O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Duisenberg en Trichet
De Nederlandse kandidaat Duisenberg, hier en elders in Europa al gedoodverfd als de president van ECB in Frankfurt, blijkt op een potentiële schopstoel te zitten. Politiek Den Haag toonde zich pijnlijk verrast, minister Van Mierlo beloofde een 'hartig woordje' met de collega's te zullen wisselen. Deze reacties doen achteraf wat geforceerd aan. De Franse reserves waren immers bekend. Het staat ook iedere lidstaat vrij voor deze post een kandidaat te stellen. Deze realiteit was kennelijk toch niet helemaal voorzien - het kabinet had zich eigenlijk al rijk gerekend. Des te groter was de verleiding om de gekwetste gevoelens te laten overheersen en de benoeming van de Nederlander Duisenberg centraal te stellen. En daar gaat het hier dus niet om. Den Haag is eerder in dit mijnenveld beland met de mislukte voordrachten van Ruud Lubbers voor de Europese Commissie en later de NAVO, Onno Ruding voor het IMF en de Oost-Europabank en Gerrit Braks voor de FAO. Ergens gaat het mis en worden de personen en het Nederlandse prestige inzet van het spel. De behandeling in de politiek bepaalt doorgaans naadloos de stemming in de media - al gauw sluipt er een misplaatst Oranjegevoel binnen waarin 'onze man' kennelijk de cup moet winnen. Helemaal te voorkomen is dit niet: het politieke verkeer tussen landen, Europese lidstaten of niet, heeft nu eenmaal een psychologische component. Dat blijkt goed in het geval-Trichet. Frankrijk heeft deze kundige centrale bankier naar voren geschoven voor de post in Frankfurt omdat hij een Fransman is. In de Franse diplomatie is het Marianne-gevoel een vanzelfsprekendheid. Een kleiner land moet het hebben van tactisch handelen en stille diplomatie. Duisenbergs geslaagde kandidatuur voor het presidentschap van het Economisch Monetair Instituut, het voorportaal van de ECB, was vorig jaar een voorbeeld van een succesvolle aanpak. Duisenberg genoot de onmisbare steun van Duitsland en dat bleek doorslaggevend. Maar ook tactiek en stille diplomatie hebben hun grenzen, zoals nu blijkt. HET WISSELEN VAN 'hartige woordjes' lucht het gemoed, maar is politiek contraproductief. Doorgaans worden bij grote Europese instituties Denen, Belgen, Nederlanders en Luxemburgers benoemd als de grote lidstaten geen kandidaat uit eigen kring weten te benoemen, of het debat erover maar liever niet openen. Belgen en Luxemburgers figureren als reserve-Fransen en Nederlanders als uitzend-Duitsers of -Britten. 'Onze man' wordt doorgaans alleen benoemd als een Nederlands belang op de koop toe kan worden genomen, of precies past bij het belang van grotere landen. Dat is bij Duisenberg bijvoorbeeld het geval, dat was zo bij Van Eekelen bij de West-Europese Unie. De strijd om het presidentschap van Europa's centrale bank moet in dit licht worden gezien. Nederland heeft geen bijzonder belang bij de benoeming van een landgenoot in Frankfurt, wel bij de benoeming van een gezaghebbende, onafhankelijke en ervaren bankier die zijn sporen in het monetaire beleid heeft verdiend. Nederland heeft ook belang bij een Economische en Monetaire Unie die begint zonder openlijke ruzies op het laatste moment over de te benoemen president van de ECB, want conflicten over monetaire zaken vertalen zich gewoonlijk in verzwakking van een munt en hogere rentes. Het is een Nederlands belang dat de ECB begint met een bankier die het vertrouwen van de lidstaten heeft, die de Europese eenheid bevordert en voor een stabiel klimaat zorgt waarin de monetaire soevereiniteit kan worden opgegeven door lidstaten met zeer verschillende monetaire tradities. Een bankier die over zoveel gezag beschikt dat politieke druk zinloos is. Een bankier zonder politieke agenda. Als Jean-Claude Trichet aan die eisen voldoet - en daar heeft de Franse regering nog wel enige verdenkingen weg te nemen - dan moet ook zijn benoeming een mogelijkheid zijn. Maar de kandidatuur van Duisenberg ziet er wat dat betreft heel wat steviger uit.
|
NRC Webpagina's
7 NOVEMBER 1997
|
Bovenkant pagina |