|
|
|
NIEUWSSELECTIE Site van Falun Gong
|
Sekte wil geen vijand van het volk zijn
ROTTERDAM, 23 JULI. De leider van de mystieke sekte Falun Gong, Li Hongzhi, heeft de Chinese regering opgeroepen de aanhangers van zijn massabeweging niet als "vijanden" te behandelen. In een onder andere via het Internet verspreide verklaring zegt Li Hongzhi dat een vijandelijke bejegening van Falun Gong een averechts effect zal hebben: "Het gevolg zou zijn dat het volk zijn vertrouwen verliest in de regering en in haar leiderschap, en dat het teleurgesteld raakt in de Chinese regering". Juist uit vrees voor ondermijning van het gezag van de alleenheersende communistische partij, heeft de regering in Peking gisteren de Falun Gong tot verboden organisatie verklaard. In een voor de staatstelevisie voorgelezen verklaring werd de kijkers voorgehouden dat Falun Gong niet officieel is erkend, en dus een "illegale" organisatie is die zich schuldig maakt aan het verspreiden van "bijgeloof" en het misleiden van de bevolking, en dat zij een bedreiging vormt voor de maatschappelijke stabiliteit in China. In een reeks programma's werd de sekte aangevallen en werden voorbeelden genoemd van de verderfelijke invloed die de beweging heeft op haar aanhangers. Zo werd beschreven hoe een 18-jarig sektelid uit Chengde met een lang mes had ingehakt op zijn ouders, daarbij schreeuwend: "Ik ben de Boeddha en dit zijn twee demonen." De thans in de Verenigde Staten wonende Li Hongzhi, die Falun Gong in 1992 oprichtte, reageerde gisteren "geschokt" te zijn door de grootscheepse campagne die de Chinese autoriteiten deze week zijn begonnen tegen de sekte, en waarbij begin deze week in het hele land tientallen leidinggevende personen werden opgepakt. In reactie op het politie-optreden zijn de afgelopen dagen in verscheidene steden duizenden aanhangers van Falun Gong de straat opgegaan om te protesteren tegen hun onderdrukking. Nieuwe demonstraties zijn aangekondigd, overigens niet alleen in China maar ook in verschillende steden in de VS en andere landen waar Falun Gong veel aanhangers heeft. Vanochtend werden in Peking opnieuw ongeveer 200 sekteleden opgepakt op het Plein van de Hemelse Vrede, zo hebben ooggetuigen gemeld. Ze zeiden dat het plein werd afgegrendeld en dat de opgepakte sekteleden werden afgevoerd met bussen. Een soortgelijke actie had eerder deze week plaats in de buurt van het regeringscentrum in de hoofdstad, waarbij honderden aanhangers van Falun Gong werden afgevoerd naar een sportstadion in een westelijke buitenwijk van Peking. Uit andere steden zijn berichten gekomen over het hardhandig uiteenslaan van demonstraties. 'Li is geen Boeddha'
In een schriftelijke verklaring aan het persbureau AFP liet de 48-jarige Li Honghzi gisteren vanuit New York weten, waar hij thans woont, dat "er niets te begrijpen valt" van het harde optreden tegen zijn beweging. "Ik ben zeer bezorgd door het feit dat de Chinese volgelingen (van Falun Gong) nog harder worden vervolgd (...) Ik maak me er zeer grote zorgen over dat er opnieuw een bloedbad zal volgen, zoals op 4 juni", schrijft hij, daarbij refererend aan het bloedig neerslaan van de studentenprotesten op het Plein van de Hemelse Vrede in juni 1989. De vervolging van Falun Gong (de boeddhistische wet), ook wel Falun Dafa (Het Wiel der Wet en Grote Weg) genoemd, lokt intussen ook reacties in het buitenland uit. "We zijn bezorgd door de berichten dat (begin deze week) 70 organisatoren van de beweging Falun Gong zijn gearresteerd", zei gisteren in Washington woordvoerder Mike Hammer van het Witte Huis. "We nemen geen standpunt in over de leer of de geloofsuitoefening van deze beweging. Maar we dringen er bij de Chinese regering op aan het recht te respecteren om zich vreedzaam te organiseren en zich te uiten, conform de internationaal breed geaccepteerde normen betreffende de bescherming van mensenrechten", zei de woordvoerder. Deze relatief terughoudende reactie is volgens waarnemers mede ingegeven door de wens van de Amerikaanse regering om de verhoudingen met China niet op scherp te zetten, nu dat land met Taiwan verwikkeld is in een conflict over de status van hun betrekkingen. De VS ondernemen op dit moment bemiddelingspogingen om de ruzie tussen Taipei en Peking, ontstaan na de uitspraak van Taiwans president Lee Teng-hui dat zijn land moet worden beschouwd als een "staat", te sussen. Ook oprichter Li Hongzhi van Falun Gong wil de regering in Peking op dit moment kennelijk niet onnodig provoceren: hij heeft een bezoek aan Taiwan, waar hij volgende week een massabijeenkomst zou leiden in een stadion in de buurt van Taipei, voor onbepaalde tijd uitgesteld. Falun Gong - die haar gedachtengoed onder andere ontleent aan het boeddhisme en het taoïsme en die haar leden ademhalings- en concentratie-oefeningen voorschrijft - heeft miljoenen aanhangers in China en ook daarbuiten. Door de enorme populariteit van de beweging vreest de communistische partij ondermijning van haar gezag in een samenleving die wordt gekenmerkt door hoge werkloosheid en het wegvallen van oude, sociale zekerheden. Een groot probleem voor de autoriteiten is dat ook binnen het partijkader sympathie bestaat voor Falun Gong. De Chinese staatsmedia begonnen gisteren een van bovenaf georkestreerde aanval op Falun Gong en op de persoon van oprichter Li Hongzhi. "Li Hongzhi is niet de hoogste Boeddha, maar een kwaadaardig persoon die een uitermate destructieve invloed heeft op de samenleving", aldus het persbureau Nieuw China. "Het enige talent dat hij als kind had, zo zeggen velen (die hem in de zijn kindertijd hebben meegemaakt), is dat hij trompet kon spelen." Een functionaris zei op de televisie dat Li Hongzhi is geboren op 7 juli 1952 en niet op 13 mei 1951, zoals hij zelf beweert om daarmee aan te tonen dat hij een reïncaranatie is van Sakyamuni, de grondlegger van het boeddhisme. Maar de vraag is of Peking met dergelijke aanvallen de geest van de snel gegroeide massabeweging weer terug in de fles krijgt. Een van de leiders van Falun Gong in Guangzhou zei vanochtend dat "onze beweging niets heeft te verbergen" en dat "het belachelijk is om ons als een illegale organisatie te brandmerken." "Onze aanhangers zullen doorgaan met protestacties voor de gebouwen van het stadsbestuur in Guangzhou, en we zullen desnoods naar Peking gaan om te protesteren. We hebben honderd miljoen leden. De regering kan ons allemaal arresteren, als ze ten minste de ruimte heeft om ons allemaal op te sluiten.".
Zie ook:
|
NRC Webpagina's
23 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |