M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Kaasschaaf helpt regionale radio niet meer
ROTTERDAM, 19 MEI. Aan de luistercijfers ligt het niet. Regionale radio- omroepen (twee in Zuid-Holland, één in de andere provincies) zijn meestal de best beluisterde stations van hun regio. Eén op de vier Nederlanders luistert er elke week een keer naar. Toch vinden adverteerders niet massaal hun weg naar de radiostations. "Regionale omroepen brengen veel nieuws en informatie en draaien niet zo veel muziek. Daardoor trekken ze vooral oudere luisteraars", aldus directeur R. Zaal van de Stichting ROOS (Regionale Omroepen Overleg en Samenwerking), de koepel van de dertien publieke regionale omroepen. "Adverteerders zien daar geen brood in, die kopen liever reclamezendtijd bij Radio 538, waar veel jongeren naar luisteren. Als je ouder dan 35 bent, tel je voor de meeste adverteerders niet meer mee." Regionale omroepen bestaan vooral van subsidie. De omroepbijdrage bevat een opslag van tien gulden, het zogeheten omroeptientje. "Dat is in 1989 ingevoerd en sindsdien niet meer verhoogd. De kosten zijn sindsdien natuurlijk wel gestegen", aldus Zaal. Waarom die bijdrage in al die jaren nooit geïndexeerd is? "Omdat lastenverzwaring de laatste jaren nu eenmaal niet erg populair is." Reclame is goed voor een vijfde deel van de inkomsten van de regionale omroepen. De verschillen zijn weliswaar groot - Omroep Brabant en Radio Rijnmond boeken miljoenenomzetten, de inkomsten van Omroep Zeeland en Omroep Flevoland zijn nihil - maar zicht op substantiële verhoging van de advertentie-inkomsten is er niet. "Die zitten overal aan hun plafond. Het kost juist steeds meer inspanning om de huidige reclame- omzetten op peil te houden, doordat de concurrentie groeit. De afgelopen jaren hebben commerciële omroepen etherfrequenties gekregen en er komen ook steeds meer regionale commerciële stations bij", aldus Zaal. Dat die zich doorgaans op andere doelgroepen rich ten dan de regionale omroepen doet volgens Zaal niets af aan het feit dat ze adverteerders weglokken. Verjongen - meer populaire muziek draaien, minder informatie brengen - is evenmin een oplossing. "Je trekt dan misschien wat meer jonge luisteraars, maar oudere luisteraars jaag je er net zo hard mee weg." Bovendien komt zo de publieke functie van de regionale omroepen in gevaar. Radio M, de regionale omroep van de provincie Utrecht, heeft als enige een verjongingskuur ondergaan, maar dat leverde haar - behalve een boete van het Commissariaat voor de Media voor het brengen van te weinig informatie - niet zoveel op. Radio M zit evengoed in de verliezen, net als tien van haar collega's. De enige omroepen die vorig jaar uit de rode cijfers bleven waren Radio Noord-Holland en Radio Oost. De dertien regionale omroepen hebben samen in 1998 uit hun gewone bedrijfsvoering 4,144 miljoen gulden verlies geleden. In het deze maand aan staatssecretaris Van der Ploeg (Cultuur) uitgebrachte rapport over de financiële huishouding van de regionale omroepen voorspellen de accountants die het rapport opstelden dat het verlies bij ongewijzigd beleid in drie jaar tijd zal oplopen tot meer dan 10 miljoen gulden. Radio Oost, Radio Drenthe, Omrop Fryslân, Radio Noord-Holland en Omroep Gelderland zullen elk meer dan één miljoen gulden verlies lijden. De slechte financiële vooruitzichten van de regionale omroepen kwamen ook al in rapporten aan Van der Ploegs voorganger Nuis naar voren. Het recente rapport moest onderzoeken of de omroepen, binnen hun huidige financieringsconstructie, efficiënter zouden kunnen werken. Het rapport is daar glashelder over: de financiële huishouding van de omroepen is al bijzonder sober. "De stofkam gaat regelmatig door de bedrijfsvoering. Er is adequaat gereageerd op de Flexwet en de sombere financiële vooruitzichten. Tijdig zijn door een aantal omroepen interne maatregelen genomen. Er zijn geen vetranden meer aanwezig. De meeste organisaties lopen op hun tenen." Veel omroepen maakten het afgelopen jaar ingrijpende reorganisaties door. Freelancers werd de wacht aangezegd, redacties werden ingekrompen en informatieve programma's afgeschaft. Een aantal omroepen moest zelfs interen op het eigen vermogen. Daar kunnen ze niet onbeperkt mee doorgaan, want een belangrijk deel van de eigen middelen van de omroepen ligt vast in gebouwen en apparatuur. De vermogenspositie van de regionale omroepen is overigens niet slecht. In 1998 bedroeg het eigen vermogen opgeteld 55,8 miljoen gulden. De regionale omroep in Utrecht, Radio M, heeft ingrepen in personeel en programmering vorig jaar kunnen voorkomen. "Wel hebben we ons eigen vermogen moeten aanwenden en een aantal lange-termijninvesteringen op de lange baan moeten schuiven", aldus directeur H. Erichsen. "Verder hebben we een groot aantal freelancers door de Flexwet een contract moeten aanbieden. Onze personeelslasten zijn daardoor geëxplodeerd." Een extra financiële tegenvaller is dit jaar de nieuwe omroep-CAO. Landelijke omroepmedewerkers wisten een loonstijging af te dwingen die regionale omroepen eigenlijk niet kunnen opbrengen. Erichsen ziet geen andere oplossing voor de financiële problemen dan verhoging van de omroepbijdrage. "Het omroeptientje mag best eens 12,50 worden." Andere maatregelen gaan zonder meer ten koste van de kwaliteit van de programma's. "De kaasschaafmethode werkt niet meer. De enige manier om nog op kosten te besparen is mensen ontslaan, gebouwen verkopen en programma's schrappen." Het rapport aan de staatssecretaris stelt een reeks maatregelen voor. Zo zouden de omroepen een hogere omroepbijdrage moeten bedingen van verzorgingstehuizen, samenwerking met regionale televisie kan leiden tot synergie-voordelen en het ministerie van Binnenlandse Zaken zou ruim een miljoen per jaar moeten gaan betalen omdat de regionale omroepen bij calamiteiten fungeren als 'rampenzender'. "Die maatregelen snijden op zich best hout", aldus Erichsen, "maar ze hebben mij iets te veel een ad-hoc karakter." Het rapport constateert dat zelf ook. De publieke inkomsten zijn reeds lange tijd bevroren, andere inkomsten (vooral reclame) stagneren en de niet-beïnvloedbare kosten stijgen. "De vooruitzichten zijn somber, er kan gesproken worden van een structurele ontwikkeling." Die vergt ook structurele maatregelen, aldus Erichsen. "Anders gaat het mes erin."
|
NRC Webpagina's
19 MEI 1999
|
Bovenkant pagina |