U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
  
  NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


 BELASTING
 RECHTVAARDIGHEID
 VOOR DE RECHTER
 BILJETTEN
 INLICHTINGEN
 GRAFIEK
 UW BELASTINGGELD

Voor de rechter

De belastingbetaler kan tegen een aanslag protesteren met een bezwaarschrift. Daar heeft hij zes weken de tijd voor. De inspecteur zal alle aangevoerde argumenten beoordelen. Houdt hij vast aan zijn standpunt, dan kan de belastingbetaler de zaak voorleggen aan de rechter. Deze procedure begint als de belastingbetaler een beroepschrift indient. Hiervoor heeft hij zes weken. Deze termijn luistert nauw. Alleen bij bijzondere omstandigheden kan de rechter een termijnverlenging toekennen.

De rechter stuurt alle stukken die hij ontvangt in kopie door naar de andere partij. Vervolgens stelt de inspecteur zijn betoog op: het vertoogschrift. Het komt herhaaldelijk voor dat beide partijen het in dit stadium toch nog met elkaar eens worden. Wat de rechter betreft is de schriftelijke fase van de procedure afgerond als de inspecteur zijn vertoogschrift heeft ingestuurd. Het kan dan nog een half jaar of langer duren voordat beide partijen een oproep krijgen op de zitting te verschijnen. Een fiscale procedure mag zonder rechtsbijstand worden gevoerd. Voor een eenvoudige zaak is dat doorgaans goed te doen. Elseviers belastingalmanak biedt een goede voorbereiding. Voor meer ingewikkelde kwesties is de assistentie van een belastingadviseur geen luxe. Wie ervoor kiest zich te laten bijstaan, is het beste af met een adviseur die ervaring heeft met fiscale procedures. Het is zeker de moeite waard enkele adviseurs af te gaan en hun te vragen wat ze voor hun werkzaamheden rekenen. Een goedkopere tussenweg kan zijn het beroepschrift vóór inzending door een belastingadviseur te laten beoordelen. Van die advieskosten ziet de belastingbetaler - zelfs als hij wint - niet veel terug. Anders dan in een burgerlijk proces hoeft de verliezende partij niet op te draaien voor een deel van de kosten van de tegenpartij. Wie (gedeeltelijk) wint, krijgt het griffierecht, een bedrag van 75 gulden, terug. Bij de uitspraak, enige tijd na afloop van de mondelinge zitting, hoeven de partijen niet aanwezig te zijn; zij wordt toegestuurd. Met de uitspraak staat in beginsel de hoogte van de aanslag vast, al heeft de rechter ook de mogelijkheid de zaak naar de fiscus terug te sturen. Gedurende de procedure kan men bij de Belastingdienst om betalingsuitstel vragen voor het betwiste bedrag. Wie verliest moet alsnog betalen, met rente erbij. Een belastingbetaler die niet (helemaal) zijn zin heeft gekregen, kan zijn zaak aan de Hoge Raad voorleggen. Maar zo'n procedure kan duur zijn en ook het griffierecht is dan hoog: 300 gulden. Een belangrijke beperking van een procedure bij de Hoge Raad is dat men er alleen maar kan klagen over een fout in de motivering van de uitspraak of over een verkeerde beantwoording van rechtsvragen. De Raad mag zich niet inlaten met feitelijke vragen, zoals het al dan niet betaald zijn van bepaalde nota's. Voor de meeste mensen eindigt de gang naar de rechter daarom bij het gerechtshof.

NRC Webpagina's
27 FEBRUARI 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)