Biologie in Ness-Ziona |
Toxinen Zoals gezegd: het biologisch onderzoek van het IIBR is niet beperkt gebleven tot virussen en bacteriën. Al vanaf de jaren vijftig toont men een grote interesse voor giftige verbindingen van natuurlijke herkomst, voor toxinen. Toxinen zijn aantrekkelijk voor biologische oorlogsvoering omdat ze vaak nog vele malen giftiger zijn dan de toch al extreem gevaarlijke zenuwgassen èn omdat ze op een heel andere wijze aangrijpen in de fysiologische processen waarvan mensen en dieren afhankelijk zijn. De bekende zenuwgassen tabun, soman, sarin en VX (en zelfs de talrijke minder bekende agentia als cyclo-sarin, RVX, amiton) werken alle op dezefde manier. Preventieve en therapeutische medicatie kon daardoor min of meer gestandaardiseerd worden. Het IIBR is rechtstreeks of, zoals boven beschreven, indirect via samenwerking met andere instituten in verband te brengen met onderzoek aan meer dan tien verschillende toxinen die bijna allemaal bekend zijn van het Amerikaanse BW-onderzoek (zie tabel). Het gaat vaak om exotische verbindingen waarvan een grootschalige productie niet waarschijnlijk is. Aangenomen wordt dat ze vooral bestemd zijn voor ‘covert use'. CBW-deskundige Julian Perry Robinson, geconfronteerd met de lijst, herkent pilocarpine als het preparaat dat wel werd ingezet door de CIA. Die dienst gebruikte ook saxitoxine en cobra-gif en van de Bulgaarse geheime dienst is ricine bekend geworden. De meest ‘courante' vertegenwoordiger op de Israelische lijst is waarschijnlijk het Staphylococcus entero-toxine B (afgekort SEB), een toxische verbinding die door de bacterie Staphylococcus aureus wordt afgescheiden. De Amerikanen hebben er tonnen van geproduceerd (en later weer vernietigd). Met de interesse voor elatericine (een plantaardige gif) stond het IIBR tamelijk alleen. Ook in dit geval moet een relativerende kanttekening worden gemaakt: enkele toxinen hebben ook therapeutische waarde en de meeste zijn van het grootste belang gebleken voor het zuiver wetenschappelijk onderzoek. Maar het IIBR is geen instituut voor zulk onderzoek. Dat is het Weizmann Instituut. De verrassing in het BW-onderzoek van Ness-Ziona is de grote belangstelling voor zogenoemde ‘incapacitating agents', stoffen die niet bedoeld zijn om een tegenstander te doden maar om deze voor kortere of langere tijd uit te schakelen. De VS hebben, in de jaren vóór 1970 (het jaar waarin Nixon het offensieve BW-programma beëindigde), vele honderden stoffen getest op dat vermogen en uiteindelijk alleen de hallucinogenen LSD en BZ (quinuclidinebenzilaat, QNB) grootschalig in productie genomen. Serieuze plannen om die ooit als strijdmiddel in te zetten zijn er misschien wel nooit geweest omdat de preparaten onvoorspelbaar in hun werking bleken en vaak blijvende hersenschade aanrichtten. (Het BZ of QNB was laatst in het nieuws omdat het door het Servische leger zou zijn gebruikt.) Van IIBR-onderzoek aan LSD en QNB is niets gebleken, wel zijn veel van QNB afgeleide verbindingen onderzocht. Sommige daarvan, die ook in Irak zijn aangetroffen, zijn even berucht geworden. Al in 1969 wordt in een artikel in het vakblad Tetrahedron openlijk door onderzoekers van het IIBR een speurtocht naar psychotrope agentia genoemd. Een jaar eerder was hetzelfde onderzoek in het Israel Journal of Chemistry nog als een ‘systematische studie' naar verbindingen ‘van mogelijk biologisch belang' beschreven. Uiteindelijk heeft de IIBR-speurtocht naar ‘nuttige' incapacitantia geleid tot onderzoek aan stoffen van zeer uiteenlopend karakter. Men vindt artikelen over stoffen die hevige pijn veroorzaken (bradykinine), stoffen (‘convulsants') die een slachtoffer doen stuiptrekken, en een lange reeks zeer beruchte preparaten die de geestelijke vermogens aantasten. Daarnaast vindt men, zoals te verwachten is, stoffen die de aangerichte schade weer kunnen herstellen: endorfinen, anti-psychotica, anti-convulsants. De aan het Department of Peace Studies van de Bradford University verbonden neurofysioloog prof.dr. Malcolm Dando, die in 1996 een verontrustend boek over de opkomst van non-lethal weapons publiceerde, toonde zich over geen van de preparaten zeer verbaasd. Israel onderzoekt de gangbare moderne incapacitantia. Zo blijkt de omvang van het Israelische BW-onderzoek tegelijk schokkend en voor de BW-deskundige weinig opzienbarend. Bij die conclusie mag niet uit het oog worden verloren dat natuurlijk maar een deel van de beschikbare literatuur gevonden is en, belangrijker, dat het IIBR zeer waarschijnlijk maar een fractie van het verrichte onderzoek aan de openbaarheid prijs geeft. Van zijn Britse evenknie in Porton Down wordt aangenomen, zegt Perry Robinson, dat het maar zo'n 20 procent van het verrichte werk publiceert.
|