|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Doeschka Meijsing: De tweede man. Querido,
400 blz. 42,50 (pbk) en 55,- (geb)
Doeschka Meijsing over een man in crisis
De X-Files van de Oudheid
Pieter Steinz
Wees van nature Verteller en hoofdpersoon van De tweede man is Robert Martin, een leraar Grieks die zichzelf aanvankelijk beschrijft als een 'wees van nature' en in de loop van het verhaal als 'een mislukte dichter, een onverschillige vader, een verlaten minnaar, iemand zonder familie of vriend'. Zijn gezapige leventje in Amsterdam wordt wreed verstoord door de dood van zijn twintig jaar oudere broer Alexander, die hij verafgoodt hoewel hij hem al decennia niet heeft gezien. Robert reist naar Cyprus, de plaats waar de schatrijke Alexander in een boerderij temidden van zijn vrienden en zijn minnaar Chaïm is overleden, en erft vele miljoenen plus een geheimzinnige steen. Het is in die steen, vijftig jaar eerder door Chaïm gevonden in een grot bij Qumran aan de Dode Zee, dat Robert de sleutel hoopt te vinden tot het geheimzinnige leven en sterven van Alexander. Zijn speurtocht langs de grote universiteitssteden van de wereld is niet zinloos, want de steen blijkt een rolletje papyrus te bevatten met een brief van Alexander de Grote's leermeester Aristoteles aan Hefaistion; maar met Robert gaat het bergafwaarts. In Rome verliest hij zijn nieuwe Italiaanse geliefde aan zijn vriend Isaac die hem bij de analyse van de steen geholpen heeft; in vrijwillige ballingschap in Dakar wordt hij alcoholist, en teruggekeerd naar de mannengemeenschap op Cyprus mislukt hij bij het schrijven van een grote roman over de tragische Hefaistion, de 'tweede man' die zoals Robert altijd in de schaduw van een Alexander stond. Dit klinkt verwarrend, en dat is slechts ten dele de schuld van de samenvatter. Net als Harry Mulisch in De ontdekking van de hemel en Umberto Eco in De slinger van Foucault haalt Meijsing nogal wat overhoop om de zoektocht van haar hoofdpersoon schwung te geven. Niet alleen wordt er druk gereisd in De tweede man, langs de grote ruïnes van de antieke wereld, maar ook is er veel ruimte voor gefictionaliseerde geschiedenis (bijvoorbeeld in het handjevol fragmenten uit Roberts Alexanderroman) en voor fantastische wetenschappelijke theorieën. Een deel van de plot draait namelijk om geheimen in de Dode Zeerollen - en als er één archeologische vondst de afgelopen vijftig jaar garant heeft gestaan voor wilde speculaties dan zijn het de in Qumran bewaarde joodse geschriften uit de tijd van het vroege christendom. Robert noemt ze 'die knagende worm onder het christendom' omdat ze een al te menselijk beeld zouden geven van Jezus en de apostel Paulus. 'De X-Files van de bijbelse Oudheid' zou een betere benaming zijn. Zoals al blijkt uit de titel van haar achtste roman, is Meijsing vooral geïnteresseerd in het fenomeen van de 'tweede man', haar persoonlijke variant van het aloude Doppelgngermotiv. Ze grossiert er in. Robert, Hefaistion, Chaïm - allemaal zijn het mannen in de luwte van een vriend of geliefde. Geen wonder dat de climax van de roman, en de uiteindelijke ineenstorting van Robert, ook direct met dit motief is verbonden. Na jaren van vergeefs prutsen aan zijn roman over Hefaistion krijgt Robert bezoek van zijn vriend Isaac, die hem laat zien waar híj de afgelopen jaren mee is bezig geweest. Het blijkt een boek over de geschiedenis van het vroegste christendom waarin op basis van de Dode-Zeerollen de strijd wordt beschreven tussen de twee 'tweede mannen' van Jezus: Jakob, 'de broeder des Heren', en Paulus, de rancuneuze streber die het christendom over de hellenistische wereld zou verbreiden. Robert beschuldigt Isaac van ideeënroof, maar beseft ook dat zijn eigen voormalige tweede man de rollen heeft omgedraaid. Voor de tweede keer, want in de liefde was dat al eerder gebeurd.
Stuurloos In de handen van Mulisch of Eco, de grootmeesters van het jongensboek- voor-volwassenen, zou het gegoochel met oude geschiedenis, theologie en mystiek een fascinerende roman hebben opgeleverd. Maar Meijsing weet de spanning nauwelijks op te bouwen, laat staan vast te houden. De tweede man is eigenlijk een beetje stuurloos. Geen wisseling van locatie of nieuwe wending in Roberts leven kon verhinderen dat ik me af bleef vragen waar de schrijfster heen wilde. Als verslag van een psychische crisis is het boek half geslaagd, al was het alleen maar omdat Robert zó oninteressant en louloene overkomt dat je weigert met hem mee te voelen. Als Werdegang van een alcoholist brengt het heel wat minder wanhoop en verlatenheid over dan Under the Volcano of Brideshead Revisited. En voor de avonturenroman die het volgens de achterflap is, heeft De tweede man te weinig vaart. Een sprankelende stijl had de bezwaren voor een groot deel kunnen wegnemen. Maar te vaak wordt de lezer uit zijn ritme gehaald door een houterige zin ('gedrieën wachtten we op het niets dat zij wel, maar ik niet kende'), een gemakzuchtige natuurbeschrijving ('tussen de rotsen groeide en bloeide het dat het een lust voor het oog was'), een clichématige metafoor ('...stroomde zijn en mijn eigen leven als zandkorrels door mijn vingers') of een quasi-diepzinnige passage: 'Waren wij de enigen in het universum die onszelf bekeken en de uitersten van leven en dood slechts konden begrijpen door een lineaire tijd te bedenken?' De mooie passages die zeker ook in De tweede man te vinden zijn - over de wispelturigheid van de liefde, over eenzaamheid, over de drank die je liever is dan al het andere dat je kapot maakt - blijken toch minder memorabel. Natuurlijk moet je bewondering hebben voor de grootse opzet van De tweede man, voor Meijsings gedegen voorbereidingen (een bibliografie met 27 titels is bijgevoegd), en voor de fantasie waarmee ze de bronnen te lijf is gegaan. Maar een boek als dat van Isaac is De tweede man niet geworden. Tenminste, als we Robert mogen geloven: 'Het was geen roman en geen wetenschappelijk werk, het lag er ergens tussenin, het was een nieuw genre waarin een oud verhaal tegen het licht werd gehouden met de juiste bronnen in de hand. Het leidde tot geheel nieuwe inzichten en deed dat met het gemak van de thriller, tot en met de moord op de hoofdpersoon en een in de as gelegde stad.' Dit, ja dit, is het boek dat we hadden willen lezen.
De ziel is een onbetrouwbare landverhuizer. Vraag hem waar je
thuishoort en hij wijst omwegen aan. Verklaar je gelukkig op een plaats
en hij drijft je de weg op. Vergeet een plek en hij bepaalt die tot het
laatste toevluchtsoord. Daarbij moest ik voor de zoveelste keer leren
dat de ziel te paard gaat.
|
NRC Webpagina's 25 FEBRUARI 2000
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |