O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Een anti-jeugd
Interessant is dat de jeugd nog steeds in sjablones denkt. Onderwijs voorkomt dat niet. De reden van het tekort aan sympathie heeft vooral te maken met de veronderstelling dat Frankrijk en Duitsland oorlogszuchtig zijn en de wereld willen overheersen. Bij Frankrijk kan nog worden gedacht aan Chiracs kernproeven - de onderzoekers denken dat ook - maar de Duitsers hebben zich de afgelopen jaren in alle bochten gewrongen bij zelfs maar het meedoen aan vredesoperaties. Na tientallen jaren lang een betrouwbare buffer te zijn geweest tussen het koninkrijk en het Europese spanningsveld langs het IJzeren Gordijn zet de Bundeswehr inmiddels schoorvoetend een blauwe baret op. Feiten die langzamerhand wel eens zouden mogen worden erkend - en niet uitsluitend door de jeugd. DE FRANSEN MOGEN over een kernwapen beschikken (de Britten trouwens ook), maar of ze daarvan oorlogszuchtiger zijn geworden is de vraag. Zelf zien de Fransen hun force de frappe als een garantie voor de Europese veiligheid. De andere Europese regeringen hebben zich opvallend stil gehouden toen de nucleaire-proevenreeks op een atol in de Grote Oceaan werd afgewerkt. Misschien moet eens aan middelbare en andere scholieren worden uitgelegd waarom die regeringen hun mond niet hebben opengedaan. Dat zou het inzicht kunnen vergroten in de samenhang tussen de Europese samenwerking - waarvan de jongeren voorstander lijken te zijn - en Europa's externe veiligheid. Een paradox levert zo bezien de populariteit van de Britten op. Tenslotte is het Verenigd Koninkrijk als laatste buurland soeverein ten strijde getrokken: in de befaamde Falkland-oorlog tegen Argentinië. De Golfoorlog is misschien geen goed voorbeeld van oorlogszuchtigheid omdat het hier om een operatie onder auspiciën van de Verenigde Naties ging waaraan ook Nederland, zij het in de maritieme achterhoede, heeft meegedaan. De bombardementen van de NAVO op de Bosnische Serviërs na de tragedie in Srbrenica waarbij ook Nederlandse toestellen waren betrokken, gelden vermoedelijk evenmin als een bewijs van oorlogszuchtigheid. Anders zou namelijk eveneens het eigen land die hebbelijkheid moeten worden toegeschreven. DE ONDERZOEKERS VERMOEDEN dat de oorzaak van de negatieve beoordeling van de buren bij de Nederlandse jeugd ligt bij de informatie die zij thuis, op school en via de media ontvangen. Daar valt iets voor te zeggen. De onderzoekers maken verder een onderscheid tussen de negatieve beoordeling van de Duitsers aan de ene en van de Fransen en Belgen aan de andere kant. In de laatste twee gevallen zou het gaan om incidenten zoals de kernproeven, de Franse kritiek op het Nederlandse drugsbeleid en de affaire-Dutroux. Maar de afkeer van de Duitsers zou dieper zitten, bij de overlevering van de bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vooral dat laatste lijkt de onderzoekers dwars te zitten. Zij komen met een remedie: samen met de Duitsers de val van het Derde Rijk herdenken. Daar is op zichzelf niets op tegen, het is al eerder geopperd. Maar of het helpt, is iets anders. Nederland heeft traditiegetrouw zijn herdenking in tweeën gesplitst - een jaarlijkse dodenherdenking en een keer in de vijf jaar een bevrijdingsfeest. Dat levert bij het inviteren een bijzonder probleem op. Mogelijk is een doeltreffender weg gewoon de jeugd wat meer vertellen over het Duitsland, het Frankrijk en het België van nu. Maar daarbij zijn voorlichters nodig die zelf de vooroordelen hebben afgeschud. Onderricht in het Duits en het Frans kan wonderen verrichten. De ervaring met het Engels biedt een hoopvol voorbeeld.
|
NRC Webpagina's
27 NOVEMBER 1997
|
Bovenkant pagina |