De Gay Games
J.L. Heldring
Terwijl in Amsterdam de Gay Games gehouden werden, veroordeelde
verleden week een vergadering van Anglicaanse bisschoppen uit 160
landen, in Canterbury bijeen, met grote meerderheid homoseksualiteit als
strijdig met de Schrift.
Voor diegenen die onwillekeurig de culturen in de Derde Wereld
associëren met 'progressief', moet het een schok zijn te vernemen
dat die grote meerderheid bijna uitsluitend uit bisschoppen uit Afrika
en Azië bestond.
Voor hen was het niet alleen een kwestie van dogma. Hun samenlevingen
kenden dit verschijnsel gewoonweg niet, zeiden ze. In hun talen was er
zelfs geen woord voor. Hun gelovigen zouden een uitspraak van deernis
jegens homoseksuelen eenvoudig niet begrijpen.
Ook een man als de Zimbabweaanse president Mugabe, die, hoewel geen
democraat, toch in het progressieve kamp wordt ingedeeld, haalt fel uit
tegen homoseksuelen. Hij deed dit een paar jaar geleden in Maastricht,
tot ontsteltenis van de Nederlandse ontwikkelingswerkers. Maar hij kent
zijn pappenheimers beter dan dezen.
Het waren dus andere motieven die de gekleurde bisschoppen bewogen, dan
die welke Micha Kat ertoe brachten zijn doempredikatie
tegen de Gay Games op het papier te slingeren. We hebben deze
profetie op 6 augustus op deze plaats in de krant kunnen lezen.
Anders dan de bisschoppen (die zich over de Gay Games niet hebben
uitgelaten), is Micha Kat geschokt door de 'scènes van een
extravagante decadentie' waardoor vooral de optocht op boten door de
Amsterdamse grachten die de spelen inluidde, zich kenmerkte.
Hij zag daarin ,,een duidelijk en typerend kenmerk van een samenleving
in verval''. ,,Wij zitten met de onze kennelijk in de laatste fase.'' De
'artistieke decadentie' en de 'afkalving van onze rechtsstaat' zijn ook
tekenen van dat verval, dat volgens hem overigens het lot is van iedere
samenleving, zoals de geschiedenis leert.
Wat zouden de schrijvers van Der Untergang des Abendlandes, La
rebelión de las masas, In de schaduwen van morgen en
Geschonden wereld van de Gay Games gezegd hebben? Onze
Huizinga zou er zich zeker vol afkeer van afgewend hebben, maar het moet gezegd worden dat het verval dat hij, Spengler,
Ortega y Gasset en anderen vijftig jaar en langer geleden voorzagen, nogal lang op zich heeft laten wachten.
Of die parade door de grachten een teken is van verval, is daarom nog
maar de vraag. Maar zeker is zij een uiting van onze genotscultuur, en
dan specifiek van onze erotische genotscultuur.
Dat die weer het product is van onze ongekende welvaart, lijkt ook
onmiskenbaar. Oneindig veel meer mensen dan vroeger hebben deel aan die
welvaart. Terwijl het hedonisme vroeger tot kleine, meestal besloten
kringen beperkt bleef, barst het nu in het volle daglicht uit. De
secularisatie helpt mee de laatste boeien te slaken. Het is een bijna
logisch proces. Erover treuren heeft geen zin.
Maar de progressieven onder ons, die al verbijsterd zijn over het
traditionalisme van samenlevingen waarmee zij zich verbonden wanen,
zouden zich, naar aanleiding van de Gay Games, nog een andere
vraag moeten stellen: zijn die spelen bevorderlijk geweest voor de zaak
der homoseksuelen of juist niet?
Als het waar is dat homoseksuelen zich als normale
mensen beschouwen en behandeld willen zien - wat ze in Nederland al
grotendeels bereikt hebben - waarom moeten zij zich dan zo uitdagend
exhibitionistisch - dus: abnormaal - gedragen als in die parade door de
grachten? Hetero's doen dat toch ook niet?
Het zou mij niet verbazen dat zulk vertoon averechts zou werken, in die
zin dat alle homoseksuelen - ook de velen die onopvallende,
geaccepteerde, dus normale burgers van de maatschappij zijn -
vereenzelvigd dreigen te worden met het abnormale gedrag van een
minderheid. Dat zou geen vooruitgang zijn. De financiële ramp van
de Gay Games doet aan de zaak van de homoseksuelen over 't
algemeen ook niet veel goed.
En wat Nederland zelf betreft: in de ogen van al diegenen in de wereld
die het nog niet zo heerlijk ver gebracht hebben als wij, hebben wij
onze reputatie bevestigd van land waar alles kan: drugs, kinderporno,
homoseksueel exhibitionisme. Deze permissiviteit, die onder de naam van
tolerantie gaat (waarmee we onszelf op de borst slaan), heeft misschien
goede gronden, maar we moeten niet de illusie koesteren dat we ons er in
de wereld geliefder of gerespecteerder mee maken.
|