|
BUITENLANDSE ZAKEN
|
Per fiets naar het internationale debatZo'n duizend Nederlanders praten mee over het buitenlands beleid en ontmoeten elkaar bij de lezingen en debatten van vijf organisaties. Staalkaart van een elite.
Hans Nijenhuis
En op de bijeenkomsten van het
Genootschap komen, zoals bekend, allen die er in de buitenlandse politiek
toe doen. Of toe deden. Of toe zouden willen doen. Buitenlandse Zaken heeft, anders dan de andere ministeries, geen vaste clientèle in de Neder landse samenleving. De activiteiten van "BZ" spelen zich nu een maal voor een groot deel af in het buitenland en veel geld is er, re latief gezien, niet mee gemoeid. Alleen Ontwikkelingssamen werking heeft zijn vaste groep van consultants, mede-financieringsorganisaties en bedrijven die direct profiteren van de in spanningen van de ambtenaren en daarom ook proberen het ministerie te beïnvloeden. Toch zijn er Nederlanders - hun aantal wordt op hooguit duizend geschat - die meedoen aan de discussie over buiten lands beleid. Academici, Kamerleden, ambtenaren en oud- bewindslieden - of juist aankomende. Een ledenlijst bestaat niet, al schijnt die van het Genootschap een eind in de rich ting te komen. Een algemeen signalement is er wel: man in pak (vrouwen doen bijna niet mee), academisch gevormd, regenjas en fiets. De fiets, omdat de mees ten nu eenmaal in Den Haag wonen en daar ook de meeste bij eenkomsten zijn. Bekende na men zijn die van oud-minister Schmelzer, de Amsterdamse historicus Brands en E.P. Wellenstein, gepensioneerd directeur-generaal bij de Europese Commissie en volgens sommigen de beste minister van Bui tenlandse Zaken die Nederland nooit heeft gehad. Voor de bijeenkomsten - lezingen, discussies - zorgen organisaties zoals het Genoot schap voor Internationale Zaken, dat is opgericht in 1945 met statutair geen ander doel dan het informeren van "zoveel mogelijk mensen over een breed scala van internationale zaken'. Of de Europese Beweging Nederland, opgericht in 1948 om de Europe se integratie te bevorderen, iets dat de beweging vooral probeert te doen door het organiseren van congressen en het uitgeven van publicaties. Of de Atlantische Commissie (1952), een stichting met een zelfde oogmerk, maar dan ten bate van de NAVO-samenwerking. Dichter tegen het ministerie aan zijn er nog het Instituut Clingendael en de Adviesraad Vrede en Veiligheid waar geïnte resseerden elkaar ontmoeten. Clingendael, gevestigd op een van de aardigste landgoederen in Den Haag, geeft scholing, voorlichting en doet onderzoek. Bekend is de Leergang Buiten landse Betrekkingen, verplichte kost voor aankomende BZ-ambtenaren, maar ook diplomaten uit Oost-Europa en zelfs Centraal-Azië laten zich sinds de val van de muur op Clingendael bij scholen. Tientallen ambtenaren van andere Nederlandse minis teries zijn er eind vorig jaar ook geweest om zich de kneepjes te laten bijbrengen van Griekse, Italiaanse en andere onderhan delingstechnieken die hen dit halfjaar als voorzitter van de Europese Unie te wachten staan. De Adviesraad Vrede en Vei ligheid, die op dit moment wordt gereorganiseerd en onder een andere naam praktisch ongewij zigd terugkomt, is een college van academici, oud-diplomaten en afgezwaaide militairen dat de ministers van Buitenlandse Za ken en Defensie adviseert. Kan een veelbelovende student zich bij Clingendael nog voor een Leergang Buitenlandse Betrekkingen melden, naar het lid maatschap van de Adviesraad kan niemand solliciteren. Soms schrijft een universitair hoofd docent nog wel eens een brief, het gebeurt ook wel dat de minis ter een verdienstelijk diplomaat van pensioengerechtigde leeftijd aanbeveelt. Maar als zo'n kandi daat de zittende leden van de raad niet zint, gaat de benoe ming niet door. De meesten van hen, zoals de Leidse Rusland- expert prof. Feldbrugge of de oud-ambassadeur bij de NAVO De Hoop Scheffer, weten van hun vakgebied nu eenmaal meer dan hun opdrachtgevers. Nieu we leden voor de Adviesraad, kortom, worden gevraagd door de leden van de Adviesraad. Er zijn nu al vijf verschillende instellingen genoemd. Hebben zij meer met elkaar gemeen dan een interesse voor buitenlands beleid? Jawel, oud-VVD-minister Van Eekelen bijvoorbeeld is voorzitter van de Europese Be weging, bestuurslid van het Ge nootschap voor Internationale Zaken en hij beschikt over een werkkamer in Instituut Clingen dael. De directeur van Clingen dael, de Leidse hoogleraar Internationale Betrekkingen A. Van Staden, was tot 1 januari voor zitter van de Adviesraad. De beoogd voorzitter van de nieuwe Adviesraad voor Internationale Vraagstukken, waaronder de huidige raad komt te vallen als een adviescommissie, is op dit moment al voorzitter van het Clingendael-bestuur: oud-premier Ruud Lubbers. De instellingen mogen dus verschillend zijn, de betrokken mensen zijn veelal dezelfden. Naar Nederlandse traditie staat de groep open voor iedereen - van de Europese Beweging of het Genootschap kan men een voudig lid worden - en is zij te gelijkertijd gesloten: het zijn vooral afgestudeerden uit Lei den en Utrecht. Hoe zit het met de invloed? Minister van Defensie Ter Beek wilde nog wel eens leden van de Adviesraad Vrede en Veiligheid uitnodigen voor een uurtje hardop denken, maar de meeste an dere ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken zien de raad zelden meer dan eens per jaar. De rapporten van de Adviesraad - oplage doorgaans 1.000 Nederlandstalige exemplaren en 500 Engelstalige - gelden als gezaghebbend, maar niemand weet hoe nauwkeurig ze worden gelezen. Het laatste rapport, over de uitbreiding van de NAVO, was in elk geval wel een bestseller: alleen al de VVD bestelde veertig exemplaren nadat fractieleider Bolkestein het onder werp met een dagbladartikel op de agenda had gezet. Tijdens de totstandkoming van het rapport kreeg de Adviesraad trouwens ongevraagd documentatie van de Amerikaanse ambassade (vòòr uitbreiding) en van de Ne derlandse ambassadeur in Mos kou (tegen uitbreiding). Gezanten van Oosteuropese landen kwamen in persoon langs. Zij dichtten de raad in elk geval in vloed toe.
Clingendael krijgt jaarlijks tientallen ambtenaren op bezoek, die daarna
weer beleid gaan maken en uitdragen, en be drijft incidenteel zelf ook
nog di plomatie. Afgelopen week na men regeringsdelegaties uit Rusland en
Tsjetsjenië de moeite naar Den Haag te komen om zich door
Clingendael (en de Amerikaanse Harvard universiteit) te laten aanzetten
tot het verbeteren van hun betrekkin gen. Eerder deden vertegen
woordigers van Israel en de Ara bische landen dat al, en nog eer der die
van de Filippijnse rege ring en het communistische ver zet. Zonder dat
het veel hielp, overigens.
Van de Atlantische Commis sie en de Europese Beweging wordt vermoedt dat
zij eerder de mening van de regering helpen uitdragen dan dat ze die
beïn vloeden. Hoogtepunt in dit ver band was de tijd van de
discussie over plaatsing van kruisraket ten, toen medewerkers van de
Atlantische Commissie scholen
Buitenlandse politiek is een permanente dialoog, zo heet het. Niet
alleen tussen landen, maar ook daarbinnen. In de Nederlandse
buitenlands-politieke eli te heeft niemand invloed; iedereen draagt bij
aan consensusvorming.
|
NRC Webpagina's
29 mei 1997
|
Bovenkant pagina |