U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  B I N N E N L A N D
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

'Ik vond het geen euthanasie'


Een huisarts is veroordeeld als moordenaar omdat hij euthanasieregels overtrad. Maar dat wás het niet, zegt hij. Gesprek met W. van Oijen. 'Ik loop niet weg van een stervende'.

Door onze redacteur MARGRIET OOSTVEEN

AMSTERDAM, 3 MAART. Patiënten van hem, veelal hoogbejaard, kwamen de afgelopen week naar zijn praktijk in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Om bemoedigende briefjes af te geven of eens goed met de vuist op tafel te slaan. Verdomme dokter, nu durft u het straks bij mij niet meer te doen zeker. Zelfs de rechter had begrip voor Wilfred van Oijen, de huisarts die 'euthanasie-arts' ging heten. Vorige week besliste de Amsterdamse rechtbank dat hij schuldig is aan moord, omdat hij in 1997 het leven beëindigde van zijn 84-jarige patiënte mevrouw B., zonder de regels voor euthanasie in acht te nemen: er was geen verzoek van de patiënte en Van Oijen had het niet gemeld. Maar straf kreeg hij niet.

"Een moordenaar ben ik nu hoe dan ook, en kennelijk de kop van jut van de euthanasiepolitiek", zegt Wilfred van Oijen in zijn praktijk. "Maar ik loop níet weg van een stervende omdat de wetgever een categorie laat liggen. Dan neem ik zelf mijn verantwoordelijkheid."

vraag Niemand heeft u die verantwoordelijkheid gegeven. U speelt voor God, zou men kunnen zeggen.

"Dit is zo moeilijk uit te leggen. Ik weet dat ik in de geest van mijn patiënte heb gehandeld. Ik weet dat haar kinderen het ermee eens waren."

Meermalen krijgt hij het te kwaad. Vooral bij dit punt.

De rechtbank legde geen straf op omdat Van Oijen óók "integer" had gehandeld, toen zijn patiënte in haar eigen vuil in coma lag, vol doorligwonden. Toen haar natuurlijke dood een kwestie van uren was. En toen twee dochters aan haar zijde tegen Van Oijen zeiden dat je zo toch een hond nog niet liet sterven. Dat hij na het overlijden van de vrouw een akte van natuurlijk overlijden heeft opgesteld, vond de rechtbank verwerpelijker dan de 'moord' zelf. Valsheid in geschrifte, was het oordeel, daarvoor moest Van Oijen wél gestraft worden: een voorwaardelijke boete.

"Besmet" is hij al jaren, zegt hij. Hij doelt op de Ikon-documentaire 'Dood op verzoek', die hem in 1994 wereldwijd beroemd en berucht maakte. Hierin werden de laatste maanden van een andere patiënt van hem vastgelegd, tot het moment dat Van Oijen hem voor de camera euthanaseerde. Felle kritiek volgde, maar ook moest Van Oijen zijn praktijk daarna drie jaar sluiten voor nieuwe patiënten, omdat tal van zieken en bejaarden zich kwamen melden. Zij wilden ook. Euthanasie pleegt hij nu "drie vier keer" per jaar en hij is nog steeds internationaal bekend als de euthanasie-arts. "Terwijl ik dat nooit speciaal heb wilen worden. Ik ben huisarts, ik wil genezen. Maar ik heb over euthanasie wel altijd open en toetsbaar willen zijn."

Toch rommelde u met de akte van overlijden van uw patiënte, mevrouw B.

"Toen het er in deze zaak op aankwam heb ik me afgevraagd: moet ik dit melden? Mevrouw was zo dicht bij haar dood. Ik vond het geen euthanasie meer, maar stervenshulp. Dat is een schijngestalte van euthanasie. Ik heb die akte ingevuld met de volle overtuiging dat dit precies zo klopte."

Juridisch gezien alleen een moordenaar

U wilt 'open' zijn over euthanasie, zegt u. Maar u injecteerde bij mevrouw B. een dodelijke spierverslapper en zei daarop tegen de aanwezige ziekenverzorgster dat dit geen euthanasie mocht noemen. Dat klinkt stiekem.

"Dat was dom. Al mijn handelen voor mevrouw B. was tot dat moment wel degelijk toetsbaar. Maar het bleek niet in openheid bespreekbaar te zijn. Ik denk dat ik het daarom gezegd heb en dat was heel dom."

