NIEUWSSELECTIE
KORT NIEUWS
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
S e l e c t i e
Televisie
Radio
|
T V V O O R A F :
Bang voor Franco
Z.C.A. LUYENDIJK
Van Francisco Franco de
Bahamonde, een van de weinige dictators in het naoorlogse Europa die
erin slaagden bijna veertig jaar aan de macht te blijven, zijn nog maar
weinig serieuze studies verschenen. Sinds zijn dood in 1975 is Spanje
vooral bezig geweest een aanvankelijk broze democratie stevig in het
zadel te krijgen, daarbij geholpen door historici (Spaanse en
buitenlandse) die vanaf het begin van de jaren zeventig - toen het
Franco-regime op zijn einde liep - nog eens de Spaanse burgeroorlog in
kaart brachten. Het resultaat was veel nieuw materiaal over de aanloop
naar de oorlog en de kleine, getergde generalissimo Franco, die daar
zegevierend uit tevoorschijn kwam. De Britse historicus Hugh Thomas zag
zich door die grote hoeveelheid nieuwe gegevens genoodzaakt een geheel
herziene editie van zijn standaardwerk The Spanish Civil War het
licht te doen zien. Het resultaat van de verschillende historische
studies was ook een beter inzicht voor de Spanjaarden zelf in hun eigen
geschiedenis van voor de dictatuur, die veertig jaar lang zo
efficiënt vertekend was door het Franco-regime.
De Spanjaarden zijn in overgrote meerderheid nog niet toe aan het
bestuderen van de 36 jaar tussen het einde van de oorlog in 1939 en de
dood van Franco in 1975. De feiten liggen nog te vers in het geheugen,
vele hoofdrolspelers leven nog. Sommige van hen nemen vandaag de dag
nog sleutelposities in, zoals Manuel Fraga Iribarne, voormalig minister
onder Franco en thans erelid van de regerende politieke Partido Popular
en president van de autonome regio Galicië. Geen Spanjaard wil de
geest uit de fles halen die tot de desastreuze oorlog leidde. Het is
dan ook niet verwonderlijk dat een buitenlander als een van de eersten
zich aan een serieus portret van de generaal en zijn regime heeft
gewaagd. De poging van Yvon Gerault, die vanavond door de VPRO wordt
uitgezonden, moet lof worden toegeroepen voor het initiatief, maar
schiet helaas tekort als serieuze poging tot reflectie over het Spanje
van Franco. Gerault blijft te oppervlakkig. Hij gaat met
zevenmijlslaarzen door de geschiedenis en doet daarmee geen recht aan
de complexiteit van de werkelijkheid. Een voorbeeld daarvan is de
verkiezing van Franco in 1936 tot opperbevelhebber en toekomstig
staatshoofd door een junta van nationalistische generaals. Die
verkiezing is niet vrijwel uitsluitend te danken aan de steun van
Duitsland en Italië voor de generaal, zoals Gerault beweerd, maar
vooral aan een gebrek aan alternatieven. De oorspronkelijke leider van
de rebellerende militairen, generaal Sanjurjo, was omgekomen bij een
vliegongeluk, terwijl de man de coup tot in details had beraamd -
generaal Emilio Mola - niet werd vertrouwd wegens sympathieën die
hij ooit jegens de republiek had gekoesterd. Dat Franco aanmerkelijke
betere militaire resultaten boekte dan andere generaals, maakte zijn
uitverkiezing alleen maar gemakkelijker. De interviews met familieleden
van Franco en enkele tijdgenoten blijven op een enkel detail na steken
in algemeenheden. Ze brengen te weinig de man tot leven. Te proeven is
de angst en het ontzag die de man nog altijd oproept, en tegelijkertijd
is ook de onwil voelbaar om het onderwerp aan te raken. Franco blijft
in dit portret een figuur op de achtergrond, een dode man op celluloid,
een klinisch object.
Franco: Spain and the Dictator, Ned.3, 23.40-0.43u.
|
NRC Webpagina's
22 JULI 1999
|