V O O R P A G I N A
|
NIEUWSSELECTIE Informatie Beheer Groep
|
Geen keuze bij de OV-studentenkaart
Door onze redactie onderwijs
Handhaving van de keuzemogelijkheid zou op basis van de principe-overeenkomst 90 miljoen gulden extra hebben gekost. Ritzen en zijn collega Zalm verklaarden dat het kabinet de moties hierover niet zal uitvoeren. Ritzen hield de Kamer voor dat het kabinet ,,zijn eigen afwegingen maakt''. Hij zei dat de uitbreiding van de kaart wel geregeld kan worden bij de formatie van een nieuw kabinet. Die mogelijkheid is ook voorzien in het nieuwe OV-contract. Daarop diende het Kamerlid Rabbae (Groenlinks) een motie van afkeuring in over de opstelling van Ritzen. Deze motie, gesteund door alle oppositiepartijen, werd verworpen. De Kamer keerde zich ook tegen een motie van de VVD die de hele overeenkomst die Ritzen had gesloten verwierp. De VVD is in beginsel tegen de OV-kaart, omdat het 'gedwongen winkelnering' zou zijn. Volgens de liberalen moeten de studenten zelf kunnen beslissen wat zij met hun geld doen en mag niet zomaar een deel van hun studiebeurs voor een openbaar-vervoerkaart worden aangewend. De motie over de negentig miljoen gulden extra was dinsdag al ingediend tijdens een debat over de zogenoemde Voorjaarsnota, een nota over de lopende begroting. Daarom was het minister Zalm die na aanvaarding van de motie door de Kamer werd gevraagd of hij haar zou uitvoeren. Toen zijn antwoord gedeeltelijk onverstaanbaar was door een storing van de microfoons, vroeg De Hoop Scheffer (CDA) of hij het kon herhalen. Daarop hield de minister zijn handen als een toeter voor de mond en riep: ,,Wij voeren hem niet uit!'' Zeven ministers en drie staatssecretarissen lagen dubbel van het lachen. De politieke spanning rond de opstelling van de VVD, die zich eerder onvermurwbaar had getoond in haar verzet tegen de nieuwe OV-kaart, was in de loop van de avond weggeëbd. De indiener van de motie, M. de Vries (VVD), gaf aan dat zij zich er bij zou neerleggen als het kabinet zou weigeren de motie uit te voeren. Haar fractievoorzitter Bolkestein zei: ,,Ik kan wel om het hoofd van minister Ritzen vragen, maar dat wil ik helemaal niet. En trouwens, ik zou het niet krijgen ook.'' PvdA en D66 verwachten dat er pas in de formatie duidelijkheid komt over de vraag of studenten de vrijheid houden om te kiezen voor een weekkaart of een weekendkaart. De principe-overeenkomst met de openbaar-vervoerbedrijven biedt de mogelijkheid hier nog over te onderhandelen. Het nieuwe contract loopt van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2002 en verplicht thuiswonende studenten tot een weekkaart en thuiswonende studenten tot een weekendkaart. Het contract kan echter met een keuzemogelijkheid worden uitgebreid mits er 90 miljoen gulden per jaar extra beschikbaar komt en die beslissing voor 1 augustus 1998 (drie maanden na de verkiezingen) wordt genomen. De Kamer kan dan ook gebruik maken van een rapport over de toekomst van de studiefinanciering. Een commissie onder leiding van de commisssaris van de koningin in Friesland. L. Hermans, zal daarover in oktober adviseren. Afgezien van de VVD zagen Kamerleden van zeer diverse pluimage drie hoofdbezwaren in het voorstel van Ritzen. Het is financieel ondoenlijk een stage te volgen als een student niet kan kiezen voor een weekkaart. Maar de minister antwoordde dat hij werkgevers niet wilde subsidiëren met reiskostenvergoedingen. Ten tweede is er het probleem van de hoge kamerhuren. Met een weekkaart kun je wat verder weg wonen van school of universiteit, op een plek waar de huren niet zo hoog zijn. De minister stelde hier tegenover dat studenten kunnen anticiperen op het nieuwe regime. En ten derde: studenten willen ook (bij)vakken en colleges kunnen lopen aan andere universiteiten en ook dat kan niet zonder hoge, extra, kosten voor diegenen die een (verplichte) weekendkaart hebben. Hier wees de minister op de eigen verantwoordelijkheid van de student en hij gaf aan dat er op dat punt van de overheid niets te verwachten valt. Het huidige contract kost Ritzen 810 miljoen gulden. Voor het nieuwe contract, dat geldt voor circa 525.000 studenten, wilde hij aanvankelijk niet meer dan 400 miljoen uitgeven, zoals is afgesproken in het paarse regeerakkoord. Dat is opgelopen tot in totaal 570 miljoen gulden. In de loop van de onderhandelingen is het kabinet Ritzen te hulp geschoten met 100 miljoen gulden extra. De minister heeft daaraan zelf nog 70 miljoen gulden toegevoegd van zijn eigen begroting. Een dekking moet hij daarvoor nog zien te vinden.
|
NRC Webpagina's
27 JUNI 1997
Domicilie, |
Bovenkant pagina |