|
LUCHTVAART-DIALOOG
|
Leve de DeltawerkenMichel KerresDE COMPLEXE "nut en noodzaak"- discussie die het kabinet op touw zet over de toekomst van de Nederlandse luchthavens is aan de lezers van NRC Handelsblad eigenlijk niet besteed. Althans, niet aan de deelnemers aan de "Prijsvraag Tweede Nationale Luchthaven" die deze krant in januari heeft uitgeschreven. De eerste, en volgens sommige deelnemers aan de prijsvraag beslist belangrijkste vraag in het politieke debat - "Moet Nederland tegemoet komen aan de te verwachten groei van de luchtvaart" - werd met een klinkend "ja' beantwoord. Van de ruim vierhonderd inzenders wezen slechts zestien uitbreiding van lucht havencapaciteit van de hand. Al te veel voorspellende waarde mag aan deze cijfers niet worden gehecht. Een prijsvraag is geen opinie peiling, de inzenders vormen geen dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking. Wel laten de inzendingen zien welke gedachten en emoties in het aanstaande luchthavendebat een rol zouden kunnen spelen. Bladerend door de honderden brie ven en schetsen valt onmiddellijk op dat de luchtvaart nog steeds een hoge feel-good-factorheeft. Vliegtuigen zijn geen kerosine-verslindende, lawaaiige onheilskisten die een deken van CO2 achterlaten en mogelijk neerstorten. Vliegtuigen zijn nog steeds wonderen der techniek, niet volmaakt weliswaar, maar toch de beste garantie voor economische voorspoed in Nederland. Ook de mogelijkheid tot grote weg- en waterbouwprojecten maakt veel authentiek enthousiasme in de traditie van Leeghwater en Lely los. De groei van de luchtvaart is dan ook geen probleem dat defensieve maatregelen vereist, zo is in honderden huiskamers beslist, maar juist een mogelijkheid vooruitgang te boeken, een kans zelfs Nederland weer iets groots te laten verrichten. Vóór alles stralen de inzendingen een sfeer van optimisme uit. Een deel van de verklaring voor dit optimisme schuilt waarschijnlijk in de achtergrond en opleiding van het leeuwendeel van de auteurs. Onder de inzenders bevond zich een groot aan tal architecten, ingenieurs en ontwer pers, al dan niet in opleiding. Specialisten in het maatschappelijke debat - bestuurskundigen, politicologen, planologen - zagen zelden iets in de prijsvraag. De optimisten zien de maatschappelijke nadelen verbonden aan onstuimige groei van de luchtvaart overigens wel. De aantasting van toch al snel slinkende "groene ruimte", een forse bijdrage aan geluidsoverlast, de uitstoot van schadelijke stoffen: ook technici sluiten daarvoor niet de ogen. De nadelen verbonden aan groei kwamen bij deze inzenders doorgaans echter niet verder dan de prelude van een betoog of werden eloquent, maar vluchtig, afgehandeld in een bijzin. Veel auteurs omzeilden het inmiddels bijna klassieke dilemma milieu versus economie eenvoudig met een beroep op technisch vernuft. Anderen kozen een politiek-pragmatische vluchtroute: als economie en milieu in Nederland strijden, winnen omzetcijfers en werkgelegenheid het altijd. Dus de Tweede Luchthaven komt er, resten slechts de vragen waar en hoe. Een heel scala aan technische op ties passeerde zo de revue. Soms was daarbij sprake van veel realiteitszin, zoals in de pleidooien voor stapsgewijze verbetering van vliegtuigmotoren. Soms van enige realiteitszin, zo als in de doorwrochte ontwerpen van bescheiden vliegveldeilanden. In veel gevallen sloeg het technologie-opti misme door in fantastische ontwer pen met een bijzonder hoog Thunder bird-gehalte: landingsbanen in tunnels met trechtervormige openingen, drijvende en roterende start- en lan dingsbanen, dubbeldeksstartbanen voor Schiphol, zwevende luchthaven terminals voor zeppelins, een ondergronds buizennetwerk voor heel Eu ropa. Enkele oprechte alfa's schreven een inzending op rijm of in Thomas vaer-en-Pieterneldialoogvorm. Bijna honderd inzenders, ongeveer een kwart dus, schreef warme plei dooien voor een kunstmatig eiland voor 's lands westkust. Lang niet al tijd om er vliegtuigen te laten landen: waarom geen natuurgebied buiten gaats en het "zogenaamde" Groene Hart benutten voor vliegtuigen? Schiphol kan dan bovendien worden benut voor woningbouw. Op tiental len tekentafels vielen bovendien de Markerwaard en andere delen van het IJsselmeer ten prooi aan staal- en be tonconstructies. Een handvol deelne mers opteerde voor de Maasvlakte en een enkeling drong aan op Neder lands-Britse samenwerking op een nieuw eiland in de Noordzee. Ook gingen er enkele stemmen op voor de Peel of het gebied tussen de grote rivieren. Sommigen voorzagen de Randstad meteen van een geheel nieuw spoor- en wegennet, in een en kel geval bedoeld om alle vliegvelden in de Randstad met elkaar te verbinden tot één grote luchthaven. Ruim de helft van de inzenders liep warm voor een combinatie van dat glamourvolle transportmiddel en die aloude bron van nationale trots, het bedwingen van de zee. De optimisten willen de eeuw afsluiten met een Nieuw Nationaal Project, bij voor keur met een hoog rood-wit-blauwge halte. Talloze auteurs appelleerden in hun betoog onomwonden aan gevoe lens van nationale trots. De verwijzin gen naar 's lands beroemde dammen en dijken waren legio. Een enkeling ging nog een stap verder door de vliegvelden voor de kusten van Hong kong en Japan af te schilderen als een regelrechte uitdaging aan de uitvin ders van de Deltawerken. De nieuwe luchthaven als reprise van vaderland se heroïek. Afgaand op de honderden bijdragen aan de Luchthaven-prijsvraag is Nederland een welvarend land dat de toekomst vol vertrouwen tegemoet ziet, dat wars is van elke kneuterig heid en het milieuvraagstuk met technische vooruitgang wil oplossen. Een land dat niet kiest voor minder vliegtuigen, maar voor betere.
|
NRC Webpagina's
3 april 1997
|
Bovenkant pagina |