|
|
|
NIEUWSSELECTIE Historical Museum of Southern Florida
De hele krant op NRC's Webeditie voor het buitenland
|
Haïtianen verwezenlijken Amerikaanse droom
MIAMI, 17 JULI. Ze hadden geen cent, ze spraken geen Engels, en vaak waren ze ook nog ondervoed. In overvolle en krakkemikkige bootjes ontvluchtten ze hun vaderland Haïti, voor de armoede, voor het geweld of voor de politieke chaos. Naar schatting ruim 200.000 Haïtianen bereikten sinds 1980 de kust van Florida. Daar wachtte hen meestal geen warm welkom. In het dagblad The Washington Post zijn de Haïtiaanse vluchtelingen "de meest ongewenste immigranten in het land" genoemd. Ze kwamen uit het armste land van het Westelijk Halfrond, ze waren slecht opgeleid en sommigen waren zelfs analfabeet. Ze werden gezien als een bedreiging voor de volksgezondheid, omdat een relatief hoog aantal van de nieuwkomers tuberculose had en Haïtianen in het algemeen beschouwd werden als een speciale risicogroep voor aids. Als immigranten hadden ze, kortom, alles tegen. Maar in een paar jaar tijd is het de Haïtianen in het zuiden van Florida gelukt om zich uit hun wanhopige toestand op te werken. De armzalige boat people die destijds als hoopjes ellende getoond werden op televisieschermen over de hele wereld, draaien nu al in groten getalen mee in de Amerikaanse samenleving. Hun gemiddelde inkomen is nog altijd laag. Maar de verbetering van hun levensomstandigheden die ze over de afgelopen jaren bevochten hebben, is opmerkelijk. Er is werk, eten, gezondheidzorg, school voor de kinderen en avondonderwijs (vooral Engelse les) voor volwassenen. En velen houden zelfs geld over om naar familie in Haïti te sturen. "We werden aanvankelijk slecht behandeld, maar we moesten overleven", zegt Jean-Marie Denis, een Haïtiaan in Miami. "Haïtianen zijn bereid om werk te doen waar de meeste Amerikanen niets voor voelen. Wij pakken alles aan: borden wassen, sinaasappels plukken, schoonmaakwerk." Het is een klassiek verhaal in de geschiedenis van de Amerikaanse immigratie: de nieuwkomers veroveren hun plaatsje op de arbeidsmarkt, op de huizenmarkt en in de samenleving als geheel, door met heel weinig genoegen te nemen. Het hart van de Haïtiaanse gemeenschap in Florida is Little Haiti, een arme maar levendige buurt in het noorden van Miami waar zo'n 40.000 Haïtianen wonen. Het is een Caraïbische enclave in een stad die eigenlijk bij Latijns Amerika hoort (zestig procent van de bevolking van het district waar Miami in valt, heeft wortels in Cuba of andere Latijns-Amerikaanse landen). Op Second Avenue, de hoofdstraat van Little Haiti, hoor je op straat geen Spaans maar Haïtiaans-Creools spreken, doorspekt met Franse woorden. Uit open winkeldeuren waaien flarden Haïtiaanse muziek. En bij stalletjes zijn allerlei Caraïbische hapjes te koop. "De meeste immigranten komen meteen na aankomst in de VS eerst naar Little Haiti", zegt Denis. "En later, als ze zijn opgegaan in de Amerikaanse maatschappij en in de suburbs wonen, komen ze hier terug om contact met hun cultuur te houden." Denis is zelf al in de jaren zeventig met een vroege golf van politieke (en grotendeels goed opgeleide) vluchtelingen naar Amerika gekomen. Overdag werkt hij op de internationale luchthaven van Miami, waar hij de leiding heeft over de parkeergarages. In zijn vrije tijd drijft hij in Little Haiti een Haïtiaans boekwinkeltje, Libreri Mapou, waar behalve literatuur in het Frans, Engels en Creools, ook kunstwerken, Haïtiaanse kranten, condooms en zelfgemaakte drank (Krema Mapou) te koop zijn. Daarnaast schrijft en publiceert Denis ook nog toneelstukken en gedichten onder zijn schrijversnaam, Jan Mapou. Het bestaan van een kleine groep Haïtiaanse immigranten als Denis, die in de jaren tachtig al tot de middenklasse waren doorgedrongen, was een grote hulp voor de grote golven migranten die later kwamen. In Miami vormen de Haïtianen op de totale bevolking nog een vrij kleine groep, maar in het plaatsje Delray Beach, zo'n honderd kilometer noordelijker, heeft de plotselinge toestroom van Haïtiaanse immigranten een veel ingrijpender effect gehad. Een kwart tot een derde van de bevolking is daar nu afkomstig uit Haïti. De 'invasie' van Haïtianen heeft bij de oorspronkelijke bewoners kwaad bloed gezet. Maar de nieuwkomers hebben een deel van de stad ook van de ondergang gered. In 1990 was Delray Beach nog berucht om zijn gevaarlijke en verpauperde wijken vol drugspanden. Niemand wilde daar wonen en de leegstand leek niet te keren. Tot de Haïtianen kwamen, die zich niets beters konden veroorloven. Ze betrokken de slechte buurten, uit financiële redenen vaak met verscheidene gezinnen in één huis. Alleen al door hun aanwezigheid brachten ze stratenblokken langzaamaan weer tot leven. En toen de eerste Haïtianen huizen begonnen te kópen, was het tij echt gekeerd. Maar vooral bij de zwarte, arme inwoners van Delray Beach wekte de massale toestroom van (eveneens zwarte) Haïtianen negatieve reacties op. "Al onze voorzieningen - van scholen tot huisvesting - kwamen erg onder druk te staan omdat er met al die nieuwkomers opeens wel een heel zwaar beroep op werd gedaan", zegt Jimmy Weatherspoon, die de lokale afdeling leidt van de zwarte belangenorganisatie Urban League. "De angst was ook groot dat ze onze banen zouden afpikken, omdat ze met lager loon genoegen namen." En toen de Haïtianen resultaten begonnen te boeken met hun strenge arbeidsmoraal en hun zuinige levensstijl, stak dat helemaal. Dat de zwarte Haïtianen ondanks hun huidskleur toch succesvol waren, gaf sommige zwarte Amerikanen in de arme buurten van Delray Beach het gevoel mislukkelingen te zijn. Maar de stad is de afgelopen jaren voor iedereen zoveel opgeknapt, dat de spanningen tussen de Haïtianen en de zwarte Amerikanen zijn afgenomen. "Ze hebben de taal geleerd, ze hebben zich aangepast aan onze cultuur", zegt Weatherspoon. "We leven nog in gescheiden werelden, in aparte delen van de stad. Maar de Haïtianen dragen nu ook bij aan de voorzieningen waar ze eerst alleen van profiteerden." In een klein houten huisje in Delray Beach houdt Daniella Henry, sociaal werker in de Haïtiaanse gemeenschap, spreekuur. "We worstelen nog steeds om ons hoofd boven water te houden", zegt Henry. "Maar het lukt. De autoriteiten beginnen ons te accepteren, de lokale pers heeft belangstelling voor onze gemeenschap. We hebben nog geen politieke vertegenwoordigers, maar daar werken we aan." Aan de muur achter haar hangen tussen de diploma's en kleurenplaten van Haïti twee foto's van Henry met president Clinton, genomen tijdens verschillende bezoeken van de president aan Florida.
|
NRC Webpagina's
17 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |