U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    O P I N I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

H O O F D A R T I K E L :
De Boeing-affaire


EN TOEN WAREN ER nog maar twee grote civiele vliegtuigbouwers in de wereld. Nu de Europese Commissie in beginsel heeft ingestemd met de voorgenomen fusie van Boeing en McDonnell Douglas, staat niets de creatie van een Amerikaanse vliegtuigmoloch meer in de weg. De enige tegenspeler op de wereldmarkt voor grote passagiersvliegtuigen is Airbus, het Europese consortium van samenwerkende Britse, Duitse, Franse en Spaanse vliegtuigfabrikanten.

Even dreigde het lelijk mis te gaan. Op grond van Europese regelgeving was de Commissie gemachtigd een oordeel uit te spreken over de voorgenomen fusie tussen de twee Amerikaanse vliegtuigbouwers. Ook al ging het Boeing vooral om de militaire en ruimtevaart-expertise van McDonnell Douglas, de Europese Unie zag een monopolist ontstaan die niet alleen aan de Europese luchtvaartmaatschappijen zijn wil zou opleggen, maar ook een directe bedreiging voor Airbus zou vormen. Niet voor niets waren vooral Frankrijk en Duitsland achter de schermen actief om tegen de fusie te lobbyen. Het was een strijd om het behoud van een van de weinige succesvolle Europese industriepolitieke projecten.

De harde opstelling van de Europese Commissie heeft op het laatste moment een concessie van de kant van Boeing opgeleverd. Daarmee werden een in potentie kwaadaardig handelsconflict én een ongewenste politieke crisis tussen de EU en de Verenigde Staten voorkomen.

Eurocommissaris Van Miert heeft aangetoond dat de Europese Unie niet bang is om het machtsspel in de wereldhandel mee te spelen en het op te nemen tegen de enig overgebleven supermacht als er vitale industriële belangen op het spel staan. Het Amerikaanse verwijt dat de Europese Unie zich schuldig maakt aan 'extraterritoriale bemoeienis' (zoals volgens de EU het geval is met de anti-Cubawetgeving van de Verenigde Staten) snijdt geen hout. Ook al gaat het om twee Amerikaanse bedrijven, de voorgenomen fusie van McDonnell en Boeing heeft rechtstreekse gevolgen voor de Europese vliegtuigindustrie. Een wereldwijd marktaandeel van zeventig procent, een combinatie van militaire en civiele vliegtuigbouw, een ferme greep op de markt van onderdelen en technische kennis en, het grootste Europese struikelblok, een exclusief leveringscontract voor twintig jaar met drie Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen - daartegen moest de Europese Unie wel bezwaar aantekenen.

,,EEN VITALE SLAG'' is gewonnen, zei Van Miert gisteren opgetogen nadat Boeing een voornamelijk cosmetische concessie had gedaan door de exclusieve leveringscontracten te laten vervallen. De Amerikaanse vliegtuigbouwer verwacht ongetwijfeld dat de betrokken luchtvaartmaatschappijen toch wel trouwe cliënten zullen blijven. Boeing weet zich bovendien op de wereldmarkt gesteund door het gewicht van de Amerikaanse handelsdiplomatie.

In de vliegtuigbouw is verregaande industriële concentratie onvermijdelijk. De bedrijfstak vergt reusachtige investeringen, terwijl het aantal klanten beperkt is, zeker nu de defensie-orders afnemen. Anderzijds blijven vliegtuigbouwers aangewezen op een groot aantal gespecialiseerde toeleveranciers. Maar het is een oligopolistische markt.

De Amerikaanse militaire en civiele vliegtuigindustrie is veel verder gevorderd met herstructureringen dan die in Europa. Na een serie van fusies en overnames heeft de Amerikaanse defensie-industrie zich geconsolideerd in drie ondernemingen. De concentratie in de grote civiele vliegtuigbouw is voltooid.

In Europa is de sanering van de defensie-industrie nog steeds niet van de grond gekomen. Airbus worstelt met een verouderd juridisch kader (Airbus heeft de Franse juridische vorm van een Groupement d'Intert Economique), met staatsdeelname (van het Franse Aérospatiale) en met versnipperde productiefaciliteiten. Onderdelen van Airbus worden her en der in Europa geproduceerd, om nationale belangen tevreden te stellen, en in Toulouse geassembleerd. Airbus zelf is nauwelijks meer dan een administratiekantoor dat de winsten - en vooral de verliezen - doorberekent naar de deelnemende partners. Pogingen van de geprivatiseerde Duitse en Britse partners om Airbus om te vormen tot een zelfstandige commerciële onderneming schieten niet op.

DE EUROPESE UNIE heeft de prestigeslag over de fusie van Boeing en McDonnell Douglas op puntjes gewonnen, maar daarmee is de zaak niet af. Het is de allerhoogste tijd dat de Europese landen hun nationale prestigeprojecten op het gebied van de vliegtuigbouw en defensie-industrieën terzijde schuiven. Airbus moet worden omgevormd tot een levensvatbare onderneming. Want alleen dan kunnen de EU- landen aanspraak blijven maken op een zelfscheppende luchtvaartindustrie die als concurrent van de Amerikaanse gigant bestaansrecht behoudt.

NRC Webpagina's
24 JULI 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)