NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


KRIJGSMACHT
ALLES GING OP DE SCHOP
HISTORIE
DISCUSSIE
MATERIEEL
STUDEREN IN HET LEGER
MISSIES IN BUITENLAND
VIER RANGEN - ÉÉN EENHEID
TAKEN
RANGEN
VETERANEN
TWEEDEHANDS
BEZUINIGINGEN
OPLEIDINGEN
ORGANISATIES
PERSONEELSSTERKTE
GRAFIEKEN
LINKS

Personeelssterkte

De krijgsmacht krimpt en krimpt. Sinds de val van de Berlijnse Muur in 1989 is de personeelssterkte teruggelopen van een kleine 130.000 tot ruim 75.000, een daling van ruim 40 procent. En het grote saneren is nog steeds niet ten einde. Als gevolg van besluiten die vorige kabinetten hebben genomen, moeten er voor 2003 nog eens ruim 2.800 functies verdwijnen. Daarbij komt nog dat in het huidige regeerakkoord een structurele verlaging van de defensiebegroting met 375 miljoen gulden per jaar is voorzien. Voorstellen voor uitvoering van die bezuiniging worden deze maand onthuld in de Hoofdlijnennotitie van minister De Grave (Defensie). Vaststaat dat afstoten of vermindering van taken gepaard zal gaan met een verdere inkrimping van personeel.

Krijgsmachtonderdelen
Niet alle onderdelen slinken in gelijke mate. De Landmacht werd de afgelopen tien jaar het zwaarst getroffen met meer dan een halvering (-53,5 procent) van het personeel. De Luchtmacht moet het doen met 32,2 procent minder mensen, de Marine ging 22,7 procent terug. De marechaussee kwam er nog het genadigst af met een daling van 11 procent en mag de komende jaren zelfs groeien. Dat heeft vooral te maken met een stringentere handhaving van het vreemdelingenbeleid.

Alle onderdelen van de krijgsmacht kennen behalve afdelingen die moeten inkrimpen ook eenheden die worden uitgebreid. Bij de Landmacht gaat het om de geniecapaciteit, bij de Marine om het Korps mariniers, bij de Luchtmacht om de tactische helikoptergroep en de luchttransportvloot.

Beroepsgroepen
Ook de drie beroepsgroepen die binnen de krijgsmacht te onderscheiden zijn, worden niet in gelijke mate door saneringen en reorganisaties getroffen. Het defensiepersoneel bestaat uit ruim 20.000 burgers en bijna 55.000 militairen. Die militairen zijn onder te verdelen in ruim 33.000 militairen met een contract voor onbepaalde tijd (BOT) en ruim 21.000 militairen met een contract voor bepaalde tijd (BBT). Het aantal burgers en BOT'ers moet de komende vier jaar met 5,6 procent worden verminderd, terwijl het aantal BBT'ers met 12,8 procent kan worden uitgebreid.

Werving
Ondanks de dalende personeelssterkte blijft de behoefte aan nieuwe manschappen groot. BOT'ers gaan met pensioen of beproeven hun succes in het bedrijfsleven. Contracten van BBT'ers lopen af. Om die uittocht te compenseren heeft Defensie jaarlijks gemiddeld 7.000 nieuwe mensen nodig: 1.000 BOT'ers en 6.000 BBT'ers. Het aantrekken van zoveel nieuwe manschappen wordt door de krappe arbeidsmarkt een steeds groter probleem. De grootste knelpunten doen zich voor bij technische, (gevechts)ondersteunende en medische functies. Ook kan de Luchtmacht niet voldoende leerling-vliegers vinden die aan de strenge eisen voldoen. In 1997 wist Defensie maar 78 procent van de vacatures te vervullen. Dankzij systematische wervingscampagnes steeg dat percentage vorig jaar.

NRC Webpagina's
14 JANUARI 1999

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JANUARI 1999