De crisis die niemand heeft gewild
Na een moeizame start leek
Paars-II redelijk op koers te liggen, en dan is daar de crisis over het
referendum. Wie heeft daarbij iets te winnen?
Door onze redacteuren GIJSBERT VAN ES
en
KEES VAN DER MALEN
DEN HAAG, 19 MEI. De crisis over het referendum is er een die niemand
wilde. Voor alle drie de paarse partijen geldt dat zij een breuk niet
hebben gezocht. De crisis overkwam hun.
De crisis komt ook op een vreemd moment. Paars-II had een moeizame
start, maar juist de afgelopen maanden bereikte de coalitie
overeenstemming over een aantal gewichtige zaken. In Brussel haal de het
kabinet, tegen de verwachting in, extra geld binnen. De begroting voor
volgend jaar werd dit voorjaar, ondanks enkele noodzakelijke
bezuinigingen, uitzonderlijk snel geregeld. Nog begin deze maand besloot
het kabinet tot een belastingherziening die voor burgers tot een
belangrijke verlaging van de tarieven moet leiden.
Waar kwam de crisis dan vandaan? D66 was de partij die dreigde met een
crisis over het referendum. Maar de partij was niet uit op een breuk.
Toen politiek leider Thom de Graaf vorige week de steun van álle
VVD-senatoren voor de grondwetswijziging eiste, had hij serieus de
bedoeling instemming af te dwingen. Bij de kabinetsformatie van vorig
jaar gold het referendum als een punt van 'eminent belang' waarover de
Democraten sluitende afspraken eis ten. De partij zag het compromis over
het correctief referendum, dat in de praktijk een beperkte reikwijdte
heeft, nog altijd als een van haar 'kroonjuwelen'.
De VVD-top zocht geen crisis, maar zag zich geconfronteerd met
dwarsliggende senatoren. De liberalen hadden zich bij de formatie
weliswaar gecommitteerd aan het referendum, maar destijds al had Frits
Bolkestein, toen nog partijleider, gewaarschuwd dat hij zijn senatoren
"niet aan een touwtje" had. En ook politiek leider Hans Dijkstal, nota
bene als minister van Binnenlandse Zaken in het vorige kabinet de
indiener van de grondwetsherziening voor invoering van het referendum,
bleek één senator niet te kunnen dwingen.
Een deel van de VVD ziet het correctief referendum als strijdig met het
stelsel van de representatieve democratie. In het verkiezingsprogramma
van 1994 wees de partij het referendum nog af. Wel kwam het, onder druk
van D66, terecht in het regeerakkoord van Paars-I in '94. Bij de
behandeling in de Eerste Kamer in eerste lezing, maart 1998, stemden
slechts vijf VVD'ers tegen, onder wie oud-leider Wiegel. Toch was de
kring van bezwaarden toen nog aanmerkelijk groter. In het VVD-
verkiezingsprogramma van vorig jaar werd het correctief referendum met
de stem van een krappe meerderheid wél opgenomen.
De Partij van de Arbeid zocht de crisis al helemaal niet. De PvdA is een
minder gepassioneerd voor stander van referenda dan D66. Maar de partij
heeft de kleinste coalitiepartner van meet af aan gesteund in haar
streven deze vorm van volksraadpleging in te voeren. Premier Kok en
minister Peper namen direct na de verkiezingen voor de Provinciale
Staten, afgelopen maart, het initiatief het voorstel nog
vóór de verkiezing van een nieuwe Eerste Kamer in tweede
lezing in de senaat te laten behandelen. De uitslag van die verkiezingen
betekende dat na verkiezing van de nieuwe Eerste Kamer, eind mei, voor
het referendumvoorstel sowieso geen tweederde meerderheid meer zou
bestaan.
De coalitiepartners wilden het niet, maar het gebeurde toch. Hoe pakt de
crisis uit voor elk vande paarse partijen?
D66 voelde zich bekneld in coalitie van Paars-II
Voor D66 doemt een rol in de oppositie. Het referendum is verworpen
en daarmee is voortzetting van Paars een onwaarschijnlijke figuur. Bij
iedere formatie met de liberalen kan moeilijk nog een harde afspraak
over het referendum worden gemaakt. Voor D66 gloort ook meer vrijheid.
De partij voelde zich gaandeweg bekneld in de coalitie. Het zag VVD en
PvdA steeds vaker samen afspraken maken, buiten D66 om. Voor de
democraten is het - met CDA en GroenLinks - dringen in de
oppositiebanken. De Graaf zei eerder dit jaar overigens dat hij op
termijn samenwerking met GroenLinks en CDA denkbaar achtte.
Voor de VVD pakt de crisis om verschillende redenen slecht uit. Het
optreden van Wiegel heeft de betrouwbaarheid van de partij als
coalitiepartner in het geding gebracht. Het referendum is een slecht
onderwerp voor verkiezingen. Het gezag van partijleider Dijkstal is
aangetast. In de ontstane situatie kan een richtingenstrijd ontstaan
tussen vooruitstrevenden (Dijkstal) die paarse samenwerking aanhangen,
en conservatieven (Wiegel) die altijd voorstander waren van
samenwerking met het CDA. Tegelijk verkeert de VVD in een ongemakkelijke
minderheidspositie. Ze staat nu in de Kamer tegenover een blok van min
of meer linkse partijen, een positie die na nieuwe verkiezingen
gemakkelijk tot een isolement kan leiden. De Partij van de Arbeid heeft
nog de gemakkelijkste positie. De partij had part noch deel aan deze
crisis en kan niet worden betrokken bij de schuldvraag. Die gaat tussen
VVD en D66. Wel zitten er ook voor de PvdA ongemakkelijke kanten aan de
ontstane situatie. De partij wist D66 er vorig jaar toe te bewegen om -
ondanks haar verlies - toch mee te regeren en ziet in de sociaal-
liberalen vaak een bondgenoot. Doorgaan in een coalitie met alleen de
VVD heeft voor de PvdA onaantrekkelijke kanten. Zij moet dan in
één coalitie samenwerken met de oude 'erfvijand'.
Traditionele sociaal-democraten hebben daar grote moeite mee. Bovendien
zal er in de PvdA, na het afhaken van D66, snel een roep om
verkiezingen klinken.
Als gevolg van de crisis zitten de regeringspartijen in een lastig
parket, maar ook voor de oppositie is de nieuwe situatie lastig. Voor
het CDA komt de crisis te vroeg. De partij is nog volop bezig de nieuwe
denkrichting uit te werken die in het verkiezingsprogramma werd
ingezet. Na de personele carrousel bij de vorige verkiezingen heeft de
fractie nog onvoldoende 'nieuwe gezichten' kunnen opkweken. Ook voor
GroenLinks komt de crisis op een verkeerd moment. De partij worstelt
nog volop met de steun aan de oorlog in Kosovo, die vooral ook intern
veel zorg en aandacht vergt.
Zo is de crisis over het referendum voor alle partijen een ontijdige
crisis.