|
|
|
NIEUWSSELECTIE Fragment Angela's Ashes
|
Inwoners van Limerick over 'Angela's Ashes'
Allemaal leugens!
"Als ik terugkijk naar mijn kindertijd dan vraag ik me af hoe ik het allemaal overleefd heb. Het was natuurlijk een ellendige jeugd. Aan een gelukkige jeugd hoef je geen woorden te verspillen. Erger dan de gemiddelde ellendige jeugd is de Ierse ellendige jeugd en nog erger is de ellendige Ierse katholieke jeugd." Frank McCourt groeide op in de jaren dertig, in schrijnende armoede, in de sloppen van Limerick, een natte en winderige provinciestad aan de westkust van Ierland. Hij emigreerde na de oorlog naar Amerika, als tienduizenden Ieren vóór en na hem. Hij werd leraar, maar trad ook, met zijn jongere broer Malachy, jaren op in café's en clubs in New York met het materiaal dat uiteindelijk zijn eerste boek zou worden. In 1996 verscheen Angela's Ashes, in 1999 gevolgd door 'Tis. Angela's Ashes, ondertitel 'A memoir of a childhood', won in 1997 de Pulitzer Prize en maakte van de auteur een rijk man. Het boek is inmiddels vertaald in 26 talen en staat nog steeds internationaal op de bestseller-lijsten. De Britse filmregisseur Alan Parker maakte er een film van die in Limerick al wekenlang tegelijk in de oude Savoy-cinema en in het Omniplex-bioscoopcentrum buiten de stad draait. Bij O'Mahony's, de boekwinkel in O'Connell Street waar Frank McCourt geregeld zijn boeken komt signeren, wordt me aangeraden voor de Omniplex te kiezen. Naar verluidt zijn in de Savoy ratten gesignaleerd. Popcorn malende en cola slurpende hordes vullen, ook 's middags, de bioscoopzaal. Velen zijn gekomen om zichzelf te zien optreden, want toen Alan Parker om figuranten vroeg, was er aan liefhebbers geen gebrek. Over de uiteindelijke film - twee uur en veertig minuten aanhoudende misère - is één oordeel unaniem: zó veel als in de film regent het zelfs in Limerick niet. Ook al betekent de ligging aan de monding van de Shannon, die schuimend door de stad stroomt, dat vocht en mist 'a pretty nice Limerick evening' creëren. Nee, de film is niet in de eerste plaats de veroorzaker van het schisma dat Limerick in zijn greep houdt. Sinds het verschijnen van Angela's Ashes is de stad verdeeld in een pro- en een anti-McCourt-kamp en de controverse weet van geen wijken. Wie de voorstanders zijn, is gemakkelijk te verzinnen. Het zijn degenen die vinden dat Frank McCourt een prachtig boek heeft geschreven. Het zijn ook de meer commercieel geïnteresseerden als de Kamer van Koophandel en de Shannon Development Corporation. Die zijn maar al te blij dat Limerick nu 'wereldwijd op de kaart is gezet'. Limerick's toeristenbureau berustte voor 1996 in de wetenschap dat vakantiegangers de plaats altijd alleen op doortocht naar verlokkingen ten noorden (County Clare) en ten zuiden (Ring of Kerry) van de plaats aandeden. Maar nog voor de Engelse editie van Angela's Ashes in paperback was verschenen, liep het bij O'Mahoney's en het Tourist Office storm met gretige Duitsers en Japanners, die op gezag van hun Duitse en Japanse edities de wereld van Frank McCourt wensten te verkennen. Nu is er sprake van een bescheiden Angela's Ashes-industrie, met begeleide wandelingen naar de resten van de 'lanes', naar de verschillende kerken (alleen de buitenkant, om de priesters niet in verlegenheid te brengen) waar een hulpbehoevende Angela de deur in het gezicht werd dichtgesmeten, en naar de South-pub, waar Franks vader het huishoudgeld verdronk. Van Michael McDonnell, werkloos tot hij de rondleidingen bedacht, zul je over McCourt geen kwaad woord horen. Losse handen En dan zijn er de tegenstanders. Voorop staat dat de helft van Frank McCourts tijdgenoten jaloers moet zijn op het fortuin dat hij heeft verdiend met het opschrijven van zijn jeugdherinneringen. Keer op keer wordt het me verteld door mensen die in dezelfde sloppenwijk zijn opgegroeid. "Dat had ik ook kunnen opschrijven, als ik er maar aan gedacht had." Klasgenoten van Frank en Malachy, zelf tegen de zeventig nu, die net als zij door hun moeders naar de pub werden gestuurd om vader eruit te halen voor hij zijn weekloon verzoop. Oude mannen, die, net als de McCourts, destijds op Leamy's National School met honger in de banken zaten en, net als zij, hebben geleden onder ongeïnteresseerde meesters met losse handen. Het zijn de jongens die ooit noodgedwongen met 12 of 14 jaar van school zijn gegaan en die in hun leven door zelfstudie zijn opgeklommen tot zoiets ongedacht hoogs als buschauffeur of voorman in de cementfabriek. Bij Pat Malone, die als jongetje drie huizen verder van 'die verdomde McCourts' woonde, liggen de grieven dieper. Hij is een bescheiden, zachtaardige man, die niettemin nationale bekendheid heeft verworven omdat hij in aanwezigheid van de schrijver zelf diens boek in stukken heeft gescheurd. Hij verraste zichzelf. Pat Malone heeft ten aanzien van Frank McCourt inmiddels zo'n afkeer ontwikkeld, dat het bijna een obsessie is geworden. Datzelfde geldt voor de acteur-filmster Richard Harris, die Frank McCourt 'de verbitterdste man die ik ooit heb ontmoet' noemt. Lang voor het boek verscheen, kwam het in een pub in New York (eigendom van Franks jongere broer Malachy, die met iedereen nog steeds goed kan opschieten) al eens tot klappen tussen Frank en Richard. Beiden zijn 'Limerick-boys', maar Frank was arm en Richards vader had een meelfabriek. Volgens Harris haalde Frank onverhoeds uit en sloeg hem een bloedneus. "Frank háátte me en hij verafschuwde mijn succes en zogenaamde beroemdheid." Nu, jaren later, verwoordt Richard Harris wat velen in Limerick van Frank McCourt en zijn boek vinden: het geeft een onwaar portret van Limerick, het besmeurt de reputatie van Angela 'zijn arme moeder' en het beschadigt de goede naam van mensen die zich niet verweren kunnen. Richard Harris: "Als hij het boek geschreven had en het daarbij had gelaten, had je mij niet gehoord. Maar hij blijft maar volhouden, met zijn optredens, en telkens weer besmeurt hij de naam van Limerick met zijn eeuwige refrein: 'Pity me! Pity me! Pity me!'" McCourt zelf wenst noch op zijn vermeende gemis aan Limerick-solidariteit noch op het punt van authenticiteit aangesproken te worden. Al zijn optredens in het openbaar worden door zijn publiciteitsmensen zorgvuldig afgeschermd tegen mogelijke dissidenten. Pat Malone, die zelf geen cent heeft, is bedreigd door dure advocaten, alleen omdat hij erkenning wilde van het feit dat zijn schoolfoto gebruikt is voor de omslag van McCourt's boek. Deze klasgenoot van Frank en Malachy is zo verbitterd over deze behandeling, dat hij met een inmiddels afgedwongen erkenning van zijn rechten niet langer genoegen neemt: hij wil geld zien. Gerard Hannan, presentator van een late avond-show op Limericks (illegale) radiostation RLO, heeft de sentimenten tegen Angela's Ashes vanaf het verschijnen van het boek in de ether gehouden. Het uitkomen van de film leidt tot een nieuwe golf van opbellers, veelal oudere mensen, die klagen: "Zo was het niet." Ze zijn boos en gekwetst: Frank McCourt schrijft dat hun ouderlijk huis vies was, terwijl "mijn moeder de trap elke dag schoon hield". Ze vallen