NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


CHARITAS
NEDERLANDERS GEVEN VEEL
COLLECTEREN
TRENDS
TELEVISIE
SOCUTERA
OMROEPREGELS
REGELS VOOR AFTREK
COLLETTA
KLEINE LENINGEN
KEURMERK
INSTRUCTIE
COLLECTANTEN
GIDS
ORGANISATIES
GRAFIEKEN
LINKS

Keurmerk

Bij een overgrote meerderheid van gevers aan goede doelen bestaat twijfel over de betrouwbaarheid van de instelling en over de juiste wijze van de besteding van het geld. Of, zoals de Stichting Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) het positiever stelt: de kritische consument wil ervan verzekerd zijn, dat zijn gift goed terechtkomt. Daarom heeft het CBF eind 1996 een keurmerk ingesteld. Deze zogenoemde CBF-Keur is de opvolger van de Verklaring van Steunvaardigheid. Die verklaring blijkt te flexibel (een instelling moet namelijk een strak regime hebben) en te weinig diepgravend van aard.

Voor kleinere organisaties die op jaarbasis minder dan 250.000 gulden werven en voor instellingen die nog maar net zijn begonnen, bestaat nog de mogelijkheid de Verklaring van geen bezwaar aan te vragen. Deze verklaring is wat selectiecriteria betreft vergelijkbaar met de Verklaring van Steunvaardigheid.

Sinds de invoering van het keurmerk zijn er ruim vijftig van afgegeven. Dit relatief lage aantal aangesloten instellingen heeft volgens het CBF vooral te maken met de tijd die in een aanvraag gaat zitten. Instellingen moeten hun ziel blootleggen en vervolgens alle kritiek van de Keurcommissie weerleggen of eventueel zaken aanpassen. En dat vergt tijd. Het CBF wordt hierdoor ook steeds meer een adviesorgaan dat instellingen wijst op het wel en wee van een goede organisatie. ,,We zijn in gesprek met zo'n negentig instellingen'', zegt J.Zwartjes, directeur van het CBF. ,,Dat zijn potentiele keurmerkdragers.''

Voor liefdadigheidsinstellingen, die doorgaans zelf weinig geld hebben, zijn de kosten die verbonden zijn aan het verkrijgen van een keurmerk, relatief echter hoog. De behandeling van de aanvraag op zichzelf kost 8.000 gulden en de jaarlijkse bijdrage om het keurmerk te dragen varieert van 500 tot 10.000 gulden, afhankelijk van de draagkracht van de instelling.

Maar, zou je zeggen, daar zal de instelling dan ook wel wat voor terugkrijgen. Zwartjes: ,,Een instelling zou het keurmerk moeten willen hebben zonder dat daar iets tegenover staat. Het komt de organisatie altijd ten goede. Veel instellingen spreken na afloop hun dank uit voor het onderzoek dat wij hebben gedaan. Wij houden hun een spiegel voor en geven precies aan wat in de organisatie veranderd dient te worden.''

Criteria waaraan de aanvrager moet voldoen, lijken voor de hand te liggen. Er moet een bepaald aantal bestuurders zijn, er mag geen verstrengeling van belangen zijn en iedere gift moet vrijblijvend zijn gedaan. Volgens Zwartjes zijn de criteria vanzelfsprekend en expliciet. ,,Ze zijn niet gekunsteld bedacht. Er gaat vooral een preventieve werking vanuit. Het is een definitie van charitas dat geven vrijwillig is, maar het onderstrepen daarvan heeft altijd nut.'' Ook mag er bij fondsenwerving geen enkele vorm van intimidatie bestaan. Een voet tussen de deur zetten of zeggen dat er mensen sterven als jij niet geeft, is uit den boze.

Maar hoe kan een toetsingscommisie nagaan op welke manier een instelling geld verzamelt? Zwartjes: ,,Aan de hand van klachten die wij binnenkrijgen, weten we enigszins hoe een instelling te werk gaat. Eventuele klachten worden met de instelling besproken. Wij zijn geen arbitrage-instituut, dus een bindende uitspraak kunnen wij daarover niet doen.'' De klachten die het bureau doorgaans binnenkrijgt, betreffen eerder de frequentie van mailing en de inhoud van de boodschap. Volgens Zwartje maakt een organisatie als Solidariteit met Iraanse Mensen (SIM) zich daar schuldig aan. Zwartjes: ,,Zij hebben bij ons ooit de Verklaring van Steunwaardigheid aangevraagd en dus zijn ze door ons door de mangel gehaald. Zij verrassen potentiele gevers op een dusdanige manier dat er na de gift meestal wroeging komt. Gelukkig kun je een gift altijd herroepen. Die informatie hebben wij gegeven aan alle klagers en wij hebben het SIM de verklaring eenvoudigweg geweigerd.''

Het belangrijkste criterium waaraan keurmerkhouders in spe echter moeten voldoen, is voor het CBF de openheid van zaken. Zwartjes: ,,Als je kosten maakt, moet je zeggen waarom. Als je gelden oppot, willen wij weten waarom. Zelfs als het geld naar goede doelen gaat, willen wij kunnen zien waarom. Inzichtelijkheid is het vaandel waaronder wij dienen te marcheren.''

MARGOT POLL

NRCWebpagina's
10 DECEMBER 1998

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) DECEMBER 1998