Het zat vast op Hans Wiegel, en op niemand
anders
Zestien uur in de Eerste Kamer - kroniek van
een aangekondigde crisis
In de statige Eerste Kamer
ontwikkelde zich vannacht de politieke crisis, waarvan uiteindelijk
niet een 'bende van vijf', noch een onafhankelijke senator, maar de
politieke veteraan Hans Wiegel het eenzame middelpunt vormde.
Door onze redacteuren GIJSBERT VAN ES en KEES VAN DER
MALEN
DEN HAAG, 19 MEI. "Het zit vast op Hans", had Neelie Kroes, echtgenote
van minister Bram Peper (PvdA), de afgelopen dagen in kleine kring
gezegd. Zoals het in een goed paars huwelijk betaamt, had zij haar VVD-
netwerk niet ongebruikt gelaten om te horen hoe de stemming in de VVD-
senaatsfractie lag - en of er wel op de juiste wijze en op de juiste
plekken werd gemasseerd. Gisteren, aan het einde van de middag,
verscheen zij op de publieke tribune van de Eerste Kamer, om het debat
tot de allerlaatste minuut bij te wonen. Zou Hans Wiegel omgaan? Nee,
Hans niet.
Bijna zestien uur eerder was het zwaarbeladen referendumdebat begonnen
in de bedaagde atmosfeer die een senaat waardig is. Het leek nog te
gaan over een juridisch ingewikkeld vraagstuk. Wetsartikelen werden
tegen het licht gehouden. De ontwikkeling van de parlementaire
democratie in de bijna afgelopen eeuw kreeg een behandeling in
vogelvlucht. Een vraag hier, een compliment daar. Tweeëneenhalf uur
besteedde minister Peper vervolgens, tussen theetijd en dinerpauze, aan
de beantwoording van de Kamer. De minister sprak ontspannen, soms
geestig, bespiegelend aan het begin, bevlogen aan het slot. De
bewindsman wilde wel toegeven dat het voorgestelde referendum "een
compromis met een hoog poldermodel-gehalte" was, maar "dat het betere
niet de vijand van het goede moest worden". Van spanning was weinig
zichtbaar, ook niet van de zijde van de vijf VVD-senatoren die het
referendumplan dreigden te verwerpen. Ze lazen een krant, ze strekten
de benen voor een ommetje over het rode senaatstapijt.
Toen toch opeens. De avond was al flink op streek, diverse senatoren
hadden de regering al beleefd dank gezegd voor haar beantwoording in
eerste termijn. Senator Wiegel, de woordvoerder van de VVD-fractie,
tevens een van haar dissidenten, had zijn tweede betoog van de dag
afgerond met een mild geformuleerde, korte mededeling over "enkele
leden van mijn fractie die principiële bezwaren blijven houden".
Waarna senator Bierman (Groenen, provinciale lijsten) naar voren trad
en ex cathedra aankondigde dat het kabinet mocht rekenen op zijn
stem vóór invoering van het referendum. Het gezicht van
Wiegel verstrakte enkele ogenblikken, gevolgd door een bovengemiddeld
brede glimlach. Hier leek een politieke taxatie te worden gemaakt. Maar
welke?
Senator Bierman had in ieder geval iets uit te leggen, zoveel was zeker.
Doordrongen van het feit dat zijn stem onmisbaar was voor het behalen
van een tweederde meerderheid had hij vooraf enkele zware eisen
gesteld. Minister Peper had hem in het debat met vrijwel lege handen
laten staan. Waarom dan nu aankondigen voor te stemmen?
In de antichambre van de Eerste Kamer, tijdens een schorsing,
lichtte Bierman toe dat hij uiteindelijk weigerde de geschiedenis in te
gaan als "die ene senator van die eenmansfractie" die in 1999 het
referendum om zeep heeft geholpen. En als één of meer
VVD'ers meenden tegen te moeten stemmen, dan moesten zij die
verantwoordelijheid maar helemaal alleen dragen, zo redeneerde Bierman.
Het was een politieke calculatie die van zwaarder gewicht zou blijken
dan hij op dat moment nog kon beseffen. "Wij gaan met z'n vieren tegen
stemmen", fluisterde een der bezwaarde VVD-senatoren nog strijdlustig
in de wandelgang, op weg naar het antwoord in tweede termijn van
minister Peper. Vier VVD'ers tégen - daarbij zou
één dwarse 'Groene' senator in het niet vallen. Maar het
bleven er geen vier.
Het antwoord van minister Peper was even lang als onwezenlijk. Weinigen
in de senaatsbankjes en op de publieke tribunes waren nog met het hoofd
bij een zwaarwichtig betoog over een referendum dat er toch niet zou
komen. De afloop van het debat stond de facto vast. Maar
onvoorspelbaar bleef hóe de feiten zich zouden ontwikkelen.
Tegen middernacht bewoog zich een nerveuze optocht over het Binnenhof.
Vergezeld door cameraploegen, in het felle witte licht van
televisielampen, maakte VVD-leider Dijkstal de oversteek van Tweede
Kamer naar Eerste Kamer. Het verschafte hem een theatrale entree: als
de 'coalitie-politie' die orde op zaken kwam stellen.
