Dossier Referendum
Nieuws
Voorgeschiedenis en de
belangrijkste punten
Achtergrond
Tijdsbalk
Links
|
De crises van 1860 en 1907
Tweemaal eerder hebben senatoren
een kabinetscrisis veroorzaakt: een keer over de spoorwegen, een keer
over de begroting.
Door mr. B.C.L. WAANDERS
In de parlementaire geschiedenis van Nederland is het in elk geval
tweemaal gebeurd dat een kabinetscrisis werd veroorzaakt door toedoen
van de Eerste Kamer, het niet-rechtstreeks gekozen deel van de
volksvertegenwoordiging. Deze twee senatoriale wapenfeiten uit een grijs
verleden - 1860 respectievelijk 1907 - krijgen vandaag wellicht weer
enige betekenis nu de Eerste Kamer op het punt staat te beslissen over
een omstreden voorstel tot Grondwetherziening om het zogenaamde
correctief wetgevend referendum mogelijk te maken. Ruim 139 jaar
geleden bracht de Eerste Kamer het kabinet-Rochussen-Van Bosse ten val
door verwerping van een wetsvoorstel over het verlenen van concessies
tot het aanleggen van spoorwegen. De heren senatoren waren niet tevreden
over de manier waarop de regering aan het voorgestelde concessiestelsel
toepassing wilde geven. Het wetsontwerp werd volgens een parlementaire
historieschrijver getorpedeerd 'onder daverende toejuiching' van de
publieke tribune in de doorgaans zo rustige Eerste Kamer. Het kabinet
maakte op 23 februari 1860 plaats voor een ander kabinet, dat de
spoorwegkwestie wel tot een goed einde bracht. Nogmaals ontstond door
een beslissing van de Eerste Kamer een kabinetscrisis in 1907, toen het
liberale kabinet-De Meester demissionair werd doordat de Senaat de
begroting van het toenmalige departement van oorlog verwierp. De
koningin verleende aan de 'rechterzijde' - indertijd de confessionele
partijen - een collectieve opdracht tot kabinetsformatie, maar 'rechts'
voelde zich niet in de eerste plaats geroepen de taak van het
demissionaire kabinet over te nemen. De ontslagaanvraag van het hele
kabinet-De Meester liep met een sisser af, zij het dat de minister van
oorlog door een ander werd vervangen. Hier was dus sprake van een
kabinetscrisis zonder kabinetswisseling. Het kabinet sukkelde nog voort
tot 1908, toen het in de Tweede Kamer definitief ten val kwam. Tot
zover de botsingen tussen regering en Eerste Kamer die werkelijk tot een
kabinetscrisis leidden. Een ernstig conflict heeft zich ook nog
voorgedaan in 1904, toen het confessionele kabinet-Kuyper geen ontslag
vroeg, nadat de Eerste Kamer het ius-promovendivoor Kuypers Vrije
Universiteit had verworpen, maar op deze beslissing reageerde met een
paardenmiddel: ontbinding van de Eerste Kamer.
|
NRC Webpagina's
18 mei 1999
|