U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    M E D I A  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Afrika is voor telecommunicatie afhankelijk van dure satellieten

Wachten op de kabel


Afrika heeft een grote achterstand op het gebied van telecommunicatie- infrastructuur. Veel communicatie gaat per dure satelliet, zelfs het Internet-verkeer loopt via de VS en Europa. Een glasvezelkabel rondom het hele continent is in aantocht, maar lost nog niet alle problemen op. Ook eigen satellieten en grote aantallen kleine grondstations zijn nodig. Wie levert het geld?

Door Michiel Hegener

De beste website over Oeganda van dit moment (www.uganda.co.ug) is het onbezoldigde werk van Edward Baliddawa. Hij is marketing manager van Infocom, een van Oeganda's grootste Internet-aanbieders. Het raam van zijn kantoor geeft zicht op een schotelantenne van een meter of vier doorsnee in de tuin, die via een satelliet en een grondstation in de Amerikaanse staat Colorado linea recta met het hart van Internet in de VS communiceert. Sinds een recente fusie met een andere Oegandese Internet-aanbieder is er een alternatief traject via een satellietschotel op het dak van het Kampala Sheraton Hotel; die signalen gaan in Noorwegen het Internet op.

Even denk je: geweldig! Snelle Internet-verbindingen per satelliet, en dat in het hart van Afrika! Het lijkt modern - in werkelijkheid is het een lapmiddel, een noodgreep. Een groot bezwaar is dat ook de communicatie tussen verschillende Afrikaanse Internet-aanbieders doorgaans via grondstations in het Westen gaat. Als een Infocom-abonnee een website bezoekt die ligt opgeslagen bij Swift Oeganda, een aanbieder die nog geen kilometer van Infocom kwartier houdt, ziet de route van het downloaden er zo uit: van de Swift server via een schotel bij de voordeur van Swift naar een Intelsat-satelliet, dan naar een grondstation in Frankrijk, dan via een transatlantische kabel naar de schotel in Colorado en van daar naar een andere Intelsat-satelliet en de schotel voor het raam van Baliddawa. Al die grondstations en satellietexploitanten willen geld zien en het zou beter zijn, zeker voor Afrikaanse budgetten, als binnenlandse communicatie ook gewoon binnen het land bleef en Afrikaanse communicatie binnen Afrika. Baliddawa: "De reden voor dat rare traject is dat er nauwelijks Oegandese kabelverbingen voor Internet bestaan. Dit is nu typisch een gebied waar ontwikkelingshulp zou kunnen helpen. "

Oeganda mist niet alleen een eigen Internet-infrastructuur, maar ook een kabel naar de rest van de wereld. Sterker nog: 45 van de 53 Afrikaanse landen zijn voor hun intercontinentale telecommunicatie volledig afhankelijk van satellieten. En degelijke kabelnetten voor Internetverkeer ontbreken niet alleen in Oeganda, maar vrijwel overal. Het gros van de Afrikaanse Internet-aanbieders in landen met een geliberaliseerde telecom-infrastructuur werkt zoals Infocom en Swift, met eigen satellietverbindingen om de belabberde plaatselijke infrastructuur maar te omzeilen. De Internet-ruggengraat van Afrika ligt in Europa en Amerika.

Een voordeel van satellietverbindingen is dat ze snel en overal zijn op te zetten, maar er zijn ook nadelen: kabel is over het algemeen goedkoper (al is het een vergelijking met veel parameters), kabel is betrouwbaarder (satellietverbindingen vallen uit tijdens zware regen), en het surft en belt veel prettiger zonder de tijdvertraging van tweemaal een kwart seconde die geostationaire satellieten door hun grote afstand tot de aarde veroorzaken. Maar het grootste bezwaar van al die groot- en kleinschalige satellietverbindingen is dat ze overheden, PTT's en private investeerders evenzoveel redenen ontnemen om een behoorlijke telecominfrastructuur binnen Afrika en tussen Afrika en de rest van de wereld op te bouwen.

Op dit moment gaan er alleen glasvezelkabels naar Zuid-Afrika, naar alle Noord-Afrikaanse landen, naar Dakar (Atlantis-2, tussen Lissabon en Zuid-Amerika) en naar Djibouti, waar SEAMEWE-3, de grote kabel tussen Europa en het Verre Oosten, om technische redenen even aan land gaat.

In 1993 ontstond bij de ITU, de VN-organisatie voor telecommunicatie, het idee een glasvezelkabel rond het hele continent te leggen met enkele tientallen aftappingen naar de grote plaatsen aan de kust en uiteraard aansluitingen naar Amerika, Europa en Azië. In 1995 besloot AT&T Submarine Systems de 39.000 kilometer lange kabel aan te leggen voor een prijs van 1,4 miljard dollar. Voor de financiering werd vooral gedacht aan PTT's en andere telecomdienstverleners, ook buiten Afrika. Dat laatste mislukte, Africa ONE stierf een zachte dood - maar kwam een half jaar geleden weer tot leven. Het project was inmiddels overgenomen door Columbia Technologies en ondergebracht in Africa ONE Ltd met een hoofdkwartier in Needham, Massachusetts. Lucent Technologies gaat kabels, versterkers en multiplexers leveren, en Global Crossing gaat 'm in zee leggen. De capaciteit wordt 40 gigabit per seconde en in 2002 zou Africa ONE gereed moeten zijn. De grote ellende met kabels is dat ze zich in zee veel gemakkelijker laten aanleggen dan op land, zeker als dat het binnenland van Afrika is. Straalzenders vormen een alternatief, maar naar elk station moet wel een energiekabel lopen. Vandaar dus een glasvezelkabel rond Afrika, die eigenlijk hetzelfde gaat doen als de kolonisators die de grote steden aan de rand van Afrika bouwden omdat ze er makkelijk met schepen bij konden. Africa ONE gaat precies diezelfde steden bedienen, zodat het achterland in één klap een enorme relatieve achterstand gaat krijgen. Tenzij Africa ONE wordt geïntegreerd met kabels (of straalzenders) vanaf de aanlandingspunten naar alle grote steden in het binnenland, te beginnen bij de hoofdsteden van landen zonder kust zoals Burkina Faso, Mali, Tsjaad, Oeganda en Malawi. Daardoor vervalt ook de noodzaak voor allerlei verbindingen door het lastig begaanbare binnenland van Afrika. Een e-mailtje tussen de hoofdsteden van Mali naar Oeganda kan dan als volgt reizen: over land van Bamako naar Dakar in Senegal, dan via Africa ONE naar Mombassa in Kenia, vandaar via de nu al bestaande verbindingen naar Kampala. Het huidige Africa ONE-plan voorziet in verbindingen over land naar de hoofdsteden van de kustloze landen, maar nog los van de vraag of die er echt zullen komen: daarmee is Afrika er nog niet.

Politieke instabiliteit is een van de redenen waarom Afrika altijd zo veel aan satellietcommunicatie heeft gedaan. Als een deel van de communicatie tussen Mali en de rest van de wereld moet gaan via een landverbinding door Senegal of Gambia, wil Mali wel héél zeker weten dat daar geen Mali-vijandige krachten aan de macht komen. Of dat er chaos uitbreekt en rebellen in een oncontroleerbaar gebied voor de grap of expres die kabel doorknippen. Hoe kun je dat soort dingen in Afrika ooit zeker weten? Gevolg is dat satellietverbindingen belangrijk zullen blijven, ook als Africa ONE er is. Al in 1976 besloten de Afrikaanse ministers van Transport de haalbaarheid van een eigen satellietorganisatie te onderzoeken, wat in 1991 leidde tot de oprichting van de Regional African Satellite Communications Organization (Rascom), met nu 44 lidstaten en een hoofdkwartier in Abidjan. Het probleem dat veel verbindingen tussen Afrikaanse bestemmingen via twee satellieten en een grondstation buiten Afrika lopen, de zogeheten double hop, was met weinig geld en veel coördinatie te beperken. Verder besloten de lidstaten al in een vroeg stadium hun satellietcapaciteit collectief in te kopen bij de belangrijkste aanbieder, Intelsat. En het uiteindelijke streven was om een of meer eigen satellieten op een positie centraal boven Afrika te hebben, zodat alle lidstaten hem konden zien en er een schotel op konden richten, en dat al het intra-Afrikaanse telecomverkeer via een Rascom-kunstmaan zou verlopen. Eindeloos waren de beloftes, plannen, aankondigingen, jaar in jaar uit, zonder dat de Rascom-satelliet werkelijk in zicht kwam. De tijdelijke ineenstorting van Africa ONE hielp daarbij niet, want in mei 1995 hadden Rascom en AT&T juist een veelbelovend memorandum of understanding getekend voor intensieve samenwerking tussen beide projecten. Verder kreeg Intelsat - waarvan alle Rascom lidstaten ook lid zijn - toenemende concurrentie van het Amerikaanse PanAmSat dat dwars door alle afspraken heen aan de slag ging op de Afrikaanse satellietcommunicatiemarkt.

Maar nu gebeurt er wat. De Franse satellietbouwer Alcatel Space kreeg in augustus 1999 een opdracht voor twee satellieten, waarvan er een als reserve aan de grond zal blijven. Eind 2002 moet de Rascom-satelliet operationeel zijn. Vijfhonderdmiljoen gulden voor het hele project is veel geld, maar nu verspilt Afrika jaarlijks een paar honderd miljoen dollar aan rekeningen van buitenlandse grondstations voor double hops. Directeur van het Rascom-project is Mustapha El Riz, vice-president voor Afrika en het Midden-Oosten bij Alcatel Space. "Alcatel is verantwoordelijk voor het bijeenbrengen van het geld", aldus El Riz, "en Rascom zal ervoor zorgen dat twintig tot dertig procent van de investering van de lidstaten komt. Alcatel en onze industriële partners gaan er geld in steken, en we zijn ook in gesprek met een grote internationale carrier. Dan zijn er de al dan niet geprivatiseerde PTT's, binnen en buiten Afrika. En sommige hulporganisaties zijn geïnteresseerd - onder meer de Wereldbank en in Nederland de Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingssamenwerking - maar daarmee gaan we pas serieus verder als het fundament van de financiering is gelegd."

Donororganisaties zouden bijvoorbeeld kunnen helpen bij training van de gebruikers, en dat worden er nogal wat, want naast het doorgeven van reguliere telefoon- en televisiesignalen omvat het Rascom-project ook de installatie van een half miljoen kleine satellietgrondstations (VSATs): voor openbare dorpstelefoons, voor kleine telefoonnetwerken en in collectieve telecomcentra (telecenters) waar modale Afrikanen terecht kunnen voor Internet, telefoon en fax. Nu al zijn er honderden telecentra in Afrika, en met de Rascom-satelliet zal die groei zeker doorzetten. Als middel om dorpen aan te sluiten is de satelliet onverslaanbaar.

Een mooi aspect aan de Rascom-satelliet is dat de signaalsterkte op de grond overal in Afrika min of meer gelijk zal zijn. Want dat is het probleem van onder meer de PanAmSat en de Intelsat-satellieten: de signaalsterkte wordt geconcentreerd op de rijkste gebieden met de beste economie, Zuid-Afrika bijvoorbeeld, zodat je juist daar met kleinere en dus goedkopere apparatuur terechtkunt. In de arme gebieden als de Sahel moeten ze het met zwakke satellietsignalen doen en gaan ze failliet aan dure VSATs met schotels van een meter of vier en krachtige zenders. Intelsats hoofd Afrika, Flavien Bachabi uit Benin, beaamt volmondig dat het onrechtvaardig is, temeer daar de vraag naar kleinschalige verbindingen sterk toeneemt. "Internet, bedrijfsnetwerken en telefonie op het platteland, dat zijn de groeisectoren in Afrika; vooral telefonie vraagt om kleine, goedkope VSATs. In Zuid-Afrika zijn er net 3.000 geïnstalleerd." Intelsat werd ooit opgericht - na een voorzet van president Kennedy in 1961 - als de wereldorganisatie voor satellietverbindingen; maar als mondiaal forum met lidstaten (waaronder bijna heel Afrika) is Intelsat nu ter ziele, want het wordt geprivatiseerd. Meer dan ooit staat Intelsats beleid, het richten van de signaalconcentraties in het bijzonder, in dienst van de aandeelhouders. Bachabi: "Het moet commercieel te verantwoorden zijn. We hebben de Wereldbank gevraagd te helpen bij de financiering van spotbeams op arme gebieden, maar zelfs zij vragen om een bedrijfsplan, ondanks al hun mooie woorden."

Stephen Rich is chef Afrika bij PanAmSat, dat net als Intelsat via een paar satellieten in het hele werelddeel verbindingen biedt - en net als Intelsat het goedkoopst in de rijke gebieden. Volgens Rich hebben VSATs in Afrika de toekomst, onder meer om geïsoleerde plaatsen te verbinden met knooppunten van Africa ONE. Maar om spotbeams te richten op relatief arme gebieden zodat goedkope telecommunicatie daar kan helpen bij het inlopen van de achterstand, gaat hem te ver; en PanAmSat heeft niet gezocht naar donors om het te helpen financieren. "Het is inderdaad een kip-ei situatie", zegt Rich.

Actie tegen het informatietekort

Een van de slimste en goedkoopste oplossingen voor de gebrekkige Internet-infrastructuur van Afrika is datacasting, waarbij de inhoud van allerlei websites per satelliet wordt verzonden. Internet- aanbieders laten het in hun servers opslaan zodat ze geen verbinding met het Westen hoeven te maken als een abonnee overdag bijvoorbeeld de CNN website wil raadplegen of de weersverwachting voor Amsterdam wil weten. En individuele pc-gebruikers kunnen via een tv-satellietschotel en een decodertje precies de files registreren die hen interesseren en die ze van tevoren opgaven. Ze hoeven niet te zenden, dus de apparatuur blijft heel goedkoop.

Een van de pioniers bij datacasting in Afrika is World Space, de verrassende schepping van Noah Samara, zoon van een Ethiopische moeder en een Soedanese vader. World Space heeft sinds oktober 1999 een operationele satelliet boven Afrika, binnenkort volgen er nog twee voor Azië en Latijns Amerika. Datacasting in een van de toepassingen. Een groot deel van de websites van onder meer Africa Online, The Nation, The Washington Post, Arabia Online, NASA en Public Health Channel wordt iedere nacht door World Space over heel Afrika gekieperd - nu nog als test, vanaf maart in alle ernst. "Het plan begon letterlijk op de achterkant van een servet in 1990", zegt Samara, die een miljard dollar bij elkaar wist te krijgen. "Techniek interesseert me niks, het gaat erom informatie naar Afrika te brengen. Als dat beter lukte via koeienhoorns dan met satellieten, had ik dat gedaan. Weet je hoeveel mensen er dit jaar in Afrika zullen sterven aan aids? Elf miljoen! En waarom? Waarom zijn het er in het Westen tienduizenden? Omdat Afrika een gruwelijk informatietekort heeft. Dat en niets anders verklaart het verschil. Ik word voortgedreven door passie, passie tegen de apathie. Ik besloot op te staan en geen adviezen te gaan geven maar iets te doen."

NRC Webpagina's
10 FEBRUARI 2000


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)