ook Frank McCourt zelf aan: hoe hij de waarheid over zichzelf liegt, hoe hij beter af was dan hij nu voorgeeft, hoe iedereen in die tijd straatarm was, maar hoe niemand het hoefde te doen zonder de hulp van zijn buren en de armenzorg van de St. Vincent de Paul. Gerard Hannan is een veertiger en hij kent het bestaan in de 'lanes' alleen uit de verhalen, maar een vuriger verdediger van 'de waarheid' over Limerick zul je niet gauw vinden. Deze warrige figuur, die grif toegeeft dat hij niet wars is van een beetje publiciteit voor zichzelf, heeft niet minder dan 117 'onwaarheden' in Angela's Ashes verzameld. Eén ervan stoot Frank McCourts tijdgenoten in het bijzonder: die over arme Theresa Carmody, met wie Frank zegt de liefde te hebben bedreven op haar moeders sofa, enkele maanden voor ze stierf aan de tering. "Iedereen kende Theresa Carmody", zegt Hannan, "ze was voor Limerick wat Bernadette is voor Lourdes. Een diep-religieus meisje uit een diep- religieuze familie. Duizenden waren op haar begrafenis. Hoe zou Lourdes, hoe zou de familie van Bernadette zich voelen, als iemand schreef: Bernadette had seks met mij?" Heel Ierland heeft op de televisie gezien hoe Hannan wist door te dringen tot een opname van de populaire 'The Late, Late Show', waar hij plotseling in het publiek opstond en Frank McCourt uitmaakte voor leugenaar. Angela's Ashes was geen 'fact', zoals vooral de Amerikaanse lezers moesten geloven, maar een mengeling van feit en fictie. McCourt voelde zich overrompeld en probeerde zich uit de situatie te redden door te zeggen dat er honderden Theresa Carmodys in Ierland woonden - wie zei, dat hij die ene uit Limerick had beschreven? Het was een tekenend moment. Zoals Richard Harris zegt: "Ik geloof dat de hele plot begint te ontrafelen. Dit boek zou op de Amerikaanse markt niet half zo succesvol zijn geweest als het zou zijn uitgekomen als fictie. Franks uitgevers hebben het uit marketing-overwegingen gepubliceerd als de absolute waarheid. Amerikanen hebben nu eenmaal de neiging zich te troosten met de ellende van anderen en, o boy, hebben wij Ieren een hoop ellende voorhanden! Maar mensen beginnen door te krijgen: dit boek is één groot verdichtsel van leugens."
Meesterwerk Hannan is inmiddels in zijn tegenactie verdergegaan. Van zijn hand verschenen twee delen van een beoogde trilogie over twee Limerick- boys, die opgroeiden in de lanes. Ashes is opgedragen aan 'al diegenen die opgroeiden in de lanes van Limerick en daar een volmaakt gelukkige jeugd hebben gehad'. Plaatselijk is dit meesterwerk redelijk verkocht, vooral omdat op de flap staat dat het bestemd is voor hen die "moedig bleven doorzetten en er niet vandoor gingen naar Amerika alleen maar omdat ze een moeilijk bestaan hadden". Ik krijg van de auteur een gesigneerd exemplaar, maar verder dan 10 pagina's kan ik me door dit eerste deel van de voorgestelde Boete-trilogie niet heenworstelen. Deel twee, 'Tis, in my ass blijft me dan ook gelukkig bespaard. Van de zijde van Limericks katholieke kerk, in al haar verschijningsvormen, is het sinds de verschijning van het boek stil gebleven. Misschien wel wijselijk stil. De kerk als geheel is in Ierland in opspraak gekomen door onthullingen over seksueel misbruik en sadistische praktijken van monniken en nonnen jegens kinderen die aan hun zorg waren toevertrouwd. Verschillende openbare onderzoekscommissies gaan binnenkort aan het werk om de details bloot te leggen, maar de kerkelijke hiërarchie heeft vooral aan gezag ingeboet omdat ze zo lang mogelijk haar onschuld is blijven volhouden, tot de