U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   B I N N E N L A N D
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Koninklijk Huis

Onderzoekers Lockheed:

Oordeel over Bernhard niet correct

Door een onzer redacteuren
den haag, 14 DEC. Het oordeel van de commissie Donner, die in 1976 concludeerde dat er geen bewijzen waren voor de beschuldiging dat prins Bernhard steekpenningen had aangenomen van vliegtuigbouwer Lockheed, was niet correct.

Dat zeggen onderzoekers die de affaire onderzochten in opdracht van de Amerikaanse Senaat vanavond in een uitzending van het televisieprogramma Reporter. Het is voor het eerst dat de onderzoekers in de openbaarheid treden. Uit het programma blijkt ook dat de ministerraad verdeeld was over de vraag of alle delen van het rapport Donner openbaar moesten worden. Tijdens een speciale ministerraad op 20 augustus 1976 was een deel van de ministers er tegen om een bijlage met details over de smeergeldaffaire te publiceren. De bijlage bevatte volgens toenmalig premier Joop den Uyl "tijdbommen". Uiteindelijk is de bijlage wel openbaar gemaakt.

In oktober dit jaar bleek dat de redactie van Reporter per abuis de geheime notulen van de speciale ministerraad had kunnen inzien. De programmamakers zeggen nu zich niet te baseren op die notulen, maar op uitlatingen van oud-bewindslieden.

Volgens de Amerikaanse onderzoekers, J. Blum en J. Levinson, was het voor iedereen van de Senaatscommissie duidelijk dat Lockheed 1,1 miljoen dollar betaald had en dat de prins het geld had aangenomen. Blum: "Wij vroegen het management van Lockheed: hebben jullie geld betaald aan prins Bernhard. En ze zeiden ja." Levinson: "Ik denk dat er niemand was (...) die er niet van overtuigd was dat prins Bernhard daadwerkelijk betalingen ontvangen had van Lockheed." De Amerikaanse onderzoekers zeggen zeer verrast te zijn geweest door de conclusie van de commissie Donner dat er geen bewijzen waren voor het aannemen van steekpenningen. Levinson: "Dat ging in tegen het schriftelijke bewijs en de verklaringen onder ede."

De commissie Donner concludeerde dat de prins in 1974 om geld gevraagd had bij Lockheed. De commissie meldde echter geen bewijzen gevonden te hebben dat de prins eerder, onder meer in 1960, daadwerkelijk steekpenningen had aangenomen. Prins Bernhard had zich wel, zoals premier Den Uyl het in augustus 1976 in de Tweede Kamer verwoordde "aanvankelijk veel te lichtvaardig begeven in transacties die de indruk moesten wekken dat hij gevoelig was voor gunsten". Prins Bernhard mocht als inspecteur-generaal van de krijgsmacht de regering gevraagd en ongevraagd advies geven over militaire aangelegenheden. Lockheed verklaarde in 1976 tegenover een Amerikaanse onderzoekscommissie de prins geld te hebben betaald in de hoop dat Nederland zou overgaan tot de aanschaf van Lockheed-vliegtuigen.

Bernhard kreeg in enkele transacties, concludeerde de Senaatscommissie, in totaal 1,1 miljoen dollar. Het grootste bedrag, 1 miljoen dollar, werd in porties in 1960, 1961 en 1962 op een rekening van de Schweizerische Vereinsbank in Zürich gedeponeerd. Dat gebeurde door tussenkomst van Alezei Pantchoulidzew, die door de commissie Donner omschreven werd als een huisgenoot van de familie van de prins. In werkelijkheid woonde Pantchoulidzew samen met de moeder van prins Bernhard, prinses Armgard.

Volgens Bernhards verklaring was het geld dat Lockheed in Zwitserland deponeerde niet voor hem maar voor een zekere Fred Meuser. Meuser was verkoopdirecteur van Lockheed in Europa en een oude vriend van de prins. De we duwe van Meuser verklaart tegenover Reporter dat haar man het geld nooit gekregen heeft. Meuser zou tegenover de commissie Donner verklaard hebben dat het geld voor hem bestemd was om Bernhard te beschermen. Mevrouw Meuser: "Ze waren bevriend. En voor vrienden ga je door het vuur."


Zie ook:

Aantekeningen over Lockheed bij tv-omroep (30 oktober 1999)

NRC Webpagina's
14 DECEMBER 1999


( a d v e r t e n t i e s )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)