U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    E C O N O M I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 


  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s




Stroomsector vraagt 2 miljard voor fusieplan

Door onze redacteur THEO WESTERWOUDT
ROTTERDAM, 25 JULI. De vier Nederlandse stroomproducenten vragen 2 miljard gulden van de overheid voor de fusie tot Grootschalig Productiebedrijf. Dit bedrag dient ter compensatie van onrendabele investeringen die mede zijn gedaan op aandrang van de overheid.

Ook willen de vier bedrijven en de energiekoepel SEP vrijstelling van de winstbelasting voor dit nieuwe GPB tot 2001. Dit blijkt uit vertrouwelijke documenten die de fusiepartners en hun beoogde aandeelhouders, de Nederlandse energie-distributiebedrijven, hebben opgesteld.

Per 31 maart volgend jaar moet de fusie van de vier stroomproductiebedrijven EPON (Noord- en Oost-Nederland), UNA (Amsterdam, Utrecht en Noord-Holland), EZH (Zuid-Holland) en EPZ (Zuid-Nederland) een feit zijn. Direct daarna begint een ingrijpende herstructurering van het nieuwe bedrijf die 1.500 van de 5.300 banen kost, het eigen vermogen fors moet opvoeren - door uitstel van investeringen tot 2003 - en het rendement verbeteren.

Minister Wijers (Economische Zaken) is een van de voorvechters van het nieuwe GPB, dat de centrale Nederlandse elektriciteitsvoorziening in een vrije Europese energiemarkt een concurrerende positie moet verschaffen. Zonder de fusie zouden de afzonderlijke bedrijven ten prooi kunnen vallen aan overnames door grote buitenlandse energieconcerns. De centrale stroomvoorziening is (en blijft voorlopig) een semi-overheidsbedrijf. Aandeelhouders worden de regionale distributiebedrijven, die op hun beurt weer eigendom zijn van provincies en gemeenten. Thans zijn de productiebedrijven EZH en UNA ook nog eigendom van provincies en gemeenten.

Volgens de ontwerp-statuten van het nieuwe GPB kunnen alleen distributiebedrijven (leden van de koepelorganisatie EnergieNed) aandeelhouders zijn. De aandelen van provincies en gemeenten die nu nog eigenaren van EZH en UNA zijn worden gecertificeerd, desnoods ,,zonder medewerking'' (op aanwijzing van de minister, red.). Zij behouden alle economische rechten, zoals recht op dividend, maar de distributiebedrijven krijgen de beschikking over de aandeelhoudersrechten, waarvan het stemrecht het belangrijkste is. Dat recht moeten zij ,,mede in het belang van de certificaathouder(s)'' uitoefenen. Het GPB moet volgens de fusiedocumenten een commerciële partij worden die tegen lage kosten elektriciteit opwekt en aanbiedt, in het buitenland klanten probeert te vinden en energieprojecten opzet of daarin deelneemt. Dat vergt een ingrijpende verbetering van de efficiëntie en kostenbesparing. Door sluiting van oudere centrales wordt in 1998 en 1999 het vermogen met 1.500 megawatt verminderd en de overcapaciteit weggewerkt. Tegen 2001 moet een vermindering van de operationele kosten zijn bereikt van 200 miljoen gulden per jaar. In 2004 komt daar nog een besparing van 100 miljoen bij. Dat is hard nodig, want de huidige productiekosten van de vier regionale bedrijven liggen 10 tot 20 procent boven het niveau van de tarieven die grootverbruikers in voordelige importcontracten kunnen bedingen.

Daar staat tegenover dat een groot bedrijf als het GPB scherpere prijzen voor brandstoffen kan bedingen. Behalve een grotere efficiency heeft het GPB ook als voordeel dat het beter dan nu vraag en aanbod op elkaar kan afstemmen, door een nauwe relatie met zijn aandeelhouders en grote industriële afnemers.

In Nederland groeit de vraag naar elektriciteit met 1,9 procent per jaar. Toch staat het marktaandeel van het GPB onder druk, door verlies van klanten die zelf stroom gaan importeren en de sterke opkomst van kleine warmte/krachtcentrales bij de industrie. Dit laatste effect wil het GPB zoveel mogelijk compenseren door participatie in die kleinere centrales.

Ook op de Europese markt krijgt het GPB het voorlopig moeilijk, want de prijzen voor stroomproductie en export in Frankrijk en België liggen lager dan in Nederland, omdat deze buurlanden een vrij groot reservevermogen hebben. Ook de Duitse stroombedrijven beschikken over een groot reservevermogen, maar de Duitse productieprijzen zijn aanmerkelijk hoger dan in Nederland.

Het Grootschalig Productiebedrijf zal een onafhankelijke dochteronderneming oprichten voor het beheer van het hoogspanningsnetwerk. Daarover bestaat tussen de oprichters en minister Wijers nog een geschil. Wijers wil dat het netwerkbedrijf een raad van commissarissen krijgt met een meerderheid van onafhankelijke leden; de oprichters zijn daar tegen.

NRC Webpagina's
25 JULI 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)