U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   B I N N E N L A N D
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Millenniumsite

S c h a k e l s
Dossier Bijlmerenquête

Commissielid Van den Doel over Bijlmerenquête

'Overheid doet werk integer'


Al tijdens de parlementaire enquête naar de vliegramp in de Bijlmer was commissielid Van den Doel kritisch over de gang van zaken. Nu noemt hij de enquête "overbodig".

Door onze redacteuren
PETER DE BRUIJN en FLORIS VAN STRAATEN

DEN HAAG, 31 DEC. Weken achtereen verkeerde Nederland eerder dit jaar in de ban van de parlementaire enquête naar de vliegramp in de Bijlmermeer van 1992, waarbij verschillende overheidsinstellingen forse steken zouden hebben laten vallen. Het Kamerlid Theo van den Doel (VVD), een van de vijf leden van de enquêtecommissie, heeft echter een half jaar na dato een verrassende boodschap voor allen die destijds zo in opwinding raakten: "Een gedegen vooronderzoek had de Bijlmer- enquête overbodig gemaakt. De beslissing (om een enquête te houden, red.) was gebaseerd op emotie."

Volgens hem had het parlement de gewenste informatie ook zonder gebruikmaking van het 'zware' enquête-instrument kunnen verkrijgen. Dat zou vermoedelijk ook zijn gebeurd, als deze krant in september 1999 niet met het nieuws was gekomen dat er ingrediënten voor het gifgas sarin in het verongelukte El Al-toestel hadden gezeten en de Tweede Kamer het geduld had opgebracht de antwoorden van de regering op een aantal vragen af te wachten. "Tijdens de werkzaamheden van de commissie kwam ik er achter dat een gedegen vooronderzoek ontbrak", aldus Van den Doel. "Was zo'n onderzoek wel uitgevoerd dan was naar mijn mening een enquête niet nodig geweest."

Een van de voornaamste doelen van de Bijlmer-enquête was, zo luidde het vaste refrein van commissievoorzitter Meijer (CDA), lessen te trekken voor de toekomst. Na afronding van de enquête begin juni werd het echter verbazend stil. Dit laatste tot spijt van Van den Doel, die niets liever wilde dan een diepgravend debat over de vraag hoe het parlement een volgende keer zijn zwaarste onderzoeksinstrument moet hanteren. Inmiddels staat de evaluatie van de Bijlmer-enquête voor volgend jaar op de agenda van de Tweede Kamer.

In een gesprek met deze krant gaat Van den Doel in op zaken die een volgende keer volgens hem "absoluut anders moeten lopen". Tijdens de enquête werd al steeds duidelijker dat de VVD'er moeite had met de opstelling van zijn collega-commissieleden op een aantal punten. In het eindrapport van de commissie liet hij enkele voetnoten opnemen, waarin hij zich in bedekte termen distantieerde van de kritiek van zijn medeleden op het optreden van de overheid. Ook hekelde hij het optreden van zijn collega's in het tv-programma van Paul de Leeuw. "Een vliegramp leent zich niet voor goedkoop vermaak."

Wat beschouwt u als de belangrijkste verdienste van de enquête?

"Het belangrijkste is dat onomstotelijk is vastgesteld dat het een normale vrachtvlucht betrof, dat er niet gefraudeerd of gesjoemeld is met de lading en dat er van alle complottheorieën niets waar bleek te zijn. Daarmee kwam er na al die jaren ook duidelijkheid voor slachtoffers en nabestaanden."

Op welke punten is de enquêtecommissie volgens u tekortgeschoten?

"Wat ik persoonlijk een absolute misser vond is dat wij het 'onder-de- pet-houdenverhoor', waarin werd gesuggereerd dat het vliegtuig vol zat met explosieven en gassen, niet onmiddellijk hebben gecorrigeerd. Het leidde tot een golf van emotie. Ik voelde onmiddellijk dat dat niet deugde en stelde voor het de volgende dag te corrigeren. Maar de anderen wilden nog een paar weken wachten."

Aan het eind van de enquête wekte een brief van uw hand aan het presidium van de Kamer enige opwinding bij uw medecommissieleden. De inhoud is echter nooit openbaar geworden. Kunt u daar nu iets over zeggen?

"Ik werd als lid van de commissie met zaken geconfronteerd die me tegen de borst stuitten, variërend van lekken naar de pers tot het sluiten van een 'deal' met een journalist. Ik ben van mening dat een enquêtecommissie zich naar buiten toe zeer terughoudend en onafhankelijk moet opstellen. Personen die alleen maar in de media willen scoren zijn ongeschikt voor een enquêtecommissie."

Hoe zou een enquête op een andere wijze opgezet kunnen worden?

"Er zou meer aandacht moeten zijn voor de samenstelling van de commissie. Binnen de Bijlmer-commissie was bijvoorbeeld iemand met een juridische achtergrond en kennis van het staatsrecht heel goed geweest. Het is nu zo dat de fracties bepalen wie ze kandidaat stellen. Wat mij betreft, zou het presidium het laatste woord moeten krijgen. Bij de samenstelling zou je verder na kunnen denken over een onafhankelijke voorzitter, bijvoorbeeld iemand van buiten de Kamer die zijn sporen op een bepaald terrein heeft verdiend. Dat zou sterk kunnen bijdragen aan het gezag van een commissie.

"Het zou verder goed zijn als een commissie tussentijds rapporteert aan het presidium. Dat moet dan ook de bevoegdheid krijgen zo nodig bij te sturen. Nu is het zo dat men na het startschot maar ziet wanneer het eindpunt is bereikt. Er moet een aantal spelregels komen, want die zijn er nu niet."

Zou u de invloed van de media op een enquête willen beperken?

"Je moet oppassen dat door de directe tv-uitzendingen van verhoren niet een verknipt beeld ontstaat. Tijdens de openbare verhoren kwamen vooral onderwerpen aan bod waar dingen waren misgegaan. Daardoor ontstond een beeld dat de overheid niet deugt. Dat is een totale misvatting. "De enquête heeft juist uitgewezen dat de overheid door de bank genomen haar werk integer doet. Je zou je in de toekomst per onderwerp moeten afvragen of het verstandig is de verhoren direct uit te zenden. Dat ligt bij een enquête naar bouwsubsidies anders dan bij een emotioneel onderwerp, zoals een vliegramp."

NRC Webpagina's
31 DECEMBER 1999


( a d v e r t e n t i e s )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)