Verruiming financiële armslag IMF-landen
Door een onzer redacteuren
HONGKONG, 22 SEPT. Het Interim-Comité, het beleidsbepalend
orgaan van het IMF, heeft gisteren onverwachts overeenstemming bereikt
over uitbreiding van de financiële middelen van het IMF met 45
procent tot ongeveer 285 miljard dollar.
Het gaat om de zogenoemde quota bij het fonds. Dat zijn de door alle 181
lidstaten bij het IMF ingelegde centrale-bankreserves, waarop het
stemrecht en de kredietruimte voor elk land zijn gebaseerd.
Het akkoord over de elfde herziening van de quota kwam als een
verrassing. Tot vorige week bestond nog verschil van mening over de
omvang van een verhoging en de verdeling daarvan over de landen. Volgens
bronnen bij het IMF heeft financiële crisis in Zuidoost-Azië
eraan bijgedragen dat toch een compromis is bereikt.
Volgens de IMF-regels is ten hoogste om de vijf jaar een quotaherziening
nodig, waarbij de groei van de wereldeconomie en de kredietbehoefte een
belangrijke rol spelen. De quota zijn gebaseerd op het economisch
gewicht van de landen in de wereldeconomie.
Volgens het nu bereikte compromis krijgen landen waarvan het economisch
gewicht bovengemiddeld is toegenomen een extra verhoging. De grootste
stijgers zijn Zuid-Korea, Singapore, Thailand, Maleisië en
Luxemburg. Ook Nederland gaat een fractie vooruit en komt op een quotum
van 2,449 procent. De Verenigde Staten zien hun quotum licht dalen tot
17,74 procent, nog altijd meer dan de voor een veto vereiste 15 procent.
De Amerikaanse regering wilde aanvankelijk niet verder gaan dan een
quotaverhoging met in totaal 35 procent, omdat een hoger percentage
moeilijk in het Congres zou zijn te verkopen. Ook Duitsland wilde de
quotaverhoging beperkt houden, omdat aan een forsere verhoging geen
behoefte zou bestaan. IMF-topman Camdessus had in eerste instantie op
een verdubbeling gemikt, maar onder meer door de snelle terugbetaling
van de miljardenkredieten door Mexico is de liquiditeitsbehoefte van het
IMF minder groot dan aanvankelijk gedacht. De nu afgesproken verhoging
is van dezelfde orde van grootte als de voorgaande verhogingen.
Het Interim-Comité ging gisteren ook akkoord met de enkele weken
geleden in het IMF-bestuur al overeenkomen eenmalige toewijzing van
speciale trekkingsrechten (sdr's). Dit 'papiergoud' is een door het IMF
gecreëerde liquiditeit, waarover de lidstaten naar evenredigheid
vrij kunnen beschikken. Reden voor de eenmalige toewijzing is dat 38
nieuwe lidstaten nooit sdr's hebben gekregen, omdat zij zich na de
laatste allocatie in 1981 als lid van het IMF hebben aangemeld. Het gaat
veelal om ex-communistische staten. Zij profiteren extra van de
eenmalige allocatie.
Door de eenmalige toewijzing verdubbelt het totaal aan toegewezen sdr's
tot ruim 58 miljard dollar. Alle landen hebben nu een gelijk percentage
van hun quotum, te weten 29,32 procent, aan sdr's. Met de toewijzing
komt een eind aan een kwestie die al sleepte sinds de jaarvergadering
van 1994 in Madrid. Toen kwam het tot een botsing tussen de
industrielanden en de ontwikkelingslanden. De laatste dreigden
IMF-faciliteiten voor de ex-communistische landen te blokkeren, indien
ze niet ook meer sdr's kregen.
De Nederlandse minister Zalm (Financiën) gaat er vanuit dat de nu
overeengekomen sdr-toewijzing de allerlaatste is geweest, omdat er
volgens hem geen behoefte meer is aan nog meer 'papiergoud'. De sdr's
werden voor het eerst in 1970 toegewezen, omdat er behoefte was aan
extra liquiditeiten door de groei van de wereldeconomie. IMF-topman
Camdessus verwelkomde gisteren het voorstel van de Britse minister van
Financiën, Gordon Brown, de schuldverlichting voor de armste landen
te versnellen.
|