U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    M E D I A  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS 
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Telecomwet geeft overheid te veel macht

Marie-José Klaver

De Tweede Kamer heeft onlangs met ruime meerderheid de nieuwe Telecommunicatiewet aangenomen. Marie-José Klaver vindt dat deze wet, bedoeld om een eind te maken aan de overheidsbemoeienis met de telecomsector, de staat te ruime mogelijkheden biedt het doen en laten van burgers in de gaten te houden.

De nieuwe Telecomwet verplicht beheerders van communicatienetwerken en -diensten tot het aftapbaar maken van hun apparatuur en verbindingen en geeft de overheid daarmee een ongekend grote macht om burgers af te luisteren. ,,Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten stellen hun telecommunicatienetwerken en telecommunicatiediensten uitsluitend beschikbaar aan gebruikers indien deze aftapbaar zijn'', zo luidt het eerste lid van artikel 13.1 van de Telecommunicatiewet.

Niet alleen openbare netwerken en diensten moeten aftapbaar zijn, ook de meeste andere computersystemen dienen zo te worden ingericht dat opsporingsinstanties en inlichtingen- en veiligheidsdiensten de gegevensstroom kunnen aftappen of opnemen. ,,Te denken valt bijvoorbeeld aan bedrijfsnetwerken van een concern en zogenoemde gesloten gebruikersgroepen'', aldus de Memorie van Toelichting op de wet. Dat betekent dat ook de redactionele systemen van kranten en de intranetten van bedrijven aftapbaar moeten zijn.

De Telecommunicatiewet holt het grondwettelijk recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het communicatiegeheim uit. Juridisch en technisch gezien wordt het steeds eenvoudiger om het leven van burgers in de gaten te houden. De aftapmogelijkheden die de Telecommunicatiewet biedt zullen verstrekkende gevolgen hebben. Omdat thuis en op het werk steeds meer communicatie plaatsvindt via telefoon, fax, Internet, intranet en andere computersystemen, wordt ook een veel groter deel van het dagelijks leven aftapbaar en daarmee controleerbaar.

Iedereen die via de telefoon, Internet, een bedrijfsnetwerk of een ander computersysteem communiceert, laat ongemerkt en ongewild sporen na. Al deze gegevens worden opgeslagen (datamining of datawarehousing heet dat in het jargon van de informatiesamenleving) en zijn te controleren, te combineren en te onderzoeken (dataveillance). Politie en justitie hebben straks toegang tot al deze gegevens en zullen zeker gebruik maken van de nieuwe bevoegdheden die de Telecommunicatiewet hun verleent.

Uit het onderzoeksrapport Tappen in Nederland van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie blijkt dat, gemeten over de jaren 1993 en 1994, in Nederland in absolute aantallen drie keer zoveel getapt wordt als in de Verenigde Staten. Volgens de Registratiekamer wordt in Nederland de laatste jaren zelfs tienmaal zoveel afgetapt als in de Verenigde Staten. Deze gegevens hebben alleen betrekking op het aftappen van justitie. Hoeveel de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en andere inlichtingendiensten aftappen, is onbekend.

Het WODC concludeert dat tappen geen bijzonder effectief opsporingsmiddel is. Onderzoek naar 95 rechtszaken waarin tapverslagen als bewijs werden opgevoerd en vraaggesprekken met 32 politie- en justitiefunctionarissen tonen aan dat slechts in enkele gevallen afgetapte informatie doorslaggevend was voor het bewijs.

Er kleven nog meer bezwaren aan hoofdstuk 13 over 'bevoegd aftappen'. De Telecomwet legt aan aanbieders van netwerkdiensten de verplichting op om mee te werken aan het aftappen. Ze zijn zelfs verplicht de afgetapte en opgenomen informatie in het bestandsformaat van keuze van de politie of de BVD aan te leveren. ,,Het is van belang dat er overeenstemming bestaat tussen de bevoegde autoriteiten en de aanbieders over de apparatuur waarmee en de wijze waarop de inhoud van de af te tappen telecommunicatie door de aanbieders aan de lastgever wordt aangeleverd. Voorkomen moet bijvoorbeeld worden dat bepaalde apparatuur niet uitwisselbaar is'', heet het in de Memorie van Toelichting.

De nieuwe Telecommunicatiewet maakt op die manier van telecomoperators een verlengstuk van opsporingsinstanties en inlichtingendiensten, zonder dat daarvoor een basis bestaat in het strafrecht of een maatschappelijke noodzaak. De kosten van de technische voorzieningen die nodig zijn om hardware en software aftapbaar te maken komen voor rekening van de aanbieders van telecomnetwerken. ,,Toen PTT nog staatsbedrijf was, zijn de kosten die gemaakt moesten worden om een telecommunicatiesysteem aftapbaar te maken en houden steeds door de staat betaald. De staat is sinds 1989 geen netwerkbeheerder meer. Toch moet die staat kunnen blijven aftappen'', staat in de Memorie van Toelichting.

Volgens de wetgever is het vanzelfsprekend dat aanbieders van telecomnetwerken en -diensten zelf voor de kosten van nieuwe hardware en software opdraaien. Want, zo valt in de Memorie van Toelichting te lezen, ,,deze kosten vloeien dus voort uit wettelijke verplichtingen en hebben geen betrekking op het aftappen zelf. Vanuit dit oogpunt ligt het voor de hand dat deze kosten niet langer door de staat maar door de aanbieders gedragen worden.''

