na de uitbreiding van Schiphol zullen 40.000 mensen ernstige geluidshinder ondervin den en zullen er 31.000 in hun slaap wor den gestoord. Dat vliegtuigen straks min der lawaaiig zullen zijn, is een verbetering die teniet wordt gedaan door de toene mende intensiteit van het vliegverkeer.

Een tweede nationale luchthaven zal voor geluidsoverlast elders in Nederland zorgen, ook als zij op zee of in het IJssel meer wordt aangelegd. Een luchthaven tien kilometer voor de kust in de Noord zee zal veel lawaai veroorzaken in de kuststrook en verder het binnenland in. Bij aanleg in het IJsselmeer zal de geluidsoverlast tot voorbij Purmerend en tot voor bij Almere en Dronten reiken; Amster dam en omgeving komen bovendien tussen twee lawaaigebieden te liggen als in deze situatie Schiphol gehandhaafd blijft.

Vliegtuigen zijn een gezondheidsrisico. Ze veroorzaken slaapstoornissen, ver minderde prestaties op het werk en op school, hart- en vaatziekten en door deze effecen waarschijnlijk een verhoogd me dicijngebruik. Verder stichten ze angst onder omwonenden: de angst dat vlieg tuigen zullen neerstorten. Een tweede luchthaven betekent een forse aanslag op de schaarse ruimte in Nederland, die vervolgens niet meer voor andere bestemmingen kan worden benut. De liberalisering van de luchtvaart leidt ertoe dat de concurrentie tussen de vliegtuigmaatschappijen en de luchthavens feller wordt. Dit betekent ook dat ze alle maal stevig moeten investeren. Het is de vraag of in Europees verband niet zou moeten worden gesproken over een doel matiger besteding van de ruimte door tot samenwerking en een taakverdeling tussen de diverse luchthavens te komen.

De werkgelegenheidseffecten van een tweede nationale luchthaven moeten niet worden overschat. Weliswaar heeft het Centraal Planbureau berekend dat de groei van Schiphol 55.000 banen oplevert, maar dat is een brutogetal. In de regio rondom Schiphol is deze groei wel te verwachten, maar hier staat een vermindering van werkgelegenheid elders tegenover. Per saldo resteert dan een groei van 22.000 banen. Berekend over vijftien jaar zijn dat 1.500 banen per jaar. Daar staan investeringen tegenover van 33 miljard gulden in de luchthaven zelf, in wegen, in openbaar vervoer en in de hogesnelheidstrein. Als dit geld op een andere manier zou worden besteed, is een groei van werkgelegenheid met 22.000 banen ook zeer goed te realiseren.

NRC Webpagina's
3 april 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) APRIL 1997