NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 




Overzicht eerdere
afleveringen


  DUITSLAND
 I OOST-WEST
 II MARTIN WALSER
 III HET OOSTEN
 IV MARTIN WALSER
 V HET WESTEN
 VI MARTIN WALSER
 VII HET VERENIGDE DUITSLAND
 POLITIEK
 KIESSTELSEL
 STAATSORGANEN
 KOPSTUKKEN
 GROTE RIVIEREN
 ORGANISATIES
 GRAFIEKEN
 LINKS

Kiesstelsel

Het Duitse kiesstelsel is ingewikkelder dan het Nederlandse. Een verklarende woordenlijst.

Kiesdistricten (Wahlkreise)
Duitsland is opgedeeld in 328 kiesdistricten die alle ongeveer evenveel inwoners tellen, gemiddeld 226.000. Uit elk kiesdistrict komt één vertegenwoordiger (Direktkandidat) in de Bondsdag, die samen de helft van alle Bondsdagzetels bezetten. Net als in Engeland wint de kandidaat die de meeste stemmen krijgt. In 2002 zal het aantal Wahlkreise worden verkleind tot 299.

Erststimmen en Zweitstimmen
De regionale afgevaardigde wordt met zogeheten Erststimmen gekozen. Maar Duitsers hebben twee stemmen. Met de tweede stem (Zweitstimme) kiezen zij een partij van de landelijke lijst (Landesliste). Het percentage behaalde Zweitstimmen bepaalt hoeveel Bondsdagzetels een partij in totaal krijgt. Het is mogelijk om de eerste stem aan bijvoorbeeld een CDU'er te geven, en de tweede stem op de SPD uit te brengen. De samenstelling van de Landesliste verschilt per deelstaat (Bundesland). Helmut Kohl bijvoorbeeld is lijsttrekker in Rheinland-Pfalz. Hij is ook kandidaat in het kiesdistrict Ludwigshafen. Als hij niet gekozen wordt in zijn district, komt Kohl toch in de Bondsdag, dankzij zijn positie op de Landesliste.

Kiesdrempel (Sperrklausel/Fünf-Prozent-Hürde)
Om een versnippering van het parlement tegen te gaan, zoals in de Weimarrepubliek, moet een partij minimaal vijf procent van alle Zweitstimmen halen om een zetel in de Bondsdag te verkrijgen. Als dat niet lukt, is het ook voldoende om ten minste drie Direktkandidate gekozen te krijgen. Dat was bijvoorbeeld in 1994 het geval met de PDS, die slechts 4,4 procent van de Zweitstimmen behaalde maar wel vier Direktmandate kreeg. De PDS kreeg daarom toch 4,4 procent van alle Bondsdagzetels.

Überhangmandat
Formeel bestaat de Bondsdag tegenwoordig uit 656 zetels: 328 voor de Direktkandidate en 328 voor de kandidaten van de Landesliste. Maar soms zijn er meer zetels nodig. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een partij 45 kiesdistricten heeft veroverd, maar slechts 6 procent van de Zweitstimmen heeft. Volgens het percentage Zweitstimmen zou de partij recht hebben op slechts 39 zetels (6 procent van 656). Maar omdat iemand die direct gekozen is altijd in de Bondsdag komt, krijgt de partij toch 45 zetels. De 'overschotzetels' heten Überhangmandate.

NRC Webpagina's
24 SEPTEMBER 1998

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) SEPTEMBER 1998