|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Interview met Celil Toksöz
Toneel tussen twee culturen
AMSTERDAM, 8 MAART. "Vergelijk het met begrafenissen; op Nederlandse begrafenissen is iedereen stil; op Turkse begrafenissen is het lawaai, schreeuwen, kleren scheuren, iedereen op de grond. Zo is het ook met acteren. Als ik tegen een Turkse acteur zeg: 'speel verdriet', maakt hij woeste gebaren. Een Nederlandse acteur gaat rustig aan een tafel zitten staren. De pijn is hetzelfde, maar de uiting is anders." De Koerdisch-Nederlandse regisseur Celil Toksöz (1960) organiseert vanaf vandaag in vier grote steden het Festival Kina, met Turks theater uit Nederland, Engeland, Duitsland en Turkije. Toksöz, die zelf het Amsterdamse Tiyatro Kina leidt, merkte dat de Turkse migranten in Europa anders theater maken dan het theater in hun vaderland. Het is echter ook anders dan het West-Europese toneel. Met het festival wil Toksöz bekijken wat het Turkse migrantentheater precies is. Bijna alle voorstellingen zijn in het Turks, maar er speelt ook een Nederlandstalige monoloog van een schoonmakerszoon en een bewerking van Gilgames, een vierduizend jaar oud Babylonisch epos, in maar liefst vijf talen. Toksöz: "De taalkeuze is altijd lastig. Ik speel vaak met jonge acteurs van de derde generatie die nauwelijks Turks spreken. Tijdens repetities overleggen ze in het Nederlands, in de pauzes praten ze Nederlands met elkaar, maar ze willen toch per se in het Turks spelen. "Toen ik begon te regisseren speelde ik het West-Europese canon: Pinter, Garcia Lorca, Dario Fo. Ik heb zelfs nog geacteerd in De klucht van de koe van Bredero. Maar het Turkse publiek kwam niet kijken. Toen dacht ik: misschien moet ik iets anders gaan maken, iets wat meer met onszelf te maken heeft." In de toneelstukken die Turkse migranten maken, zitten volgens Toksöz vaak dezelfde thema's: "Heimwee, onrecht; wie ben je werkelijk als je tussen twee culturen valt? Dat zijn thema's die in Nederlandse stukken niet belangrijk zijn, en die in Turkije ook niet spelen. Verder kun je geen Turks toneelstuk maken zonder de politiek erin te betrekken, omdat politiek nu eenmaal een grote rol speelt in het Turkse leven. Wat vorm betreft is het in de Turkse traditie veel normaler dan in de West-Europese om toneel te vermengen met dans en muziek. "In de grote steden van Turkije, in het staatstheater, is het trouwens gebruikelijk om West-Europese stukken te spelen. Staatstheater, werkend volgens de Stanislavski-methode van 'inlevend' spelen, is een betrekkelijk nieuwe traditie, in de jaren dertig opgezet door naar Istanbul gevluchte Duitse kunstenaars. Daarnaast heb je de oude traditie van het volkse, epische 'middenspel', dat vroeger op marktpleinen speelde. Daarin wordt veel met het publiek gespeeld en ingegaan op actuele kwesties." Celil Toksöz is geboren in de Turks-Koerdische stad Diyarbakir. "In Turkije was ik eigenlijk al een allochtoon want ik werd als Koerd flink gediscrimineerd. Op school moesten alle Koerden bijvoorbeeld een baan midden op het hoofd kaalscheren. Als je tussen onrecht opgroeit, wordt je automatisch links. Op mijn vijftiende begon ik met stenen gooien, op mijn zeventiende kwam ik bij een revolutionaire organisatie terecht. Wegens dat lidmaatschap heb ik viereneenhalf jaar in gevangenissen gezeten. "In een van die gevangenissen stond een ijzeren kast met romantische pulpboekjes als Mijn hart klopt alleen voor jou, met een halfblote vrouw op de voorkant. Dat waren de enige boeken die we mochten lezen. Maar het bleken nepomslagen te zijn. Binnenin zaten toneelteksten: Brecht, Ibsen, Shakespeare, een kast vol. Ik heb ze allemaal gelezen. Hamlet heb ik vele malen herlezen. Voor mij waren het geweldige leesboeken, met theater hield ik me niet bezig. In 1986 hoorde ik dat weer gezocht werd. Ik kon niet nog een keer die martelingen en jarenlange opsluiting doorstaan dus ben ik naar Nederland gevlucht. Zo kwam ik hier terecht. Ik sprak geen Nederlands, nauwelijks Engels. In de Beverwijkse shoarmazaak waar ik illegaal werkte zag ik een poster hangen: 'Rijnders regisseert Hamlet'. Ik zei tegen mijn lerares Nederlands van het buurthuis: 'I want go Hamlet.' Zij zei: 'Maar daar kun je toch niets van verstaan.' Ik hield vol: 'Please. I want.' Ze heeft me vijfendertig gulden geleend en wij zijn naar de schouwburg gegaan. Het was alsof daar een wonder gebeurde; het boek uit de gevangenis kwam tot leven. Toen kwam de scène dat Hamlet met zijn moeder praat en Polonius ze achter het gordijn afluistert. Ik zei tegen mijn begeleidster: 'Hij kill hem.' Vlak daarop stak Pierre Bokma - tjak - Polonius dood. Het meisje zei: 'Hoe wist je dat? Heb je zijn voeten onder het gordijn gezien?' Ik antwoordde: 'No, ik read de boek.' "Toen ben ik, met de Uitkrant in de hand, naar alle toneelstukken gegaan die ik in de gevangenis gelezen had. In 1990 ging ik naar de regieopleiding in Amsterdam, in 1995 werd ik artistiek leider van Tiyatro Kina. Nu hoef ik niet meer terug naar Turkije. Ik heb een Nederlandse vrouw en drie kinderen. Ik hoor hier. Stamppot met worst vind ik heerlijk. Ik doe wel altijd, heel multicultureel, sambal in de jus." Festival Kina in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag t/m 19 maart. Inl. (020) 693 1705
|
NRC Webpagina's
8 MAART 2000
|
Bovenkant pagina |