|
|
|
NIEUWSSELECTIE Tokyo Joe
|
Wie is er bang voor Tokyo Joe?
Door onze redacteur MAARTEN SCHINKEL
Grote jongens zijn er ook. En de reuzen onder hen hebben een invloed op de aandelenmarkt waar Tokyo Joe alleen maar van kan dromen. Nu fundamentele analyse nauwelijks meer nut heeft als verklaringsgrond van de aandelenkoersen, neemt de visie van belangrijke analisten enorm toe in belang als signaal voor aandelenbeleggers. Op 22 oktober bracht Deutsche Bank een analistenrapport uit waarin werd voorzien dat de koers van Philips zou kunnen stijgen naar 125 euro. Het aandeel schoot die dag omhoog, van 89,95 euro naar 94,05 euro. Op 26 november had Philips een koers bereikt van 117 euro en was het bedrijf druk bezig de voorspelling bewaardheid te maken. Maar op die dag was de analist van Deutsche Bank er plotseling - in één maand tijd - van overtuigd geraakt dat 125 euro veel te laag was voor Philips. 150 euro was het nieuwe doel. Beng! Weer 3,5 procent op één dag erbij op 121,45. De rest is bekend. Philips sloot gisteren op 150,15 euro. Ander voorbeeld. Afgelopen woensdag kwam Goldman Sachs met een sterk koopadvies voor het handelshuis Buhrmann. 20 euro was het koersdoel van Goldman Sachs. Die ochtend stoof het aandeel met 12,7 procent omhoog van 16,86 euro naar 19 euro. Donderdag kwam er nog eens 5 procent bij op 20 euro en gisteren sloot Buhrmann op 21,75 euro, nóg eens 8,75 procent hoger.Hoe groot is de invloed van dit soort analisten? Groot. Na een fusie- en overnamegolf in de wereld van de haute finance, en de expansie van de al belangrijke partijen, is er nog maar een handjevol grote spelers over, die de grote emissies doen en het advieswerk. En waarvan de analisten een ongemeen grote invloed hebben. Dat heeft nadelen. Een ervan is dat de markt bijna te klein voor ze wordt. Vodafone en Mannesmann hebben in hun onderlinge overnamestrijd de volgende adviseurs in de arm genomen: Morgan Stanley Dean Witter, JP Morgan, Merill Lynch, Goldman Sachs en Warburg Dillon Read (eigendom van Union Bank of Switzerland). Stuk voor stuk zijn het zakenbanken die de markt kunnen bewegen. Naast hen is er nog een handvol. Deutsche Bank (soms), de tweede divisie waarin ABN Amro en ING Barings, dat donderdag over Goldman heen kwam met een Buhrmann-koopadvies. Dan is er natuurlijk de Amerikaanse reus Lehman Brothers - die ongeveer als enige nog een onafhankelijk oordeel van enig gewicht over Mannesmann en Vodafone kan geven. En als laatste is er natuurlijk de zakenbank die uitgroeit tot de reus der reuzen: Salomon Smith Barney, die hangt onder de Citigroup waarin ook Citibank zit. Toevallig werd door Citigroup deze week de laatste grote vrije Britse zakenbank, Schroders, opgekocht. Stuk voor stuk hebben dit soort molochs een invloed op de markt die bijna te mooi is om geen gebruik van te maken - zie de impact van Goldmans rapport over Buhrmann. Vandaar dat de diverse beurswaakhonden er regels voor hebben. De Stichting Toezicht Effectenverkeer bijvoorbeeld publiceerde in april vorig jaar een notitie over, waarin staat welke handelingen omtrent analistenrapporten niet mogen. Die verhandeling, te vinden op www.ste.nl, maakt duidelijk dat de mening van een invloedrijke analist, die kan vermoeden dat zijn rapport de markt zal bewegen, in de geest te vergelijken is met voorkennis. En dus mag die kennis niet vooraf in kleine kringen worden verspreid, mag de betreffende bank zelf niet al speculatieve posities innemen (frontrunnen), en dergelijke. Dat is mooi, en de regels zien er solide uit. Maar voorkennis is, zo ondervindt de Nederlandse justitie al een paar jaar, uitermate moeilijk hard te maken. En stel nu dat de buitenwereld er van overtuigd was dat deze banken niet zouden handelen naar het eigen advies. Zou de koersinvloed dan ook zo groot zijn? En dan zijn er nog de grote institutionele cliënten. Die worden geacht te handelen naar het oordeel van hun adviseur. De verwachting alleen al dat zijn zullen gaan kopen, stuwt de koers al op. Daar zit een dilemma. Niemand kan de grote huizen verbieden om research te doen en die naar buiten te brengen. Zo blijft, ook als de betrokken partijen de onschuld zelf zijn, het vermoeden bestaan dat er sprake is van ongelijkheid van informatie, en de wetenschap dat er in het beste geval sprake is van een imperfecte markt. Dat éne telefoontje vooraf om de grote institutionele cliënt een dienst te bewijzen. Er hangt, zeker nu de machtsconcentratie zo sterk toeneemt, wel heel erg veel af van de discretie van de reuzen van de markt.
|
NRC Webpagina's
22 JANUARI 2000
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |