U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  B U I T E N L A N D
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Dossier Val Milosevic

Visa waren even een gat in de markt in Montenegro

Door onze correspondent YAËL VINCKX
PODGORICA, 21 OKT. Binnen het oude Joegoslavie staan de Montenegrijnen bekend als luie, op geld beluste boeven. De sigarettensmokkel? In handen van de Montenegrijnen, zeggen de Serviërs, Bosniërs en Kroaten enigszins afgunstig. De mensensmokkel? In handen van de Montenegrijnen. De gestolen autohandel? De Montenegrijnen.

De afgelopen weken ontwikkelde zich een nieuwe handel in de Montenegrijnse hoofdstad Podgorica: buitenlandse journalisten. Slobodan Milosevic en de zijnen hadden besloten geen of maar weinig journalisten binnen te laten om de omstreden verkiezingen te verslaan. Honderden andere journalisten die een visum aanvroegen, werden afgewezen.

Een groot aantal van hen zocht onderdak in de Joegoslavische zusterrepubliek Montenegro. Dat heeft het visumbeleid eenzijdig afgeschaft en staat de komst van buitenlandse journalisten op zijn grondgebied oogluikend toe.

Twee dagen na de verkiezingen op 24 september verscheen de eerste 'handelaar' in illegale visa voor Servië. Hij werkte met gestolen stempels. De visa kostten 1500 mark per stuk. Er was zelfs een stempel van de Joegoslavische ambassade in Den Haag bij. De journalisten hadden natuurlijk belangstelling; die zitten niet graag op vierhonderd kilometer afstand van het nieuws. De gestolen stempels hadden wel hun beperkingen. Zo moest de koper met de trein van de Montenegrijnse hoofdstad Podgorica naar de Servische hoofdstad Belgrado om politiecontroles op de openbare weg te ontlopen. Ook moest hij in Belgrado onderduiken. Immers, de politie controleert iedere buitenlandse gast in de hotels en het visum stond in geen enkele computer geregistreerd. Met een druk op het toetsenbord kon de politie de hele maskerade ontmaskeren. Ik stond op het punt zo'n stempel te kopen, toen het volgende gerucht arriveerde. Enkele medewerkers van het ministerie van Informatie in Belgrado, aan het wankelen gebracht door de grootscheepse protesten van de oppositie, zouden echte visa verkopen, geregistreerd en al, ook voor 1500 mark. Ze moesten worden opgehaald bij de Joegoslavische ambassade in de Bulgaarse hoofdstad Sofia.

De Montenegrijnen knarsetandden over deze broodroof door hun Servische broeders; hun handel dreigde ineens richting Bulgarije te trekken. Hun angst was echter onterecht, want op de ambassade in Sofia wist men van niets.

Inmiddels kregen de hogere regionen toch ook de smaak van geld te pakken. De Joegoslavische ambassade in Macedonië zou visa verkopen. De prijs was, met de toename van de spanningen in Servië, opgelopen tot 3500 mark. Eenmaal in Macedonië bleek de ambassadeur echter op zijn schreden te zijn teruggekeerd. De situatie in Servië was te onzeker. En als Milosevic aan de macht bleef, wilde hij niet te boek staan als de ambassadeur die tegen Milosevic' uitdrukkelijke wens in buitenlandse journalisten had binnengelaten.

Zo bleef de oude Montenegro-connectie over. Maar inmiddels bleek de Servische politie op de hoogte te zijn; in de treinen naar Belgrado voerde zij controles uit. De Montenegrijnen zouden geen Montenegrijnen zijn als ze niet een list bedachten. En dus verscheen er een paramilitair op het toneel, een ex-lid van de beruchte Arkan Tijgers. Hij wilde journalisten wel voor 2.000 mark naar Belgrado brengen. De politie zou onderweg worden omgekocht. Een enkeling ging.

De dag van de revolutie, donderdag 5 oktober, was een topdag voor de Montenegrijnen. De handel vond nu gewoon open en bloot plaats, in de lobby van een hotel. Een man liep weg met welgeteld twaalf buitenlandse paspoorten in zijn hand. Aan het eind van de middag, om vier uur, zou hij ze terugbrengen, met een vals stempel erin, beloofde de man. Toen de man om acht uur 's avonds nog niet terug was, waren twaalf journalisten een zenuwinzinking nabij.

Zelf reed ik in pure wanhoop op drie verschillende plaatsen Servië binnen, zonder visum om er prompt drie keer te worden uitgezet. De laatste keer werd ik opgepakt door een lid van de geheime politie, die in het geheel niet onder de indruk raakte van de 500 mark die ik voor zijn neus heen en weer slingerde. Van alle corruptie politiemannen stuitte ik op de enige, onomkoopbare agent in Servië.

Het kan nog erger. Een Amerikaanse collega gaf zijn paspoort 's avonds aan een stempelaar. Hij zou het paspoort de volgende ochtend terug krijgen met een vals stempel erin. Diezelfde nacht werd de boef opgepakt tijdens een vechtpartij in een bordeel. Het paspoort van de Amerikaan lag, zonder stempel, in het appartement van de boef.

Er werd een tussenpersoon ingeschakeld die de lokale politie omkocht. Deze brak het appartement open, zogenaamd om huiszoeking te doen, en stelde de tussenpersoon in staat het paspoort te 'stelen'.

Twee weken heeft de nieuwe handel in Montenegro geduurd. In die weken heeft een kleine groep Montenegrijnen tienduizenden marken verdiend een kapitaal in deze streken. Met de revolutie in Belgrado stortte de handel in Podgorica in. Twee dagen na de opstand gingen ook de Joegoslavische grenswachten om. Op het vliegveld van Belgrado deelden ze aan de buitenlandse journalisten echte visa uit, geregistreerd in iedere computer. Voor de gewone prijs van 38 mark.

NRC Webpagina's
21 OKTOBER 2000


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad