|
|
|
NIEUWSSELECTIE Ministerie van VWS, Jeugdbeleid Jongeren Informatie Punt - linksoverzicht
|
Normen, geen vrijheden. Overheid moet tieners niet
langer benaderen als volwassenen
De illusie van rijpheid
Beatrijs Ritsema
Natuurlijk kunnen tieners een eind aan hun leven maken. Zelfmoord is, na verkeersongelukken, onder jongens van vijftien tot vierentwintig jaar de tweede doodsoorzaak. Maar het gaat erg ver dat zelfbeschikkingsrecht van overheidswege te sanctioneren. Want dit wetsvoorstel scherpte een eventuele belangentegenstelling aan door het kind op te zetten tegen de ouders. Dat kan onder de extreme omstandigheden van een naderende dood nooit de bedoeling zijn. Juist dan is het van belang dat alle betrokkenen (kind, ouders en artsen) op één lijn komen, of dit nu euthanasie wordt of toch maar weer een experimentele therapie. Bovendien: om meer dan enkele tientallen kinderen per jaar gaat het niet. Het overgrote deel van hen blijkt uitstekend in staat zonder overheidsdwang een compromis te vinden. Een dergelijk wetsvoorstel is een voorbeeld van de maatschappelijke trend om tieners als volwassenen te benaderen. Neem het echtscheidingsrecht. Kinderen boven de twaalf moeten gehoord worden door de rechter. Bij wie willen ze wonen? Er is er niet meer één die 'de kinderen krijgt', zoals dat heette. Er zal altijd de een of andere vorm van co-ouderschap in werking moeten treden. Daarnaast mogen twaalfplussers zelf beslissen wiens naam ze willen dragen. Dat klinkt stoer, helder ook. Maar wat gebeurt er in de praktijk? Kinderen worden pendeltieners die vaker dan vroeger de beschikking hebben over twee ouders met twee volwaardige huizen. Misschien kan dat boompje-verwisselen helemaal geen kwaad, maar intuïtief lijkt continuïteit van domicilie en huisgenoten een betere manier om de tienerjaren door te komen dan het gehoor geven aan wispelturige impulsen. Ook het naamswijzigingsrecht van tieners verloopt niet zonder problemen. Vorig jaar nog verzette een gescheiden vader zich hierom tegen zijn dertienjarige dochter. Zij wilde liever de naam van haar stiefvader dragen dan die van haar eigen vader. De vader, die vermoedde dat zijn ex-vrouw zijn dochter had opgestookt, vond dat hiermee zijn vaderschap ontkend werd. Maar de rechter stelde hem in het ongelijk. De dochter werd oud en wijs genoeg geacht om zo'n beslissing te nemen. Hier heeft de rechter een fout gemaakt. Er zijn genoeg moeders die hun haatgevoelens tegenover hun ex-echtgenoten op subtiele of minder subtiele manier aan hun kinderen overbrengen. Dertienjarige meisjes kunnen een godsgruwelijke hekel aan hun vader hebben en er ten diepste van overtuigd zijn dat hun stiefvader de ware vaderrol in hun leven speelt. Maar wat als die loyaliteit in de loop der jaren omslaat? Dan zit zo'n kind maar met de verkeerde naam. Met dank aan de overheid.
Dat is de ene kant van het verhaal. Er is nog een andere kant. Zo respectvol als de overheid wil luisteren naar tieners als het gaat om echtscheiding en euthanasie, zo belerend spreekt zij de jeugd toe als het gaat om zaken als seks, drank, drugs en tabak. Softdrugsgebruik is toegestaan vanaf achttien jaar evenals de verkoop en het schenken van gedestilleerde alcohol, laagalcoholische dranken en tabak zijn geoorloofd vanaf zestien jaar. Minister Borst van Volksgezondheid wil nu de leeftijdsgrens voor verkoop van tabak en van lichtalcoholische dranken verhogen van zestien naar achttien jaar. Ook is er een plan om scholen te bekeuren wanneer er scholieren op het schoolplein roken. Hoe wrang, als tezelfdertijd scholieren onder lestijd een nabijgelegen drogist kunnen beroven, zonder dat de school hier een bekeuring voor krijgt. In de praktijk blijken de leeftijdsgrenzen arbitrair en niet te handhaven. Elke drinkende, rokende, blowende, ecstasyslikkende tiener wordt gedoogd. Vooral D66 volgt hierin een politiek-correcte koers. Zelfbeschikking bij euthanasie en echtscheiding is oké, dus ook voor twaalfplussers. Alcohol, drugs en tabak zijn slecht, dus dat wordt boven de achttien. In de huidige sfeer van angst voor seksueel misbruik (Dutroux! kinderporno!) komt het dan ook goed uit om, zoals minister Korthals ( VVD) wil, de grens van seksuele minderjarigheid op te trekken van twaalf naar veertien jaar. Als het aan hem ligt mogen tieners van zestien tot achttien jaar niet meer pornografisch afgebeeld worden (onder de zestien mocht al helemaal niet) en tegelijkertijd wil hij minderjarige prostituees (iedereen onder de achttien) officieel als kinderprostituees betitelen, met de daarbij horende zware sancties voor de seksexploitanten die gebruikmaken van de diensten van deze minderjarigen. Maar net als bij alcohol en softdrugs zal de letter van de wet door de praktijk worden verzwolgen: hoe moet je dit in 's hemelsnaam controleren? Wie de overheidsmaatregelen bij elkaar optelt, kan niet anders dan concluderen dat de overheid in haar maag zit met de tieners. Het beleid zwalkt. Prevaleert de moderne prioriteit van zelfbeschikking of moeten we terug naar de ouderwetse bevoogding? In het geval van euthanasie viert het zelfbeschikkingsrecht van tieners hoogtij. In het geval van seks, drank, drugs en tabak prevaleert het beschermingsprincipe even boven de individuele vrijheid. Waarom moet de overheid streng zijn als het gaat om seks, drank, drugs en tabak? Omdat ouders hun kinderen niet meer de wet voorschrijven, zoals ze tot in de jaren zestig van de vorige eeuw gewend waren. De klassieke ruzies tussen tieners en hun ouders thuis over de aanschaf van dure merkkleding of geavanceerde audio-apparatuur, zo typerend voor de overlegcultuur uit de jaren tachtig, behoren tot het verleden. Als de kinderen zeuren, zeggen de ouders: ga er zelf maar voor werken. En omdat ze dat kunnen, stroomt het geld binnen, met bakken tegelijk. In feite is het opvoedingsklimaat voor tieners gedurende het laatste kwart van de 20ste eeuw veranderd van 'weinig vrijheid, weinig geld', via 'veel vrijheid, weinig geld' naar 'veel vrijheid en veel geld'. Na de recessie van begin jaren tachtig begon er een economische boomperiode die tot op de dag van vandaag aanhoudt. Een enorme rijkdom verspreidde zich over het land, daalde neer over de huishoudens en geholpen door de krapte op de arbeidsmarkt verwierven ook tieners op grote schaal serieuze inkomsten door allerhande bijbaantjes. Als tieners veel drinken - en dat doen ze - dan komt dat niet doordat ze er speciaal op uit zijn zich vol te gieten, maar doordat hun budget dat toelaat. Ouders zijn daarover vermoedelijk niet erg enthousiast. Maar het is irreëel te verwachten dat ouders hun wil nog kunnen opleggen aan tieners. Geld is macht. De ouders roepen: 'Wees voorzichtig! Doe geen gekke dingen! Neem alsjeblieft je mobiele telefoon mee! - zo kunnen ze in ieder geval nog bellen om hun kind te traceren.
