R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
O O G I N O O G :
De wonderbaarlijke terugkeer van Kanu
FRITS ABRAHAMS
Voorwaarde één voor de onsterfelijkheid: er moet tijdens je carrière iets met je gebeuren. Voorwaarde twee: er moet een waas van geheimzinnigheid rond je persoon hangen. Voorwaarde drie: een of twee goede journalisten moeten je pad kruisen. Kanu voldeed aan die voorwaarden. Hij werd ziek net nadat hij met het Nigeriaanse elftal wereldberoemd was geworden, hij maakte altijd een sympathieke, maar gesloten indruk, en hij kende twee journalisten die hun weekbladverleden nooit helemaal ontrouw zullen worden. Wat Frits Barend en Henk van Dorp (samen met Patrick van Mierlo) gisteren op RTL4 met 'het onderwerp-Kanu' ondernamen, was de spittende benadering van de weekbladjournalist. Ze doen dat vaker, zoals bij de ontraadseling van de VVCS-geheimen. Dat waren afmattende, maar spannende avonden met al die kuipende en liegende spelersmakelaars. Maar het kon niet bevredigender aflopen: de man die er uitzag als een boef bleek deze week ook de boef te zijn. Het was het slot van een jongensboek. Bij Kanu kozen Barend en Van Dorp voor de documentaire-aanpak. Iemand lang volgen en interviewen in een cruciale levensfase, zoals na de hartoperatie in Amerika. Dat leverde een mooie film op, een bijzonder document over een bijzondere voetballer. Barend en Van Dorp moeten zich vaak hebben afgevraagd of Kanu niet een doodeenzame jongen was, die ver van familie en vrienden voor zijn leven vocht. Ze vroegen er Kanu ook naar, maar hij ontkende. Hij was alleen, maar niet eenzaam, leek hij te bedoelen. Natuurlijk, hij miste zijn ouders, drie broers en een zusje en hij belde elke maand voor 10.000 dollar, maar: ,,Ik heb een sterke geest, ik vecht terug.'' Lange tijd had hij niet kunnen begrijpen wat hem overkwam. ,,Ik geloofde het niet'', zei hij enkele malen. Niet toen de Italiaanse artsen hem hadden ingelicht, en zelfs niet nadat medici in Engeland het hadden bevestigd. Pas door artsen in Cleveland liet hij zich overtuigen 'dat er iets aan de hand was'. Zijn twijfels waren niet zó vreemd. In het geval-Kanu moeten veel patiënten met een gevoel van genoegdoening iets van hun eigen lot herkennen. Of je nu beroemd bent of niet, of je nu wel of niet de beste artsen ter wereld om je bed hebt: artsen blijven artsen. Ze doen alsof ze de wijsheid in pacht hebben, maar ze spreken elkaar bij de kardinale vragen vaak tegen. Kanu moet er dol van zijn geworden. Was zijn leven in gevaar? Of kon hij blijven voetballen? En als hij weer ging voetballen, wat kon er dan met hem gebeuren? Zoveel artsen, zoveel diagnoses en remedies. De beste specialisten ter wereld staarden verwilderd naar een lekkende hartklep en zeiden tegen elkaar: ,,Jij hebt ongelijk.'' In Cleveland ging Kanu ten slotte, op advies van een Leidse arts, onder het mes. En hij redde het. Barend en Van Dorp volgden hem tijdens het revalidatieproces. Kanu was herboren. Hij werkte als een bezetene met Amerikaanse fysiotherapeuten, en in zijn vrije tijd lummelde hij vrolijk door Los Angeles. Hij bedankte God en de hele wereld, terwijl hij zong:
,,Que sera sera
We're coming from Africa
We're going to train vandaag
What will be will be.'' Kanu toonde zich weinig haatdragend tegenover Ajax dat zijn kwaal niet ontdekt had. ,,Dat was niet onbegrijpelijk'', zei hij alleen maar. ,,Hij kan ons nog veel voetbalgenot schenken'', zei Louis van Gaal. Helaas, niet in Nederland.
T V V O O R A F : Prinsen vilein in quiz
JAPKE-D. BOUMA
Zijn programma is anders, meent de ambitieuze quizmaster annex kleinkunstenaar. Het is er niet voor de leut. Gebluft, gegokt en gepokerd moet er worden. Om geld. En zijn kandidaten moeten willen winnen. Het liefst met een intentie die de naam van het programma eer aan doet, zo vindt Prinsen. Hij houdt niet van kandidaten die als ze verloren hebben zeggen: ,,Het was maar een spelletje''. ,,Ga dan ergens anders heen'', denkt hij dan. De man die bij het grote publiek bekend werd als het vileine personage Erik Engerd uit het jeugdprogramma De Stratemakeropzeeshow, doet zijn imago nog immer eer aan. Bang was je als kind voor Joost Prinsen. En dat is eigenlijk nog steeds een beetje zo. Want ook als presentator van Het Mes op Tafel heeft hij weer dat sardonische. De ogen diep verzonken in de kassen, de borstelige wenkbrauwen op onweer en het karakteristieke, door merg en been gaande stemgeluid. Goed, hij glimlacht nu meer dan toen, maar de twijfel blijft: meent hij het goed, of niet? De kandidaten worstelen daar soms ook een beetje mee. Joost Prinsen verwacht veel van hen. Hij is een veeleisende gastheer. 'Het Mes' is een ingewikkeld spelletje. Zo is kennis alléén geen garantie om de finale te halen. Belangrijker is het, goed te kunnen bluffen. Per ronde moeten de kandidaten vier vragen schriftelijk beantwoorden. Ze kunnen niet op elkaars blaadje kijken. De kijker kan dit wel. Nadat Prinsen de antwoorden bekend heeft gemaakt, zetten de kandidaten op grond van hun vertrouwen in het aantal goede antwoorden, geld in. Maar ze kunnen ook met hun inzet de indruk wekken de meeste antwoorden goed te hebben. De andere kandidaten kunnen daardoor zó overdonderd zijn, dat ze zich uit het spel terugtrekken. In dat geval wint de beste bluffer de pot. ,,Ik wilde een quiz maken waarin de bouwvakker kon winnen van de professor'', verklaart Prinsen zijn opmerkelijke spelregels. ,,Spelletjes waarin degene die het meeste weet wint, vind ik niks aan. Dan staat de uitslag eigenlijk al bij voorbaat vast.'' Prinsen maakt zijn spel daarmee weliswaar origineler, maar beslist niet eenvoudiger. Met Het Mes op Tafel is een quiz die de kijker pas na een paar afleveringen leuk gaat vinden. Eenieder die die moeite níet neemt, blijft met de vraag zitten wat het inzetten van geld en het bluffen toevoegt. Waarschijnlijk zapt hij door. Prinsen wil best een hand in eigen boezem steken. ,,De quiz heeft nog wel enige maanden nodig denk ik.'' ,,Het spel bleek tijdens de proefuitzending ingewikkelder dan we dachten. Voor de kandidaten, maar ook voor ons. Er moest nog flink aan gesleuteld worden. Iemand die twee rondes achterelkaar won, nam meteen zó'n afstand van zijn tegenstanders dat hij zich eigenlijk zonder problemen in de volgende rondes uit het spel kon terugtrekken. Zo dobberde hij probleemloos naar de finale. Terwijl wij als programmamakers zoveel mogelijk spektakel en inzet wilden zien. We hebben daar iets op verzonnen. De inzet gaat nu elke ronde verplicht omhoog.'' Prinsen heeft inmiddels nog meer bedacht om het spel te verlevendigen. Zo zou hij de kandidaten strenger op blufvaardigheid willen selecteren. ,,In een van de uitzendingen speelde een mevrouw mee die duidelijk het meeste wist van allemaal. Vóór de opname vertelde ze me echter dat ze geen verstand had van al die cijfertjes en geld inzetten. Ze verloor dus kansloos. Ik zou in het vervolg willen dat zo iemand per definitie al gediskwalificeerd wordt. Ik wil spelers en geen gezelligheidsmensen.''
Met het mes op tafel, NPS, Ned.3, 20.21u.
F I L M V O O R A F : Guiltrip
GERWIN TAMSMA
Niet veel anders dan in Nederland, kortom. Maar - als we de verhalen mogen geloven - tegenwoordig wil iedereen in Dublin filmmaker worden, zoals ze tien jaar geleden allemaal popster wilden worden. Guiltrip van Gerard Stembridge is waarschijnlijk een goed voorbeeld van wat we van een nieuwe lichting kunnen verwachten. Deze debuutfilm van toneel- en radiomaker Stembridge (Dublin, 1958) is een ingenieuze relatiethriller, tegen de achtergrond van het feit dat echtscheidingen in Ierland verboden zijn. Het is geen direct pleidooi voor het invoeren van een wettelijke echtscheidingsregeling; treffend genoeg komt het hele onderwerp niet eens ter sprake. Maar het huwelijk tussen Elizabeth Taylor en Richard Burton in Who's Afraid of Virginia Woolf was evenwichtiger dan de twee huwelijken in Guiltrip. De film beschrijft in zorgvuldig gedoseerde flashbacks de belevenissen van het echtpaar Tina en Liam tussen opstaan en de kleine uurtjes, wanneer de laatste dronken thuiskomt. Liam is korporaal, en behandelt zijn vrouw zoals hij zijn ondergeschikten behandelt: met het wantrouwen van een dictator en voortdurend gebruikmakend van fysieke dreiging om volledige controle uit te oefenen. Geen wonder dat zijn vrouw dingen voor hem geheim houdt. Het andere huwelijk is dat van een sullige, dwangmatig opgeruimde elektronicaverkoper, die door zijn mooie vrouw in het bijzijn van vrienden en vreemden vernederd wordt. Het is vooral in dat soort wrede scènes dat Stembridge zich een uitstekend observator toont van menselijk leed. Het acteren neigt soms naar het karikaturale, maar de sfeer van naderend onheil en de wijze waarop hij jongleert met de verschillende plots maken veel goed. Guiltrip (Gerard Stembridge, 1995, Ierland). BRTN2, 22.35-0.05u.
|
NRC Webpagina's
16 MEI 1997
|
Bovenkant pagina |