Mevrouw B. lag met ernstige hart- en vaatproblemen in De Open Hof in Amsterdam, een verzorgingstehuis op christelijke grondslag. Dat tehuis deed destijds aangifte tegen Van Oijen. Het vonnis heeft zolang op zich laten wachten, omdat Van Oijen eerst, zonder succes, tot aan de Hoge Raad zijn vervolging aanvocht. Dit omdat het Medisch Tuchtcollege al over de kwestie had geoordeeld. Die concludeerde dat Van Oijen weliswaar niet volgens de euthanasieregels, maar wel in het belang van de patiënt had gehandeld. Ook het tuchtcollege vond dat het hier om het begeleiden van een stervende ging. Maar voor justitie stond het beëindigen van een leven voorop: wie zich niet aan de regels voor euthanasie houdt, kan strikt juridisch gezien namelijk alleen een moordenaar zijn. Van Oijen weet daarom nog niet of hij in hoger beroep gaat. Zolang tussen euthanasie en moord volgens de wet niets bestaat, verwacht hij een nieuwe veroordeling. "Ik ben geen Don Quichot."

Steeds spreekt hij van "de paradox": "De paradox is dat door de christelijke signatuur van De Open Hof, euthanasie voor de directeur niet bespreekbaar was. Terwijl de niet altijd even ervaren verpleging wél druk in die richting uitoefende op mij en de dochters van mevrouw B.. Wij moesten 'meer doen'. Ik vooral: die Van Oijen uit die documentaire kon het allemaal wel oplossen." Mevrouw B. lag toen nog niet in coma. "Het woord dood zou zij nooit in de mond nemen. Verbaal zei ze dat ze haar kinderen nog wilde zien. Non-verbaal liet ze weliswaar het tegendeel blijken door niet meer te eten en te drinken, maar ik heb steeds gezegd: 'Zo hoort euthanasie niet te zijn, de patiënt is er op dit moment nog niet aan toe.' "

De houding van de Open Hof is collega's ook opgevallen, zegt Van Oijen. Hij laat een brief lezen die hij een jaar later van een arts-ouderenzorg van het Amsterdamse Riagg kreeg. De brief gaat over een andere patiënt in De Open Hof, en vooral over de vraag of hier een "euthanasiewens" aan de orde was. Nee, vond Van Oijen. De Riagg-arts vond dat ook en schreef: 'Patiënte zelf geeft aan dat het personeel teveel druk op haar uitoefende.' "De dochters van mevrouw B. zijn door een vergelijkbare druk van de verpleging in verwarring gebracht. Zij gingen zich afvragen of hun moeder inderdaad euthanasie wilde. Terwijl ik daar onder geen voorwaarde aan wilde toegeven. Dat mocht en dat kon gewoon niet, mevrouw liet niet voldoende merken dat ze dat wilde."

Vijf dagen voordat zijn patiënte uiteindelijk zal overlijden wordt Van Oijen weer gebeld door de zorgmanager van De Open Hof, zegt hij, opnieuw met de mededeling dat hij "meer" voor mevrouw B. moet doen. "De zorgmanager reken ik het niet aan, die zat klem tussen het bestuur en de afdeling patiëntenzorg." Een collega-huisarts neemt hem waar en vraagt mevrouw B. wat ze wil. "Slapen, slapen", zegt ze. De collega belt Van Oijen voor overleg. Ze zegt dat de verpleging enige druk op haar uitoefent richting euthanasie. Van Ooijen: "Ik heb haar ontraden de morfine te verhogen, maar ze schatte de situatie toch wat anders in en zwichtte voor de druk. Ik neem dat haar niet kwalijk. Mijn collega had nog te weinig ervaring om te voorzien dat mevrouw door die extra morfine in coma zou kunnen raken. Als ík toen aan haar bed had gestaan zou ik eerst nog aan mevrouw B. gevraagd hebben: 'Wat wilt u nou precies?'. Na de laatste morfine was het daarvoor te laat. Toen werd de situatie onomkeerbaar."

Het wordt maandag. "Nou daar sta je dan dus bij een dame in coma en haar kinderen vertellen diep bedroefd dat hun moeder 's nachts ligt te gillen. Ja, dat kan, als je in coma ligt."

Van Oijen geeft de zorgmanager een recept voor valium. "Om haar te kalmeren, want van morfine kun je erg onrustig worden. En je wil het toch een beetje netjes houden. Voor de kinderen, want als je moeder ligt te gillen is dat echt niet om aan te zien."

Dinsdagochtend komt Van Oijen opnieuw. Om te ontdekken dat niemand zijn patiënte de valium heeft toegediend, zegt hij. Van Oijen schrijft het slaapmiddel fenobarbital voor. "Het was inmiddels, onder deze onomkeerbare omstandigheden, de bedoeling dat haar leven als een nachtkaars zou uitgaan. Dat had ook gemogen." Fenobarbital is een erkend palliatief middel, wat betekent dat het in de terminale fase mag worden toegediend om lijden te verzachten, ook als dat als bijeffect de dood kan veroorzaken. In dat geval was er juridisch geen sprake van euthanasie geweest, zou iedereen van een natuurlijke dood hebben gesproken en had Van Oijen nooit kunnen worden vervolgd.

