B E E L D :
Bekende Nederlanders
H.J.A. Hofland
Er is een tijd geweest dat je
alleen de beroemde Nederlander en de gewone Nederlander had. De bekende
Nederlander bestond nog niet. Als u mij zou vragen: noem eens drie
beroemde Nederlanders, dan zou ik zeggen: Albert Plesman, Willem
Mengelberg en Han Hollander. Ze waren beroemd vóór de
televisie kwam. Daarna is de bekende Nederlander geboren, liever gezegd,
geleidelijk ontstaan. De eerste echte bekende Nederlanders zijn Mies
Bouwman en Willem Duys. Zo ver kan een mens het alleen op en door de
televisie brengen, het verst als gastvrouw/heer van een talkshow, dan
als regelmatige gast, dan als nieuwslezer, als brenger van het
weerbericht en tenslotte als deskundige voor de boekenkast.
Ik was, zoals ik aan het begin van deze week heb geschreven, de
televisie ontwend. In 1972 keek ik beroepshalve, daartoe uitgenodigd
door de hoofdredactie. Het was interessant werk maar geen
levensvervulling. Ik ging andere dingen doen. En nu, deze week, was ik
even terug in mijn oude vak, lang genoeg om een kleine stoet bekende
Nederlanders voorbij te zien trekken. Waren ze anders geworden, vroeg ik
me af.
Het was donderdagmiddag, vijf uur, RTL4. Catherine Keyl ontving hondjes
van bekende Nederlanders met hun baasjes. Mevrouw Keyl was niet
veranderd, even goedlachs en nog steeds van plan, geen vlieg kwaad te
doen. En wat de hondjes aangaat: ze doen het altijd goed op de
televisie. Hetzelfde met kleine kinderen. Hun eerlijkheid ontwapent en
vertedert. Vandaar dat honden en peuters zo vaak in commercials worden
gebruikt. Willem Duys is ook onvergetelijk doordat hij een koe in de
studio bracht die daar tegen de bedoelingen in haar behoefte deed.
De hondjes van deze bekende Nederlanders gedroegen zich niet anders dan
andere hondjes. Maar wie waren hun bazen? Opeens merkte ik hoe lang ik
geen televisie had gekeken. Er was een generatie bekende Nederlanders
aangetreden die ik niet kende. En meer dan toen, is nu te zien dat deze
hoedanigheid een mens niet komt aangewaaid. Het is een beroep waarvan
degenen die het beoefenen een aantal uiterlijke kenmerken delen.
Ten eerste, wat ze in een talkshow of een kwis allemaal hebben: de
overvrolijkheid (zoals de Volkskrant-columniste Saartje
Burgerhart het eens heeft genoemd). De lach plant zich in scheuten over
het gezicht voort, het is alsof ze bij iedere aanzet tot humor
onderhuids door een reeks aardbevinkjes worden getroffen. Ieder mens
geeft wel eens een knipoog. De knipoog van de bekende Nederlander is -
hoe zal ik het zeggen - in zijn eigen woorden: de heel ultieme
knipoog. Het grote ogen opzetten, een ironisch trek om de mond krijgen,
het fronsen, wat heb je verder, alle mimiek is heel ultiem. Motoriek,
idem. Alles is heel. Iedere kwalificatie wordt door dit woord
vooraf gegaan. Je denkt: moet daar niet eens iemand met een potje valium
rond gaan zodat er in ieder geval wat minder om niets wordt afgelachen?
Dan vergis je je. Degenen die het tot het bekende Nederlanderschap
hebben gebracht, hebben in de loop der jaren hun eigen communicatie
ontwikkeld, zoals alle beroepsgroepen. Vaktaal van dokters,
kraandrijvers, piloten is voor buitenstaanders moeilijk toegankelijk.
Bekende Nederlanders hebben meer een algemene vak-communicatie.
Superlatieven, lang aanhoudende reeksen lachscheuten, gezichtsbevingen.
Je zou er eens een socioloog op moeten zetten.
Waarom waren deze bekende Nederlanders met hun hondjes bij Catherine
Keyl verschenen? Moeilijk te zeggen. Vorige week heeft de Volkskrant
de salarissen van de topmanagers gepubliceerd. Je vraagt je af
waarom iemand die een miljoen verdient, er nog een miljoen bij wil
verdienen. Ik denk dat het iets is als het passeren van de geluidsgrens,
of een geval waarin kwantiteit in kwaliteit verandert. Wie rijk is wil
rijker worden, wie bekend is, bekender. Wij onbekenden weten dat niet.
We willen niet met ons hondje op de televisie, en daarom zullen we
altijd onbekend blijven.