R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
O O G I N O O G :
Vrees van ouders voor weer een gehandicapt kind
Door HARM VAN DEN BERG
Even dacht ik dat deze boodschap door filmmaker Tom Verheul onopvallend was verwerkt in zijn documentaire Het derde kind. Doch de uitspraken van zowel de moeder en vooral de vader, alsmede de vermelding op de aftiteling dat de Vereniging van Samenwerkende Ouder- en Patiëntenverenigingen (VSOP) heeft bijgedragen kunnen ook leiden tot een andere conclusie. Namelijk dat het verzamelen van zoveel mogelijk (schijn)zekerheden en als het even kan garanties, een goede zaak is. Wat het ook kost, emotioneel en financieel. De film 'Het derde kind', die de NCRV vanavond uitzendt, gaat over het Leidse gezin De Vos. In de afgelopen jaren is Dick en Mirjam de Vos nogal wat overkomen. Hun eerste baby David kwam als gevolg van een zwangerschapsvergiftiging veel te vroeg en hij redde het niet. Daarna werd Rebecca geboren. Na een lange periode van onzekerheid bleek zij als gevolg van een chromosoomafwijking verstandelijk en in mindere mate lichamelijk gehandicapt. Bij zo'n voorgeschiedenis mogen we het dus niet vreemd vinden dat de ouders bij een volgende zwangerschap in een vroeg stadium graag zouden weten of het deze keer net zo gaat aflopen. Hoe ver ga je dan en welke overwegingen spelen een rol, daar wordt de kijker over geïnformeerd. Dat gebeurt evenwel op zo'n wijze dat al gauw de vraag aan de orde komt wat deze ouders nu precies willen weten. Of ze niet met iets heel anders worstelen, een enkele keer door hen verwoord met de vraag: ,,Waarom moet ons dit overkomen?''. Een even begrijpelijke als onzinnige kreet. Naarmate de documentaire vordert blijkt dat ze iets verwachten dat nergens te krijgen is. Waarbij de beelden van het dagelijkse leven irritant worden afgewisseld met die van clichématige shots van daken, een kerktoren of de grafsteen van David. De film, naar een idee van de moeder, begint wanneer Mirjam de Vos op haar 34ste enkele weken in verwachting is van haar derde kind. Samen met haar man weegt ze de kansen op een goede afloop, dan weer staat het risico van ,,nog een gehandicapt kind'' hen levensgroot voor ogen. Echter, zo legt de gynaecoloog uit, een vruchtwaterpunctie zal geen enkele duidelijkheid verschaffen over de vraag of het derde kind misschien dezelfde chromosoomafwijking heeft als Rebecca. De moeder twijfelt, haar man ,,moet er niet aan denken'' dat er met het volgende kind weer iets mis zou zijn. ,,Natuurlijk denk je ook aan een abortus, waarom zou je anders zo'n onderzoek laten doen?'', zegt hij. Wat de medische wetenschap binnen bereik heeft gebracht moet worden benut en het maakt ouders tevens verantwoordelijk, vindt Dick de Vos. ,,Datgene wat je kunt achterhalen is meegenomen'', meent hij. Zo kan de punctie aantonen of de baby het syndroom van Down heeft, al was de kans daarop ook gelet op de leeftijd van de moeder niet erg groot. Mirjam wijst op de gevaren van het vruchtwateronderzoek, dat immers de foetus daarbij beschadigingen kan oplopen. Haar man zegt het geen ramp te vinden als de zwangerschap hierdoor mis zou gaan, de angst voor de komst van een niet volmaakte baby is bij hem veel groter. Ook de moeder wil het deze keer graag anders, maar hier lijkt het meer een verlangen dan een voorwaarde. De gynaecoloog stelt bij haar ,,een wankel evenwicht'' vast als ze hem voorhoudt deze keer ,,na een zwangerschap van 40 weken een helemaal gezonde baby van zeven pond'' te willen baren. Toen Rebecca was geboren en er iets aan de hand bleek, zeiden de deskundigen dat de chromosoomafwijking één keer op de 20- of 30.000 keer voorkwam. Na het onderzoek wegen Mirjam en Dick de verkregen informatie: één kans op de 510 bevallingen dat het zich herhaalt en hun derde baby dezelfde afwijking heeft als Rebecca. De reactie zou nu kunnen zijn: ,,Zo weten we nog niks, we wachten dus maar af''. Mirjam en Dick de Vos constateren echter dat het noodlot hen ondanks dat zeer geringe risico ,,toch maar'' heeft getroffen. Dat is helaas over het geheel de sterke ondertoon van deze documentaire, waardoor het geheel meer geschikt lijkt voor vertoning in familieverband dan voor een groot publiek.
Het derde kind, Ned.1, 22.41u.
|
NRC Webpagina's
24 MAART 1997
|
Bovenkant pagina |