Coalitie-referendum
WIE BUIGT WANNEER? Dat is de
enige vraag die morgen speelt in de Eerste Kamer als er gesproken wordt
over het correctief referendum. Nieuwe inzichten kunnen er over dit
onderwerp niet meer ontstaan. Alle voors en tegens over het instrument
volksraadpleging zijn de afgelopen decennia uitentreuren gewisseld. De
Tweede Kamer oordeelde al twee keer over het wetsvoorstel, de Eerste
Kamer deed dit éénmaal. Het correctief referendum waar de
senaat zich morgen in tweede lezing over moet uitspreken heeft vooral
symboolwaarde. De drempels om tot een daadwerkelijke meningspeiling
onder het volk te komen liggen zo hoog, dat er in de praktijk nauwelijks
gebruik van zal worden gemaakt. Het is een hele geruststelling voor
degenen die de voorkeur geven aan de integrale belangenafweging van de
volksvertegenwoordigers boven het simpele ja of nee van de per onderwerp
opererende belangengroepen.
Over die keuze hoeft het morgen in de Eerste Kamer dan ook eigenlijk
niet meer te gaan. In de senaat is nu de politieke vraag aan de orde in
hoeverre regeringspartijen gebonden zijn aan het regeerakkoord. Daarbij
gaat het dan ook over de positie van de Eerste Kamer. De Eerste-
Kamerfractie van de VVD telt vijf tegenstanders van het referendum. Zij
dienen te kiezen tussen hun overtuiging en de politieke afspraak die
hun partijgenoten in de Tweede Kamer tot tweemaal toe in het
regeerakkoord hebben gemaakt.
FORMEEL HEBBEN DE liberale senatoren die stellen dat zij niet aan het
regeerakkoord zijn gebonden gelijk. Daar staat echter de morele binding
tegenover. Toen zij zich in 1995 voor de Eerste Kamer kandideerden,
kenden zij het regeerakkoord waarin de afspraak over het referendum -
het 'toetredingsbewijs' van D66 tot de paarse coalitie - was vastgelegd.
Dat verplicht. Bovendien dienen de dwarse senatoren bij zichzelf na te
gaan of een zwaarwegend principieel oordeel over het referendum wel bij
hun positie als leden van de 'chambre de reflexion' past.
Een voor de hand liggend scenario is dat een deel van de opstandige VVD-
senatoren pas zal buigen na het machts woord van het kabinet. Zowel voor
de betrouwbaarheid van de VVD als coalitiepartner als voor de Eerste
Kamer als insti tuut dat politiek gesproken een terughoudende rol dient
te spelen, zou het beter zijn als het zover niet hoeft te komen.