Deze redenering gaat niet op, want telecomaanbieders worden volgens de nieuwe wet juist zeer nauw betrokken bij het aftappen. Eerder in de Telecomwet en de Memorie van Toelichting staat immers dat eigenaren van communicatienetten verplicht zijn om mee te werken aan het aftappen en opnemen van het berichtenverkeer van hun abonnees als opsporingsautoriteiten dat vragen.

De Registratiekamer wijst er in een advies aan de Tweede Kamer op dat niet alleen de aftapbevoegdheden in de Telecommunicatiewet een bedreiging voor de privacy vormen, maar ook de mogelijkheden tot persoonsidentificatie die de wet biedt. Door de Telecomwet en met de moderne technologie is het zeer eenvoudig om profielen van abonnees te maken die precies laten zien wie met wie belt of op een andere manier communiceert.

Dat de artikelen over aftappen voorlopig niet op Internetproviders van toepassing zijn, is slechts een schrale troost. Hoe Internetverkeer precies af te tappen is, weet nog niemand. E-mail, de meest gebruikte Internettoepassing, mag sowieso door iedereen ongestoord worden gelezen omdat het geen wettelijke bescherming geniet. Ook is de afgelopen jaren gebleken dat sommige grote Internetaanbieders er geen enkele moeite mee hebben om ook zonder wettelijke basis alle medewerking aan politie en Justitie te verlenen. Op een discussiebijeenkomst in De Balie in Amsterdam maakte een medewerker van Internetaanbieder World Access/Planet Internet bekend dat zijn bedrijf al 200.000 gulden had uitgegeven om mee te werken aan het aftappen van enkele klanten.

Waarom wil de overheid zulke vergaande mogelijkheden om het dataverkeer en elektronische communicatie van burgers af te tappen? Volgens de opstellers van de wet moet de staat zich wapenen tegen criminelen die via de telefoon, Internet en andere datacommunicatienetwerken opereren. ,,Voorkomen moet worden dat criminelen interceptie kunnen ontlopen doordat zij gebruik maken van niet-aftapbare, openbare telecommunicatiesystemen'', zo luidt de motivatie voor de artikelen over aftappen in de nieuwe Telecomwet in het 'Beleidsvoornemen bevoegd aftappen telecommunicatie', dat aan de formulering van de wet vooraf ging.

Ook deze redenering lijkt van elke logica gespeend. Criminelen die gebruik maken van openbare telecommunicatiesystemen zullen te allen tijde hun berichten versleutelen door middel van encryptietechnieken. Het aftappen van versleutelde gegevens is zinloos omdat niemand ze kan ontcijferen. Bovendien verklaart de wetgever niet waarom netwerken van bedrijven en klanten aftapbaar moeten zijn. Het lijkt er meer op dat de overheid met deze nieuwe wet een rigoreuze poging doet om gelijke tred te houden met de burger, die door allerlei nieuwe datacommunicatietechnieken een grote technologische voorsprong heeft. Door de enorme reikwijdte van het hoofdstuk over bevoegd aftappen in de nieuwe Telecomwet en de toename van elektronische communicatie verwerft de overheid de positie van een almachtige controle-instantie.

De overheid meet met twee maten. Aanpassing van de grondwet zodat ook elektronische post onder het briefgeheim valt, was niet mogelijk. De grondwet moet niet te snel aan nieuwe technologische ontwikkelingen aangepast worden, zo luidde het argument tegen een beslissing die een belangrijke bijdrage zou hebben gevormd voor de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het communicatiegeheim.

Het grote stilzwijgen omtrent de uitbreiding van de aftapbevoegdheden in de Telecommunicatiewet is opmerkelijk. Toen begin dit jaar via een rapport aan het Europees Parlement bekend werd dat de Amerikaanse inlichtingendienst National Security Agency (NSA) op grote schaal het Europese telefoon-, fax- en Internetverkeer aftapt, reageerden Tweede Kamerleden en Europarlementariërs geschokt. Nu in Nederland een wet van kracht dreigt te worden die ongelimiteerd aftappen mogelijk maakt, is het doodstil. Zo stil, dat het zeer waarschijnlijk is dat ook de Eerste Kamer de Telecommunicatiewet met een ruime meerderheid van stemmen aanneemt - waarmee de informatiesamenleving dreigt te ontsporen in een enorme controlemachinerie.

Marie-José Klaver is redacteur van NRC Handelsblad.


Zie ook:
Dossier Codenaam Echelon

De Echelon-methode
(NRC Handelsblad, 6 februari 1998)

Geschokte reacties op aftappen VS
(NRC Handelsblad, 6 februari 1998)

De opmars van wereldwijde controle
(NRC Handelsblad, 6 februari 1998)

'Geheime dienst VS luistert Europa af'
(NRC Handelsblad, 5 februari 1998)

Op de elektronische snelweg ontbreekt het briefgeheim
(NRC Handelsblad, 13 januari 1998)

Dubbele agenda
(NRC Handelsblad, 27 december 1997)

Digitaal briefgeheim
(NRC Handelsblad, 16 december 1997)

Uniek Internet
(NRC Handelsblad, 1 juli 1997)

NRC Webpagina's
1 JULI 1998


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)