Van Oijen geeft zijn patiënte dus vier ampullen fenobarbital en laat er nog vier achter, hij vraagt de de zorgmanager ze 's nachts te laten toedienen.

De volgende ochtend leeft mevrouw nog steeds.

"Die woensdagochtend vind ik haar met een luier in de viezigheid en in de stank. Ze mag niet meer verschoond worden van de zorgmanager, omdat de situatie inmiddels zo kritiek is dat zelfs dat tot haar dood zal leiden. Ik wil dat ook niet. Dat is zo'n nare, onharmonieuze dood, en het was nog maar zo'n klein stapje.

"Drie maanden later pas, toen het gerechtelijk vooronderzoek tegen mij al begonnen was, hoorde ik dat de fenobarbital-ampullen die nacht helemaal niet zijn toegediend." Naar het waarom heeft hij daarna niet meer gevraagd: "Mijn advocaat ontried het me om de procesgang zuiver te houden. En die procedure is met het vonnis van vorige week pas geëindigd." De Open Hof had over zijn recept contact behoren op te nemen, zegt Van Oijen. "Maar ze zwegen en ik kon de rotzooi opruimen."

Aldus, zegt Van Oijen, belandde hij onwetend en tegen zijn wil in een noodsituatie. "Mevrouw had de hortende, stotende ademhaling die bij de laatste fase van een coma hoort. Ik heb de dochters gevraagd: 'Wat vinden jullie hiervan'. Toen hebben ze dus gezegd dat ze dit een hond nog niet zouden aandoen. Waarop ik zei: 'Ik kan het hart stilleggen met een injectie.' En dat heb ik toen gedaan met de spierverslapper alloferine."

U heeft de dochters niet gevraagd of dat mocht?

"Eén ding zal ik nooit doen, en dat is de verantwoordelijkheid leggen bij nabestaanden. Zij moeten ermee doorleven. De verantwoordelijkheid ligt bij mij. En de dochters steunen mij nu nog volkomen."

Waarom gebruikte u nu juist de spierverslapper alloferine? Dat heeft in de stervensfase de dood als enige effect. En dat maakte van u een euthanaserende arts.

"Maar er staat nergens geschreven dat alloferine juridisch automatisch euthanasie betekent, in plaats van een natuurlijke dood. De spierverslapper deed precies wat ik de dochters had gezegd te zullen doen: het hart, een spier, laten ophouden. Ik wil niets stiekem doen. Het was stervenshulp. Dus ik vond dit het eerlijkste middel."

Toetsbaarheid werd tien jaar geleden het wachtwoord voor eutha nasie. Toen onderzocht de commissie-Remmelink de euthananasiepraktijk in Nederland. Duizend keer per jaar bleken artsen euthanasie stil te houden. Het kabinet besloot daarop dat euthanasie wetgeving gewenst was, om dit schimmige gebied transparant te maken. Eén aanbeveling zat de commissie destijds hoog: de zogenoemde 'stervenshulp' moest erkend worden als een natuurlijke vorm van overlijden. Het ging om de gevallen waar een arts het ster ven kan versnellen op een moment dat de patiënt zich al in een onomkeerbare terminale fase bevindt en tot een verzoek om euthanasie niet meer in staat is: situaties als die waarin Wilfred van Oijen terecht kwam. Het ging om de grootste categorie die niet werd gemeld en het was iets anders dan levensbeëindiging pur sang, meende de commissie-Remmelink: als het kabinet toetsbaarheid voorop stelde, dan moest juist 'stervenshulp' dus erkend worden, zodat art sen dit ook zouden dúrven melden.

Maar uit vrees de euthanasiewetgeving te vertroebelen (een verzoek om euthanasie door de patiënt was daarin immers cruciaal) is dat voorstel destijds ferm van de hand gewezen en heeft het de euthanasiewet die nu ter goedkeuring bij de Eerste Kamer ligt nooit gehaald. Els Borst, nu minister van Volksgezondheid, was er niet tegen. Zij was tien jaar geleden als vice-voorzitter van de Gezond heidsraad één van de leden van de commissie-Remmelink.

" De politiek wil me veroordeeld hebben om de euthanasieregels op scherp te stellen", zegt Wilfred van Oijen. Zodat iedere arts is gewaarschuwd: je bent een moordenaar, als je dit doet."


Zie ook:
Arts die patiënt doodde wel schuldig, maar geen straf
NRC Webpagina's
3 MAART 2001


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad