|
|
|
NIEUWSSELECTIE Algemene Rekenkamer Rapport Rekenkamer Beleidsinformatie Betuweroute Profiel Infrastructuur (november 1998) Tegenspraak Betuwelijn (augustus 1999)
|
De Betuwe-trein is niet te stoppen
ROTTERDAM, 22 JUNI. Als het kabinet in 1990 had gezegd 'we hebben tien miljard gulden voor het handhaven en verbeteren van de concurrentiepositie van de Rotterdamse haven', dan had niemand het waarschijnlijk in zijn hoofd gehaald al dat geld te besteden aan een goederenspoorlijn naar Zevenaar. Dat er nu toch tien miljard aan zo'n spoorlijn wordt uitgegeven, werpt vele vragen op. De Algemene Rekenkamer beantwoordt daarvan enkele in het vandaag uitgebrachte rapport Beleidsinformatie Betuweroute. De vraag hoe de concurrentiepositie van Rotterdam het beste zou kunnen worden ondersteund, is nooit aan de orde geweest, blijkt uit het onderzoek van de Rekenkamer. Eind jaren tachtig verscheen de Betuwelijn in de stukken van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, toen nog een project van hooguit enkele miljarden, waarvan het bedrijfsleven een substantieel deel voor zijn rekening zou nemen. De Nederlandse Spoorwegen, toen nog een gewoon staatsbedrijf, nam het project voortvarend ter hand. En vervolgens kreeg het hele proces zijn eigen dynamiek. "Er werd, ook voordat de planologische kernbeslissing door het kabinet en de Kamer was aanvaard, zelden of nooit gediscussieerd over nut en noodzaak van de Betuweroute", schrijft de Rekenkamer over de notulen van de Stuurgroep Betuweroute, waarin ambtenaren en NS'ers zaten. Gediscussieerd over nut en noodzaak van de Betuwelijn werd er natuurlijk wel, maar dat gebeurde buiten, door burgers, milieugroepen, lokale bestuurders, wetenschappers. Tot bijval leidden die discussies zelden, tot kritiek des te meer. De Betuwelijn heeft nooit véél voorstanders gehad. Wel machtige. Maar het is te simpel om het project te zien als een samenzwering van machtige partijen of personen. Daarvoor verliep het proces veel te chaotisch, te ongecontroleerd. Dat blijkt ook uit de prijs die er nu moet worden betaald, tien miljard gulden, een prijs die niemand heeft gewild. Voor de oppervlakkige beschouwer leek het allemaal zo rationeel. Er waren zo veel prognoses, zo veel onderzoeken, zo veel adviezen. Legendarisch is de foto van CDA-woordvoerder Gerd Leers, die nog net kan uitkijken over de stapel rapporten over de Betuwelijn. Maar dat was, achteraf gezien, halverwege de rit. De rapporten passen inmiddels al lang niet meer in één boekenkast. De rationaliteit was schijn. Waar bij de besluitvorming over de toekomst van de nationale luchthaven van meet af aan is gepoogd om één lijn te krijgen in de vele onderzoeksrapporten, is dat bij de Betuwelijn nooit gebeurd. Het Rekenkamerrapport geeft een tamelijk onthutsend beeld van enorm uiteenlopende prognoses. Volgens de Rekenkamer is ook veel te weinig rekening gehouden met de onzekerheid waarmee prognoses nu eenmaal per definitie zijn behept. De rommeligheid van de vervoersprognoses geldt grosso modo ook andere onderzoeksbevindingen. Uitkomsten van berekeningen naar de capaciteit van het bestaande spoor verschillen om onverklaarbare redenen voortdurend van elkaar. Ondanks de harde woorden heeft het controleorgaan ook lof, met name voor het heroverwegen van het aanlegbesluit door het eerste paarse kabinet en voor het nogmaals op een rij zetten van alle argumenten door het tweede. Maar dan moet wel terdege rekening worden gehouden met gewijzigde omstandigheden, schrijft de Rekenkamer. "De neiging kan immers bestaan om het eerder genomen besluit zwaarder te laten wegen dan de inmiddels beschikbaar gekomen nieuwe informatie en actuele ontwikkelingen." Enfin, het is dus allemaal vreselijk misgegaan. "De bij de besluitvorming over de aanleg van de Betuweroute gebruikte beleidsinformatie was onvolledig en op onderdelen gebrekkig. Het gebruik van de beleidsinformatie was vaak niet transparant. De kwaliteit van de gebruikte informatie was te weinig gewaarborgd." Aldus het finale oordeel van de Rekenkamer. Daarna volgt een trits aanbevelingen, onder meer om externe onderzoeken te laten begeleiden door een commissie waar ook onafhankelijke deskundigen in zitten en om onderzoeken op elkaar af te stemmen. Die aanbevelingen komen niet als een verrassing. Sterker nog, bij de besluitvorming over de toekomst van de nationale luchthaven is al langs die lijnen gehandeld. In die zin is de besluitvorming over Betuwelijn voor de overheid, en vooral voor de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM, een uiterst leerzame ervaring geweest. Zó moet het nooit meer, is ook daar de overtuiging. Maar wat te doen met de bron van al die leerzame lessen, de Betuwelijn zelf? De vervoersprognoses dalen almaar verder, geen enkel bedrijf wil de lijn exploiteren, de overheid draait zelf op voor de onderhoudskosten en de perspectieven voor opbrengsten uit tol zijn op zijn best twijfelachtig gezien de marginale rentabiliteit van goederenvervoer per spoor. "Het aanvoeren van meer kennis en informatie tijdens het besluitvormingsproces heeft op geen enkel moment geleid tot het bijstellen van de reeds uitgezette koers", resumeert de Rekenkamer. Het vandaag uitgebrachte rapport Beleidsinformatie Betuweroute lijkt een zelfde lot beschoren, gezien de reactie van de verantwoordelijke ministers en een ruime Kamermeerderheid. Netelenbos en Pronk zeggen weliswaar de conclusies op hoofdlijnen te delen, maar zien geen aanleiding het besluit tot aanleg van de goederenspoorlijn te heroverwegen. "Als beleidsinformatie kritisch is over de Betuweroute, wordt steevast gewezen op het strategisch belang van de Betuweroute", aldus de Rekenkamer. Zo ook nu. De trein davert voort. De vraag hoe dit allemaal heeft kunnen gebeuren zal de Tweede Kamer zichzelf ongetwijfeld nog stellen, wellicht in de vorm van een parlementaire enquête.
Zie ook:
Besluit over Betuwelijn afgekraakt (22 juni 2000) |
NRC Webpagina's 22 JUNI 2000
|
Bovenkant pagina |
|