T V V O O R A F :
Het demasqué van de
sportjournalistiek
BASTIAAN BOMMELJÉ
Hoe zou Leni Riefenstahl het
Europees Kampioenschap voetbal in beeld hebben gebracht? Zou zij bij de
nabeschouwingen publiek in verplichte partijkleuren hebben opgetrommeld
als beeldvullende decoratie?
Zou zij net als in haar Fest der Volker en Fest der Schönheit sport hebben gepresenteerd
als een metafysische menging van feest en kunst? Zou zij ronkend hebben
gerept van "de stijl van de leider" (in het Duits dan) en over "een
verfijnde bondscoach" die "het niveau van Cruijff en Michels heeft
bereikt" en zonder twijfel "zondag de coupe boven zijn pijpenkrullen
tilt" (zoals in serieuze Nederlandse bladen te lezen was)? Zou Leni
Riefenstahl kortom een overwinning presenteren als een Triumph des
Willens van de natie? En zou zij een nederlaag verklaren aan de hand
van duistere machten die de onafwendbare loop van de geschiedenis
hebben verhinderd? Zou zij meetreuren met de procuratiehouders in hun
hempjes uit het van sponsorwege verstrekte oranjepakket? Ja, zou zij de
roes van de massa hebben laten prevaleren boven eenzaamheid van de
tegellichter?
Zondagavond tijdens de finale is er tijd genoeg om over deze vragen te
piekeren. Dit Europees Kampioenschap voetbal was immers niet het
kampioenschap van de gemiste penalties, niet dat van de vele
doelpunten, niet van Zidane, Figo of Kluivert. Neen, dit EK was
memorabel vanwege het demasqué van de Nederlandse journalistiek,
en dan vooral de televisiejournalistiek. Er werd een grens
overschreden. Ik bedoel de grens tussen toekijken en meedoen, tussen
noteren en enthousiasmeren, tussen nieuws vergaren en gezelligheid
creëren. Dit was het kampioenschap waarvan de journalisten
ceremoniemeesters waren. De kwaal bestond al, maar niet eerder waren de
symptomen zo massaal en zo terminaal. Het is te gemakkelijk om slechts
te wijzen op Het huis van Oranje dat avond aan avond een
combinatie bood van jock sniffing (zoals de kruiperigheid jegens
sporthelden in de VS wordt genoemd) en Paul de Leeuw (die zonder geldig
excuus zichzelf speelde). Aan het verschijnsel viel nergens te
ontsnappen - ook niet in de 'kwaliteitskranten', maar toch vooral niet
op de televisiezenders die wedijverden in hun oranje-gezelligheid.
Het probleem is dat gezelligheid een totalitair aspect heeft. Wie niet
meedoet is een spelbreker, wie tegensputtert een outcast. Zo reageerde
Tom Egbers in Het Huis van Oranje ronduit narrig op de broers
Witschge omdat deze profvoetballers Nederland matig vonden opereren
tegen Frankrijk. In Villa BvD op RTL4 werd trainer Sjef Goossens
de mond gesnoerd omdat hij meer wees op de zwakte van de Joegoslaven
dan op het spel van de Nederlanders. En toen Cruijff kritiek had, vatte
gans de natie dit op als een tactische zet en niet als een oordeel over
de werkelijkheid.
De vraag is of men de sportjournalist als ceremoniemeester iets kwalijk
kan nemen. Zij kunnen immers wijzen naar de gezelligheid die heerst in
de Haagse wandelgangen tussen journalisten en politici waar het
kwartetten met quootjes steeds meer weg krijgt van jock
sniffing. Zij kunnen wijzen op de gezelligheid onder culturele
journalisten, die zonder aarzelen zitting nemen in juries om prijzen te
verdelen en zelfs in de Raad voor Cultuur om over subsidies te
beslissen. Zo bezien ging het tijdens het EK slechts om een symptoom van
een beroepsgroep die de greep op de standaarden van het eigen
métier verliest. Nog verontrustender wellicht is een ander
aspect. Beleefden wij nu met onze oranje petjes een onschuldig ritueel
om tot een nieuw gevoel van eenheid te komen, zoals vele quasi-
intellectuelen betoogden? Of blijkt Nederland als vanouds een land van
meelopers? Tijdens de Tweede Wereldoorlog leverde ons land relatief
gezien de meeste vrijwilligers voor het Oostfront, totdat na Dolle
Dinsdag hier plots de meeste verzetsstrijders werden geteld. Ik wil
volstrekt niet betogen dat het meedeinen op de oranjegekte hiermee te
vergelijken is. Maar toch zet het aan het denken.
Voetbal is geen kunst. Het is sport, de mooiste sport - maar omdat het
sport is, beklijft het niet. Voetbal zegt niets over een natie. De
journalistieke verslaggeving erover des te meer.
EK-finale, zondag, 20.00-22.00u.