De enige conclusie die ouders hieruit kunnen trekken is dat als je invloed wilt uitoefenen op je kinderen, dit voor het twaalfde jaar moet gebeuren. Jonge kinderen kun je gewoontes aanleren en doordringen van prioriteiten. Ouders kunnen hen nog imponeren. Maar komen diezelfde kinderen eenmaal op de middelbare school dan dringen leeftijdsgenoten hun kringetje binnen, worden ze puber en valt er nog weinig nieuws te introduceren. Je kunt dan alleen nog het beste ervan hopen. En in de meeste gevallen komt ook alles op z'n pootjes terecht, want de meeste tieners volgen braaf het hun geschetste patroon en lossen zelf de problemen op met hun ouders in de rol van adviseur. Welke rol rest dan voor de overheid? In deze maatschappij duurt de aanloop naar volwassenheid lang. Tieners doorlopen een individueel parcours in hun ontwikkeling en verschillen sterk van elkaar in de gebieden waarop ze zich als volwassene of als kind gedragen. Sommige zeventienjarigen zijn door de wol geverfd op seksueel- en relatiegebied, maar hebben nooit van hun leven een bonte was gedraaid of een aardappel geschild. Andersom komt ook voor. Los van de mate van volwassenheid op wat voor gebied dan ook, blijven tieners, en niet alleen de kansarmen onder hen, bescherming nodig hebben. Ze hebben geen financiële handelingsvrijheid, geen toegang tot het casino en hun ouders zijn wettelijk aansprakelijk. Ook als het over drank, drugs en seks gaat, zijn de meeste mensen het er over eens dat deze zaken niet behoren te vallen onder de eigen verantwoordelijkheid van tieners. Minderjarigen laten zich nu eenmaal net iets makkelijker verleiden, bedriegen en uitbuiten dan volwassenen. Als ouders niet meer in staat zijn hun autoriteit in de schaal te werpen om tieners tegen deze risico's te beschermen, dan moet de overheid dat maar doen. De rol van waakhond is nooit populair, ook niet voor de overheid. Het is veel plezieriger om als Sinterklaas zakken met rechten uit te delen: alsjeblieft, pleeg maar euthanasie als je daar zin in hebt, hier heb je het recht om je naam te veranderen, van geslacht te veranderen in de genderkliniek, te beslissen bij welke ouder je wil wonen, de kinderbijslag op te eisen en met vakantie te gaan. Maar het heeft iets nutteloos om energie te besteden aan formalisering van dit soort rechten voor tieners, want het gebeurt toch wel, met of zonder goedkeuringsstempel van de overheid. In spiegelbeeld zou je kunnen zeggen dat tienerbescherming evenmin zin heeft, omdat tieners grenzen toch wel overschrijden, of het nu wel of niet illegaal is. Toch pleit ik ervoor dat de overheid eerder de bescherming in de gaten houdt dan blijft werken aan een verdere uitbreiding van rechten. Die rechten komen vanzelf wel, als de leeftijd van 18 jaar eenmaal bereikt is. Aan seks valt door de overheid weinig te doen, behalve de hand houden aan wetten op het gebied van jeugdprostitutie en -porno. Datzelfde geldt in mindere of meerdere mate voor alcohol of drugs. Toch is er één ding wat mij altijd verbaast in de verhalen over tieners en uitgaan, en dat is de ongelimiteerdheid ervan. Het duurt de hele nacht tot de volgende ochtend. Vanuit het oogpunt van jeugdgezondheid zijn er bezwaren in te brengen tegen routineus hele nachten doorhalen, door de enorme hoeveelheden alcohol waarmee dit gepaard gaat. Hier zit voor niemand een voordeel aan, behalve voor de goedverdienende horeca. Met striktere sluitingstijden voor cafés en een leeftijdsgrens van achttien jaar voor nachtgelegenheden zou de overheid in ieder geval een rem zetten op het oeverloze tienerdrinken. Ook al vindt iedereen het belachelijk om naar leeftijdsbewijzen te vragen, ook al begint de horeca te blazen als een kat, zodra iemand naar de openingstijden wijst, ook al willen nachtdiscotheken niets liever dan zo jong mogelijke meisjes binnen de poort, toch zou de overheid de regelingen moeten aanscherpen. De formaliteiten wennen vanzelf en het geeft ouders ook een steuntje in de rug: "Alles waar je in mag, gaat om één uur dicht, dus ik verwacht je om uiterlijk half twee thuis."
|
NRC Webpagina's 15 JULI 2000
|
Bovenkant pagina |
|