getuigenissen van slachtoffers dat verder onmogelijk maakten. Geen wonder dus dat de secretaris van het bisdom niet staat te springen om buitenlandse journalisten ook nog eens voor te lichten over de vraag hoe het kwam dat Frank McCourt destijds niet goed genoeg was om misdienaar te worden. Of waarom Angela en haar kinderen alleen het papier mochten aflikken waarin de vaders Redemptoristen de resten van hun maaltijd naar de armen wierpen. En ik heb bijna medelijden met father John Leonard, volgens de bisdom-woordvoerder de enige priester 'met historische belangstelling', die mag spreken namens een kerk die het tegenover de McCourts zó heeft laten afweten. Niet dat father Leonard onder de taak gebukt gaat. Hij heeft grote bewondering voor McCourts' boek, dat in een tiental edities in zijn verzameling Ierse schrijvers voorkomt. "Ah", zegt hij, "ze sturen je naar mij omdat ik de zogenaamde 'arty' priester ben. Nee, vraag maar raak. Ik vind dat de kerk uit McCourts tijd, een extreem autocratische en autoritaire kerk, er nog genadig vanaf komt in zijn boek. Er zijn een paar dingen die ik niet begrijp - waarom mocht hij geen misdienaar worden? waarom wilden de Christian Brothers hem niet op school hebben, terwijl ze werkelijk iedereen met een goed stel hersens toelieten? - maar die obsessie van de Redemptoristen vooral met seks, de donderpreken over zelfbevlekking, dat komt me allemaal hoogst plausibel voor. Het verbaast me dat de parochiepastoor zelfs niet in een bijrol wordt opgevoerd, terwijl die regelmatig over de vloer moet zijn gekomen, al was het maar om zijn geld op te halen. Maar de kerk die niet warm of koud werd van de toen geldende sociale structuren - 'de armen zijn nu eenmaal altijd met ons' - dat was toen ontegenzeggelijk waar. Frank McCourts boek is een belangrijk boek: het geeft inzicht in het bestaan van veel meer gezinnen in die tijd, zelfs al hadden ze niet zo'n falende vader als hij." Pat Malone heeft het laatste woord. Zijn vriend Sean rijdt ons naar Mungret graveyard, even buiten Limerick. Het is een verwaarloosde begraafplaats bij de resten van een pre-middeleeuws klooster. Net binnen de muur liggen onder anonieme witte kruisjes de overschotten van niet-gedoopte baby's, hun zielen voor eeuwig gedoemd te branden in het vagevuur. Pat Malone wijst op een ijzeren kruis, dat tegen een hoop stenen leunt. Het blijkt afkomstig van het graf, ergens in deze puinhopen, van Patrick Sheehan, de oom die ooit betaalde voor de terugkeer van Malachy, Angela en hun kinderen uit Amerika. "Dit is over van een arme oom met een ondankbare neef", zegt Pat Malone gevoelvol. " Ik heb als jongen nog kranten voor hem rondgebracht en dan gaf hij me 3 pennies." In de verte klept mechanisch een Angelus. "Is het niet mooi?" vindt Pat. Het begint kil te regenen. "En hier", hij wijst naar een ongemarkeerd brok steen binnen de ingestorte kloostermuren, "hier hebben de McCourts hun moeder gelaten. Toen ze stierf in Amerika waren ze te zuinig om haar lichaam over te laten komen voor begrafenis in Ierland. Tegen haar wensen in hebben ze haar dus laten cremeren. Frank heeft een vroom verhaal, over hoe ze bij toerbeurt een hand in de urn staken en haar as verstrooiden op gewijde grond. Het is niet waar: ze hebben hier over de muur haar as gedumpt en er nog geen gebed over uitgesproken. Poor Angela. Poor Angela's ashes."
De film 'Angela's Ashes', regie Alan Parker, naar Frank McCourts roman is vanaf deze week te zien in 20 bioscopen.
|
NRC Webpagina's
18 FEBRUARI 2000
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |