NIEUWSSELECTIE
KORT NIEUWS
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
S e l e c t i e
Televisie
Radio
|
Z O M E R T V :
Vijf keer zo zwaar
Pieter Steinz
Zoals iedere kijker naar
Zomergasten heb ik mijn eigen ideale televisie-avond in gedachten
al tien keer samengesteld. Behalve een stukje Pippi Langkous, de
begintune van Zorro, en de aflevering 'Waldorf Salad' van
Fawlty Towers - toevallig allemaal vandaag te zien op de
reguliere zenders - zou daar zeker ook een fragment uit een van de
voorgaande edities van Zomergasten bij zitten.
De gouden VPRO-
herhaalformule heeft op zijn beurt tientallen mooie televisiemomenten
opgeleverd, en het zou nog moeilijk kiezen zijn tussen het traantje van
Renée Soutendijk bij de Engelse documentaire 35 Up en de
extase van Loe de Jong bij de EK '88-doelpunten van Marco van Basten.
Zo'n memorabel moment kwam gisteren niet, tijdens de avond van de
Perzisch-Nederlandse schrijver en columnist Kader Abdolah. Aan de keuze
voor de 'laatste Zomergast van het millennium' was dat niet te
wijten: als gevluchte Iraniër die zijn Nederlands leerde uit Jip
en Janneke leek Abdolah de aangewezen persoon om niet alleen veel
zinnigs te zeggen over grote onderwerpen als heimwee en
desoriëntatie, maar ook over de eigenaardigheden van de
Nederlander. Aan de interviewer kon het op papier ook niet liggen:
Adriaan van Dis is verrukkelijk Hollands en heeft in zijn eigen boeken
bewezen dat hij veel affiniteit heeft met wat Abdolah aanduidde als het
thema van de avond: verplaatsingen. Ook de door Abdolah gekozen
fragmenten waren de moeite waard, al waren ze allemaal erg jong omdat de
schrijver pas in 1988 met de Nederlandse televisie in aanraking kwam. Er
was een ontroerend stukje uit het interviewprogramma Habets,
waarin een naar Australië geëmigreerde Brabander na decennia
nog steeds vol schiet bij de woorden 'kroket' en 'kerstmis'. Er waren
fragmenten uit documentaires over de bezetting van de Amerikaanse
ambassade in Teheran (veel te kort) en gedichten van Rutger Kopland
(Abdolah: "In 3000 jaar Perzische poëzie heeft nog nooit iemand een
gedicht over jonge sla geschreven"). En er waren fragmenten uit
Nederlandse speelfilms als De Poolse Bruid (een Van Gogh-achtige
scène met appeleters op het Groningse platteland) en
Fanfare, waarover Abdolah opmerkte: "Een Nederlandse film begint
met subsidie; de Perzische film begint met de liefde."
Deze laatste opmerking was een van de weinig lichte momenten
gisteravond. Of het nu kwam door cultuurverschillen (de oosterse
retoricus tegenover de zakelijke Hollander) of gewoon door de strenge
negentiende-eeuwse persoonlijkheid van Kader Abdolah (die consequent
over zichzelf in de derde persoon enkelvoud sprak), we zagen een
moeizaam en vooral humorloos gesprek. Abdolah was doof voor de meeste
vragen van Van Dis, die vergeefs probeerde om Abdolah van uitweidingen
en monologen af te houden. "Nou vraag ik u iets", zei Van Dis op een
gegeven moment wanhopig; "dan wil ik ook gewoon een antwoord."
Zo werd de avond zwaarder en zwaarder, en comic relief bleef uit;
de enige keer dat ik Abdolah voluit heb zien lachen was bij een fragment
uit Frits Boms Vakantieman, waarin Benidormgangers met geen
mogelijkheid hun vaste vakantieadres op de blinde kaart bleken te kunnen
aanwijzen, maar dat was voor mij eerder een illustratie van genante
Publikumsbeschimpfung. En ook de concurrerende zenders boden geen
soelaas: de zondag is in West-Europa kennelijk nog steeds een dag van
ernst en rust, en de enige humor van de late zondagavond (Morecambe
and Wise op BBC2) was veertig jaar oud en hopeloos verouderd.
In het op een na laatste fragment dat Abdolah vertoonde, afkomstig uit
de ruimtefilm Out of the Present, vertelde een Russische
kosmonaut hoe hij tijdens zijn terugkeer naar de aarde eventjes vijf
keer zo zwaar werd. Adriaan van Dis, die op dat moment al uitgeput over
zijn tafel hing, leek zich precies zo te voelen. En eerlijk gezegd
voelde ik me om 00.15 uur niet heel anders.
|
NRC Webpagina's
23 AUGUSTUS 1999
|