|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Opa en oma een zegen als oppassers
AMSTERDAM, 5 AUG. Op de piano thuis bij Jacqueline en Bert de Ruijter staan foto's van kleindochter Esmée (2) en kleinzoon Bram (5 maanden). Boven in de kinderkamer staan twee ledikantjes, een box, een speelgoedtreintje en knuffelbeesten. Esmée en Bram zijn wekelijks ieder een vaste dag bij opa en oma, maar ze zijn ook welkom als mama naar de kapper wil, of als de ouders een avondje uitgaan. Als beide ouders werken is het vaak jongleren met kantoor-, crèche- en schooltijden. Steeds vaker springen grootouders bij in het drukke gezinsleven van hun kinderen. Opa en oma zijn een flexibele oppas en een welkom alternatief voor de vaak dure crèche - als daar al een plaatsje te bemachtigen is. Bovendien weten ouders wie ze met oma in huis halen, wat ze met een particuliere oppas maar moeten afwachten. We vinden het heerlijk, zegt Jacqueline (62) in haar rustige achtertuin op een woonerf in Huizen. "Als de kleinkinderen hier zijn, stellen we ons helemaal op hen in. Met Esmée gaan we naar de kinderboerderij of de speeltuin, Bram leggen we in de kinderwagen en dan gaan we wandelen." "Ik ga vaak fietsen met Esmée", zegt Bert (63). "Dan zit ze voorop in het zitje en zingen we samen liedjes." 's Avonds zijn ze wel moe, erkent Bert. "Een energie dat die kinderen hebben! Laatst was Esmée vroeg wakker en wilde ze naar muziek luisteren. 'Opa en oma dansen', zei ze. Ik zei nog: 'Daar ben ik te deftig voor', maar daarvan was ze niet onder de indruk. Even later stonden we godbetert door de kamer te hossen. En we vinden het nog leuk ook." Jacqueline lacht. "Zo'n kleinkind is toch een cadeautje." Hoewel er geen cijfers beschikbaar zijn over aantallen grootouders die op de kleinkinderen passen, beaamt Frank van der Aa van de ANBO, de bond voor 50-plussers, dat de zorg voor de kleinkinderen erg leeft onder ouderen. "Dat zie je bijvoorbeeld op discussieavonden. Het is echt een item." Ook Arno Heltzel van de Unie van Katholieke Bonden van Ouderen, merkt dat ouderen zeer "kleinkindminded" zijn. "Vooral nu, in de zomer, zijn de grootouders goud waard", constateert hij. "De kleinkinderen hebben vaak meer dan zes weken vrij, hun ouders meestal niet." Het kinderkruiwagentje van Louison (5) ligt in de grote, ruige tuin van Truus Barendse (57) in Haarlem. Hij speelt er veel. Onder de keukentafel staat een krat vol playmobiel. Twee keer per week haalt zij haar kleinzoon op uit school en is hij de hele middag bij oma. De andere twee middagen is hij bij zijn opa, de ex-man van Truus. In de vakantie komt hij gewoon de hele dag. Truus gaat niet met Louison naar speeltuinen of attracties, maar ze betrekt hem bij dagelijkse bezigheden. Samen zagen ze takken van een dode boom in de tuin of knippen ze de struik bij de voordeur zodat je niet meer op de stekels hoeft te letten. Ze laten ook samen de honden uit. Ze geniet van "wat zich allemaal in dat koppie afspeelt". Zo vroeg hij laatst achterop de fiets: "Oma, hoelang besta ik al?" "Vijfeneenhalf jaar", antwoordde zijn oma. Na een stilte, "O, da's nog niet zo lang". "Ik vindt dat soort gesprekken geweldig", zegt Truus. Ze vindt het vanzelfsprekend dat haar zoon en schoondochter een beroep op haar doen. "Dat hoort er gewoon bij als je kinderen kinderen krijgen", zegt ze. Bovendien voelt ze zich erg bij haar kleinzoon betrokken. "Ik haat handwerken, maar telkens als ik zwanger was van een van mijn drie kinderen, kreeg ik de neiging om babykleertjes te breien. Toen mijn schoondochter in verwachting was, had ik dat ook." Grootouders genieten vaak meer van hun kleinkinderen dan van hun eigen kinderen, denkt Arno Heltzel van de Katholiek Ouderenbond. "Ze hebben er de tijd voor en de uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt bij de ouders. Ook vinden ze de opvoeding van tegenwoordig vaak charmanter dan vroeger. Nu is het veel gewoner om met kinderen te spelen." Het lijkt wel of ik meer betrokken ben bij mijn kleinkinderen dan bij mijn eigen kroost, beaamt opa Bert: "Ik bracht Esmée kort geleden naar de crèche. Ze klemde zich aan mij vast en wilde niet dat ik wegging. 'Opa, opa', gilde ze. Buiten hoorde ik haar nog hartstochtelijk huilen. Het sneed me door mijn ziel. Terwijl ik dan bij mijn eigen kinderen iets had van: 'Kom op jongens, niet zeuren. Papa moet aan het werk'." Vaak is het oppassen van oma's en opa's liefdewerk, maar sommige ouders betalen voor hun diensten. Oma Jetty (60) is een 'zwarte' oppas en wil om die reden niet met haar achternaam in de krant. Ze was al tien jaar oppas-oma voordat ze haar eerste kleinkind kreeg. Toen ze op haar 47ste in de WAO terechtkwam, leek oppassen haar de aangenaamste manier om wat bij te verdienen, vertelt ze. In de gang van haar Amsterdamse bovenhuis hangen op het prikbord foto's van wel tien van 'haar' kinderen in alle soorten en maten. Maar toen haar kleindochter Zita (nu anderhalf) werd geboren, ging die natuurlijk voor. Eén dag per week past ze nu op haar. Twee andere dagen is ze oppas-oma bij andere kinderen. Jetty is een doe-oma, zegt ze zelf. Ze knutselt, leest voor, neemt de kinderen mee naar parken en musea of gaat een eind fietsen. "Dat vind ik zelf het leukst om te doen", zegt ze. "Ik vind kinderen nu eenmaal geweldig. Je ziet ze allemaal dezelfde ontwikkeling doormaken, maar toch is het bij ieder kind weer anders." Over de opvoeding heeft ze nooit problemen gehad. "Ik houd me min of meer aan de regels van het gezin. En ik heb wat regels van mezelf. Zo wordt er bij mij aan tafel niet met de handen maar met een vork gegeten. Kinderen kunnen daar prima mee omgaan. Zodra de ouders thuiskomen, neem ik afstand en nemen zij de verantwoordelijkheid over. Ik heb daar weinig moeite mee, maar ik merk dat het bij mijn eigen kleinkind lastiger is om me nergens mee te bemoeien. Ze is toch ook een beetje van jou." Aan de liefde van oma komt geen einde, aan haar veerkracht wel. "Elke dag oppassen zou ik niet willen", zegt Jacqueline. "We hebben ook nog een eigen leven." Jetty merkt dat ze meer moeite heeft met voetballen dan tien jaar geleden: "Ik kan nu nog alles doen en ik hoop dat dat zo blijft. Om je kleinkinderen op te vangen van de glijbaan moet je wel goed ter been zijn. Vaak zie ik in het park grootouders achter hun kleinkinderen aanhollen met een gezicht alsof het ze allemaal een beetje te veel wordt."
|
NRC Webpagina's
5 AUGUSTUS 1999
|
Bovenkant pagina |