Na een eerder optreden in de senaatsfractie, ruim drie weken geleden,
was het de allereerste rechtstreekse interventie die Dijkstal bij zijn
'collega's aan de overzijde' pleegde. Tot dan toe had hij de regie
gevoerd via zijn collega-fractieleider in de Eerste Kamer, Ginjaar, die
eerder op de dag diverse malen het Binnenhof richting Tweede Kamer was
overgestoken voor crisisberaad. Tegelijk met Dijkstal was, veel minder
opvallend, premier Kok het gebouw van de Eerste Kamer binnengekomen. In
de ministerskamer wachtte de premier geduldig de hervatting van het
debat af. Dijkstal hield intussen in de VVD-senaatsfractie een vlammend
betoog waarin hij zei wat moest worden gezegd, maar wat voor niemand
nog enig nieuws bevatte: één enkele tegenstem van een
VVD-senator zou het absoluut ongewenste einde betekenen van de tweede
paarse coalitie, met alle risico's van dien. De senatoren hoorden het
aan. Er waren wat vragen over mogelijke scenario's. Verder geen
discussie.
Waarna het woord was aan de minister-president in de plenaire zaal. Hij
sprak kort, in een betoog waarmee hij een nieuwe dimensie toevoegde aan
het staatsrechtelijk geladen begrip 'machtswoord'. Het was een half
machtswoord. Het klassieke 'onaanvaardbaar' kwam niet over zijn lippen.
Hij zei dat verwerping van het referendum de "ruimte" voor het kabinet
"zeer ernstig zou aantasten". Hij kondigde aan dat het kabinet pas
morgen bijeen zou komen voor "politiek beraad".
Hier stond een premier die wel veel, maar niet in één keer
alles op het spel wilde zetten. Hij wist dat hij lastige VVD-
senatoren - ook al zouden het er nog maar één of twee
zijn - met power play nog verder de gordijnen in zou jagen. Hij
wilde D66 ruimte bieden voor bezinning en misschien zelfs ruimte zoeken
om de rest van zijn kabinet nog ter reparatie aan de koningin aan te
bieden - al was het maar voor tijdelijk.
De ontknoping volgde na de derde, nu nachtelijke schorsing.
Senaatsfractieleider Ginjaar kondigde aan dat uiteindelijk
één VVD-senator tegen zou stemmen. "Het zit vast op
Hans", wist Neelie Peper-Kroes, die inmiddels van de tribune was
afgedaald en achterin de senaatszaal de beraadslagingen volgde in
gezelschap van minister Pronk en staatssecretaris Cohen. Bij het
afroepen der namen bleef voor veel andere aanwezigen de spanning er nog
even in. Maar bij de W van Wiegel aangekomen, bleef er
niets meer te raden over. Tegen!Het referendumdebat werd op
hamerslag van de voorzitter overgenomen door een kluwen televisie- en
fotocamera's, waarvan Wiegel het eenzame maar zelfverkozen middelpunt
vormde. In de belendende wandelgangen begon een koortsachtige
nabeschouwing, waarin politieke verklaringen en taxaties over elkaar
heen buitelden. De fractieleiders van CDA en GroenLinks in de Tweede
Kamer, De Hoop Scheffer en Rosenmöller, hadden zich inmiddels in
senaatkringen begeven, evenals diverse andere leden van de Tweede
Kamer.
VVD-senatoren vertelden vrijuit dat collega Verbeek na het antwoord van
minister Peper als eerste zijn verzet had gestaakt. Hij wilde niet de
indruk wekken dat hij zou handelen uit rancune, omdat hij op de
kandidatenlijst voor de nieuwe Eerste Kamer was gepasseerd door een
prominente partijgenoot uit Rotterdam. Heijne Makkreel en Van
Graafeiland bonden in na de oproep van de minister-president. Zij
wilden uiteindelijk geen medeverantwoordelijkheid dragen voor een
kabinetscrisis.
Van Eekelen was de laatste die overstag ging. Hij keerde na de
interventie van premier Kok in de fractiekamer terug met het vaste
voornemen niet te wijken van de zijde van Wiegel. Maar fractiegenoten
en Wiegel zelf overtuigden Van Eekelen ervan dat hij rustig voor de
grondwetswijziging zou kunnen stemmen, omdat het - door de onwrikbare
stellingname van Wiegel - in de praktijk toch niets meer zou uitmaken.
Bovendien, zo werd in de VVD-fractie wel geredeneerd, zou D66 misschien
toch nog inbinden en geen crisis forceren als de schade tot
één VVD'er beperkt bleef. Het zou een laatste strohalm
voor het kabinet kunnen zijn.
Senator Bierman, geflankeerd door ex-PvdA'er Jan Nagel, de oprichter van
de nieuwe partij Leefbaar Nederland, toonde zich opgelucht. "Net
op tijd droge voeten gehaald", vatte hij zijn positie samen. Hij had
het Wiegel al horen zeggen: 'Door Bierman was het sowieso al misgelopen
met dat referendum, dus D66 moet niet zeuren.'Nee, uiteindelijk zat het
vast op Wiegel. En op niemand anders.