|  
 
  NIEUWSSELECTIE  KORT NIEUWS
 RADIO & TELEVISIE
 MEDIA
 
   
S e l e c t i e
 Televisie
 
Radio
 
 
 | T V   V O O R A F : Wat doet een dirigent eigenlijk?
 
 
KASPER JANSEN 
De Britse dirigent Sir Simon
Rattle, vanaf 2002 de nieuwe chef-dirigent van de Berliner
Philharmoniker, blijft fascineren en intrigeren, ook  in de nogal
hagiografische documentaire die de TROS zaterdagnacht over hem 
uitzendt.
 
Een tiental musici en zangers zegt heel veel heel aardigs over 
Rattle. De documentaire werd in 1998 dan ook gemaakt op prestigieuze
momenten:  tijdens een tournee door Japan, een concert in Salzburg en
het concert waarmee  Rattle na achttien jaar afscheid nam van het
Birmingham Symphony Orchestra. De hier getoonde vrijwel alomvattende
waardering en eerbied voor Rattle heeft  een diepere betekenis. Aan het
slot blijkt de documentaire ook vooral te zijn  bedoeld als een strenge
vermaning aan de Britse politici. Groot-Brittannië  heeft immers in
vergelijking tot de continentale geciviliseerde landen te  weinig
overheidsgeld over voor de kunst, waarvan Rattle zo'n exceptioneel 
vertegenwoordiger is. En feller klinkt nog het verwijt aan het Londense 
gemeentebestuur, dat de Britse hoofdstad nog steeds niet heeft voorzien
van  een fatsoenlijk klinkende concertzaal, waarin Rattle voor een van
de Londense  orkesten zou kunnen gloriëren als een van de grootste
dirigenten ter wereld. Simon Rattle had op het moment van zijn afscheid
in Birmingham naar schatting  10.000 uur gewerkt met het Birmingham
Symphony Orchestra, 934 concerten van  het orkest geleid en het orkest
opgetild van een provinciaals orkest tot "een  van de beste van het
land". Dat wordt enkele malen gezegd met een soort  bescheidenheid die
zeker niet vals is, want die bescheidenheid is zeer terecht.  Het
opmerkelijke is vooral dat Rattle in zijn Birminghamse jaren dankzij 
gastdirigentschappen elders wereldberoemd werd terwijl zijn orkest,
dankzij  Rattles wereldroem, niet verder kwam dan de kwalificatie
'wereldbekend'. Het aloude adagium 'een orkest is zo goed als zijn
dirigent' ging in  Birmingham veel minder op dan in Rotterdam, waar
Rattle vanaf 1978 met grote  regelmaat voor het Rotterdams
Philharmonisch Orkest stond. De laatste jaren  dirigeert Rattle het
Rotterdamse orkest ook met enige regelmaat bij de  Nederlandse Opera.
Dankzij hem werden voorstellingen van Debussy's Pelléas et 
Mélisande en Wagners Parsifal memorabele evenementen. 
Maar wat is het geheim van het succes van Rattle? Bij het onthullen
daarvan  blijft deze documentaire helaas steken aan de buitenkant, die
bij Rattle  overigens belangrijk genoeg is. De midden-veertiger Rattle
is jong en oud  genoeg tegelijk, een vrolijke grijze krullenbol, die
soms serieus kan zijn,  maar dankzij zijn levendige mimiek en het
'meezingen' met musici en zangers  vrijwel altijd een enorm stimulerend
enthousiasme uitstraalt.
 
Rattle kan daarmee muzikanten boven zichzelf uit tillen. De altijd zo
lijdend  kijkende pianist Alfred Brendel bekent hier dat Rattle zelfs
hém tot een  glimlach kan bewegen. En fraai zijn ook de beelden
van de extraverte Rattle  bij de vreugdevolste muziek: de Ode an die
Freude aan het slot van Beethovens  Negende symfonie. De
tenor Philip Langridge staat er zelfs een beetje over te  giebelen met
een van de koorleden achter hem.
 
Het gebrek aan diepgang van de documentaire ligt ook vooral aan Rattle
zelf,  want veel diepgravends over het wezen van muziek en over het
essentiële nut  van een dirigent heeft hij niet op te merken. "Wat
doet een dirigent? Je kunt  zeggen: alles wat niet te maken heeft met
het spelen van de noten. Je kunt  zeggen: 'dat is eigenlijk niets'. Wat
doet een dirigent?" Later verzint hij  nog dat vaardigheid en
verbeelding nodig zijn om van de musici en de muziek  een eenheid te
maken. Rattles oude leermeester John Carewe zegt dat de  dirigent moet
zorgen voor karakter en frasering. Ja, óók dat natuurlijk.
Maar  verder?
 
 
Kunst omdat het moet... Simon Rattle, zaterdag, TV2, 0.21-1.11u.    
  | NRC Webpagina's 4 MAART 2000
 
  
 
 |