T V V O O R A F :
Wanhoop omgetoverd tot humor
Michel Krielaars
"Deze man die met liefde over
bier schrijft en over de vreugde om bier te drinken, moet een heel goed
mens zijn", zegt de dronken muzikant Jósef Cécil aan het
begin van de documentaire Het leven is overal over zijn eerste
ontmoeting met de Tsjechische schrijver Bohumil Hrabal (1914-1997).
Behalve een van de mooiste uitspraken van het jaar is het ook een rake
typering. Want Bohumil Hrabal hield van bier, van zuipen en van
cafés. Het zal er wel mee te maken hebben dat hij op een
bierbrouwerij is opgegroeid. Aan die schilderachtige locatie dankte hij
ook zijn bijzondere gevoel voor taal, dat hij opdeed door te luisteren
naar de buitenissige verhalen van de brouwers en de voermannen.
Hrabal had een grote voorliefde voor gewone mensen. In zijn boeken
spelen ze altijd de hoofdrol. Hij hield van hun wereld en vooral van hun
kleine verlangens, die in zijn werk meestal enorme proporties aannemen.
Bovendien was hij de eerste helft van zijn leven zelf een kleine
man, die baantjes had als handelsreiziger, postbode, decorknecht,
verzekeringsagent, spoorwegbeamte en papierpletter. Het grappige is dat
Hrabals hoofdpersonages altijd zo graag nummer 1 willen zijn, de beste
in hun vak, hoe onbenullig dat vak ook is.
Behalve door bier en een idyllische jeugd werd Hrabals leven bepaald
door de bewogen geschiedenis van Tsjechoslowakije. In de jaren dertig
had hij rechten gestudeerd omdat zijn moeder dat zo graag wilde. Maar
toen de oorlog uitbrak besloot hij met ondergeschikte baantjes de kost
te verdienen en een zo onopvallend mogelijk leven te leiden.
Onder het communisme zette hij dat bestaan voort. Hij begon nu ook met
schrijven, zij het dat er nooit iets in druk verscheen. Dat gebeurde pas
in 1956, tijdens de periode van dooi onder Chroesjtsjov. Het publiek
omarmde hem meteen. Het ene onuitgegeven boek na het andere rolde nu van
de persen. Maar toen de Russische troepen in 1968 een einde maakten aan
de Praagse Lente, was het afgelopen met het succes en kreeg Hrabal een
publicatieverbod opgelegd.
Hij leed eronder. Hrabal wilde lezers hebben en niet voor de bureaula
schrijven, zoals zoveel anderen deden. In 1975 tekende hij een
loyaliteitsverklaring en mocht zijn werk onder strenge censuur weer
verschijnen. Toen Hrabal zich twee jaar later niet aansloot bij de
mensenrechtenbeweging Charta 77, werd hij door de dissidenten
verketterd. Volgens de schrijver Milan Jankovic heeft Hrabal veel
geleden onder die veroordeling. De filosoof Egon Bondy zegt in de
documentaire dat Hrabal er innerlijk door gebroken is.
In Hrabals boeken zijn de oorlog en de communistische dictatuur op de
achtergrond voortdurend aanwezig. De levens van zijn personages zijn
erdoor bepaald, zoniet verwoest. Het mooie aan Hrabals werk is nu dat
het ondanks al die ellende de sprankelende schoonheid van het leven
weergeeft. Het is wanhoop omgetoverd tot humorvolle pracht. Zelden heb
ik zo gelachen als bij het lezen van Ik heb de koning van Engeland
gediend. En nog nooit heb ik zo'n dikke traan weggepinkt als aan het
eind van de roman Kaalslag.In Trouwpartijen thuis, een van
Hrabals laatste boeken, zegt de verteller, ene dr. Hrabal, tegen zijn
aanstaande bruid: "Eigenlijk is dat schrijven van mij weet u, nou dringt
het pas tot me door, dat hele schrijven van mij is ook een soort
verdediging tegen zelfmoord, net alsof ik door dat schrijven voor me uit
kan blijven rennen en weg van mezelf." De buurman die de schrijver op
het einde van zijn leven nog in het ziekenhuis heeft bezocht, is er dan
ook van overtuigd dat hij zelfmoord heeft gepleegd door uit het raam te
springen. Hrabals vrouw was enkele jaren eerder overleden en hij had
gewoon geen zin meer om verder te leven. Na zijn dood kon je in
necrologieën lezen dat hij in dat ziekenhuis de duiven aan het
voeren was en iets te ver over de vensterbak hing, waardoor hij zijn
evenwicht verloor. Het had het slot kunnen zijn van een van zijn boeken.
Maar als aan het eind van de documentaire de muzikant Cécil zegt
dat de hele wereld Hrabal pijn deed, en ook de buren van de schrijver in
die zelfmoord geloven, begin je te twijfelen aan die romantische versie.
De makers van de documentaire, John Albert Jansen en Chris Kijne, hebben
de absurdistische wereld van Hrabal op een schitterende manier tot leven
gewekt. Ze zijn bij zijn buren langs geweest en hebben zijn vrienden
geïnterviewd, die als personages in zijn boeken voorkomen en in
levende lijve van de pagina's lijken te zijn gestapt. Bovendien zit de
film vol schitterende archiefbeelden van Hrabal. Zodra een van de
buurmannen vertelt dat hem bij zijn kennismaking met Hrabal als eerste
diens 'toffe' trui met het embleem van de veldwachters' is opgevallen en
de muzikant Cécil het liedje Pruimenbollen, die vind ik toch
zo heerlijk zingt, ben je in Hrabals surrealistische universum
beland. De documentaire heeft dan ook iets van een verfilmd boek van
Hrabal en kan zo in de boekenkast staan als een postuum verschenen deel
van het verzameld werk. Voor een schrijversdocumentaire is dat een groot
compliment.
Het uur van de wolf: Het leven is overal, zondag, Ned.3,
19.28-20.28u.